ECLI:NL:RBSGR:2010:BN6260
Rechtbank 's-Gravenhage
- Raadkamer
- A. de Boer
- M. Bosman
- J. van Zeijst
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid bij opheffing schorsing voorlopige hechtenis na beschikking hof
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 26 augustus 2010 een beslissing genomen over de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van een verdachte, die eerder door het hof was bevolen. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd in de P.I. Haaglanden te Zoetermeer, was in hoger beroep gegaan tegen de gevangenhouding die door de rechtbank was bevolen. Het hof had op 11 mei 2010 de voorlopige hechtenis geschorst onder bepaalde voorwaarden, waaronder dat de verdachte zich zou houden aan aanwijzingen van de Stichting Reclassering.
Echter, het Openbaar Ministerie (OM) heeft op 26 augustus 2010 een vordering ingediend tot opheffing van deze schorsing, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De rechtbank heeft de vordering van het OM in behandeling genomen en de verdachte en zijn raadsman, evenals de officier van justitie, gehoord in de raadkamer. De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier, waarin onder andere een bevel tot gevangenhouding van 18 februari 2010 en de beschikking van het hof van 11 mei 2010 zijn opgenomen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden, zoals blijkt uit een rapport van de Reclassering Nederland van 19 augustus 2010. De rechtbank heeft zich beroepen op artikel 86 van het Wetboek van Strafvordering en heeft geoordeeld dat zij bevoegd is om de vordering tot opheffing van de schorsing te behandelen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis te bevelen en de verdere tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis van de verdachte te gelasten. Deze beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank zich niet kon verenigen met eerdere uitspraken van het hof.