ECLI:NL:RBSGR:2010:BN7670

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/2145 WOZ
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waarde van de woning en geluidsoverlast in WOZ-zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, staat de waarde van een woning centraal in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiser, wonende te [Z], heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde van zijn woning door de heffingsambtenaar van de gemeente [P]. De waardepeildatum is vastgesteld op 1 januari 2008, waarbij de heffingsambtenaar de waarde op € 642.000 heeft bepaald, terwijl eiser een lagere waarde van € 450.000 bepleit. Eiser stelt dat geluidsoverlast van manifestaties op het Doelenplein, gelegen op 50 meter afstand van zijn woning, een waardedrukkend effect heeft op de waarde van zijn woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar een taxatierapport heeft overgelegd, opgesteld door taxateur [B], waarin de waarde van de woning is onderbouwd met vergelijkingsobjecten. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de verschillen tussen de woning van eiser en de vergelijkingsobjecten, zoals inhoud, kaveloppervlakte en ligging. De rechtbank concludeert dat de geluidsoverlast niet van zodanige aard is dat deze een significante invloed heeft op de waarde van de woning. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan op 27 augustus 2009, na een zitting op 13 augustus 2009, waarbij eiser niet is verschenen. De rechtbank heeft de uitnodiging voor de zitting op correcte wijze verstuurd.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 4, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 09/2145 WOZ
Uitspraakdatum: 27 augustus 2009
Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 20 maart 2009 op het bezwaar van eiser tegen de na te noemen beschikking en aanslag.
I ZITTING
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2009. Namens verweerder zijn verschenen mr. [A] en [B]. Eiser is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 21 juli 2009 aan het adres [adres], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiser is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Voormelde brief is ter griffie is terug ontvangen. Uit informatie van TNT post is gebleken dat de brief op 22 juli 2009 op de afhaallocatie van TNT post adres door eiser niet is afgehaald. Nu eiser op 27 juli 2009 nogmaals per gewone post is opgeroepen, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig naar het juiste adres is verstuurd.
II BESLISSING
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
III OVERWEGINGEN
3.1 Verweerder heeft bij beschikking van 28 februari 2009 (hierna: de beschikking) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] (hierna: de woning), op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) op waardepeildatum 1 januari 2008 (hierna: de waardepeildatum) voor het kalenderjaar 2009 vastgesteld op € 642.000. Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan eiser opgelegde aanslag in de onroerendezaaksbelasting voor het jaar 2009 (hierna: de aanslag).
3.2 Eiser heeft tegen de beschikking bezwaar gemaakt. Gelet op artikel 30, tweede lid, van de Wet WOZ wordt dit bezwaar geacht mede te zijn gericht tegen de aanslag.
3.3 Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
3.4 Eiser is gebruiker en genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning. De woning is een drive-in eindwoning. De inhoud van de woning is ongeveer 671 m³ en de oppervlakte van het perceel is ongeveer 251 m².
3.5 In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum. Eiser bepleit een waarde van € 450.000 en verweerder een waarde van € 642.000.
3.6 Eiser heeft - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de manifestaties (en de bijbehorende geluidsoverlast) een waardrukkend effect hebben op de woning van eiser. In de uitspraak op bezwaar is verweerder niet inhoudelijk ingegaan op de bezwaren van eiser.
3.7 Verweerder heeft een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 15 juli 2009 door [B], taxateur. In dit taxatierapport is de waarde van de woning getaxeerd op € 642.000. Naast gegevens van de woning, bevat dit taxatierapport gegevens van een aantal vergelijkingsobjecten.
3.8 Krachtens artikel 17, eerste lid, van de Wet WOZ, wordt aan een onroerende zaak een waarde toegekend. Ingevolge het tweede lid van dit artikel wordt deze waarde bepaald op de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij heeft als waarde te gelden de waarde in het economische verkeer, oftewel de prijs, die bij aanbieding ten verkoop op de voor die onroerende zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde voor de onroerende zaak zou zijn betaald.
3.9 Verweerder dient aannemelijk te maken dat hij de waarde van de woning niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder, gelet op het door hem overgelegde taxatieverslag en hetgeen hij overigens heeft aangevoerd, hierin geslaagd. Naar volgt uit het taxatieverslag is de waarde van de woning bepaald met behulp van de vergelijkingsmethode. De in het taxatierapport genoemde vergelijkingsobjecten zijn vergelijkbaar met de woning. Met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning wat betreft onder meer inhoud, kaveloppervlakte, ligging (en daarmee samenhangende ernstige geluidsoverlast) en kwaliteit van de opstallen, is in voldoende mate rekening gehouden. Deze verschillen zijn niet van een zodanige omvang dat de genoemde vergelijkingsobjecten te dezen niet goed bruikbaar zijn. Wat eiser daartegen heeft aangevoerd leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Dat eiser op ongeveer 22 van de 90 zomerdagen geluidsoverlast ondervindt van manifestaties op het Doelenplein (gelegen op 50 meter afstand van de woning), is niet dusdanig dat gezegd kan worden dat de ondervonden geluidsoverlast een waardedrukkend effect heeft op de waarde van de woning. Dit wordt bevestigd door verweerder overgelegde recente verkoopcijfers van woningen in de directe omgeving van het Doelenplein.
3.10 Gelet op het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de waarde van de woning alsmede de daarop gebaseerde aanslag niet te hoog is vastgesteld. Het beroep is ongegrond verklaard.
3.11 De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Aldus vastgesteld door mr. M.A. Dirks, in tegenwoordigheid van de griffier mr. C. de Pagter. Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2009.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.