ECLI:NL:RBSGR:2010:BN6034

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-754137-08
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van Thaise vrouwen in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 september 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte [C], die beschuldigd werd van mensenhandel, meermalen gepleegd, in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het ronselen van Thaise vrouwen voor prostitutie in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte deze vrouwen heeft aangeworven, hen van onderdak heeft voorzien en hen heeft gedwongen hun inkomsten aan hem af te staan. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld aan de hand van verklaringen van de aangeefsters, die onder druk stonden door een hoge schuld die zij moesten afbetalen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van mensenhandel en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte is vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs daarvoor ontbrak. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de uitbuiting van kwetsbare personen in de prostitutie.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/754137-08
Datum uitspraak: 6 september 2010
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de aangepaste en gewijzigde tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdach[naam]
[verdachte (C)],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 januari 2009, 1 april 2009, 20 augustus 2009 en 23 augustus 2009.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.R.B. Mos.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na aanpassing en wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 september 2007 tot en met
8 juli 2008 te Voorschoten en/of 's-Gravenhage en/of Wassenaar en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans
alleen, (een) ander(en), althans alleen, genaamd [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of
een of meer andere perso(o)n(en), door dwang, geweld of één of meer andere
feitelijkheden of door dreiging met geweld of één of meer andere
feitelijkheden en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of
[aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) heeft
geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van
uitbuiting van voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e)
perso(o)n(en) bestaande uit het:
- onderdak verschaffen en/of onderdak verzorgen aan/voor voornoemde [aangeefster 1]
en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of
[aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), en/of
- regelen van een kamer en/of werkplek voor die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of
[aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of
een of meer ander(e) perso(o)n(en) waar zij als prostituee moest(en) gaan
werken, en/of
- (laten) brengen en/of (laten) ophalen van voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of
een of meer ander(e) perso(o)n(en) naar de plaats en/of het hotel waar zij als
prostituee moest(en) gaan werken, en/of
- klanten aanbrengen en/of afspraken maken met klanten voor die [aangeefster 1]
en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) en/of
- door die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of
[aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) zeven
dagen in de week laten werken als prostituee danwel het merendeel van de
dagen van de week laten werken als prostituee;
- (gedeeltelijk) laten afdragen van het door [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of
[aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer
ander(e) perso(o)n(en) verdiende geld en/of
- (gedeeltelijk) in ontvangst nemen van het geld dat voornoemde [aangeefster 1]
en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) had(den) verdiend in de
prostitutie, en/of
- (laten) maken van (pikante) foto's van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2]
en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of een of meer ander(e)
perso(o)n(en), en/of
- plaatsen van (pikante) foto's op internet van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of
een of meer ander(e) perso(o)n(en), en/of
- betalen van de (vlieg)tickets van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of
[aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer
ander(e) perso(o)n(en), en/of
- mededelen aan die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3]
en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en)
dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4]
en/of [aangeefster 5] een of meer ander(e) perso(o)n(en) een schuld hadden
van 40.000 euro en/of ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en)
werken, althans een (groot) geldbedrag en dat dit bedrag terug betaald diende
te worden;
- zeggen aan die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3]
en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en)
dat ze de door hem en/of zijn medeverdachte(en) verstrekte SIM-kaart
moest(en) weggooien als de politie kwam en/of niets tegen de politie
mocht(en) zeggen als de politie zou controleren;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 september 2007 tot en met
8 juli 2008 te 's-Gravenhage en/of Voorschoten en/of Wassenaar en/of elders in
Nederland en/of Thailand, tezamen en in verenging met een ander en/of anderen,
(een) ander(en), genaamd [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of
[aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en),
heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd met het oogmerk die
ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen
betaling;
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 september 2007 tot en
met 8 juli 2008 te 's-Gravenhage en/of Voorschoten en/of Wassenaar en/of
elders in Nederland en/of Thailand, tezamen en in vereniging met een ander
en/of anderen, [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of
[aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer anderen met dwang en/of geweld
en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere
feitelijkheid en/of door afpersing, fraude misleiding danwel door misbruik van
uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van
een kwetsbare positie, heeft gedwongen danwel bewogen hem te bevoordelen uit
de opbrengst van hun/haar seksuele handelingen met of voor een derde, immers
heeft hij en/of een of meer van zijn medeverdachte(n), wetende dat die [aangeefster 1]
en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of
[aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) uit een land kwamen waar
ze veel minder konden verdienen (in de prostitutie) en/of voor hun
levensonderhoud geld nodig hadden,
- klanten aangebracht en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [aangeefster 1]
en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of
een of meer ander(e) perso(o)n(en) en/of
- [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4]
en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) het door hen/ haar
verdiende geld met prostitutiewerk verdiende geld (gedeeltelijk) laten
afdragen en/of
- mededelen aan die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3]
en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en)
dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of
[aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] een of meer ander(e) perso(o)n(en) een schuld hadden
van 40.000 euro en/of ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en)
werken, althans een (groot) geldbedrag en dat dit bedrag terug betaald diende
te worden;
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte schuldig gemaakt aan mensenhandel met betrekking tot de aangeefsters [aangeefster 1], [aangeefster 5], [aangeefster 2], [aangeefster 4] en [aangeefster 3]. Het gaat daarbij om de uitbuiting, het werven in het buitenland en het profijt trekken uit de prostitutiewerkzaamheden van de aangeefsters.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte dit zich met betrekking tot [aangeefster 2], [aangeefster 4] en [aangeefster 3] heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel en daaruit profijt heeft getrokken en verdachte voor het overige vrij te spreken.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen nu verdachte ter zitting van 20 en 23 augustus 2010 niet meer is verschenen en de raadsvrouw niet uitdrukkelijk gevolmachtigd was namens hem op te treden.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging1
De rechtbank volgt de officier van justitie in haar visie dat verdachte van hetgeen hem met betrekking tot aangeefsters [aangeefster 1] en [aangeefster 5] wordt verweten, dient te worden vrijgesproken. Het dossier bevat immers geen aanwijzingen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de komst naar Nederland en de werkzaamheden in Nederland van deze aangeefsters.
Ook van hetgeen verdachte met betrekking tot aangeefster [aangeefster 3] wordt verweten, zal de rechtbank hem vrijspreken. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Bij de beoordeling of sprake is van uitbuiting in de zin van artikel 273f Sr zijn alle omstandigheden waarin het slachtoffer zich bevindt en waaronder zij aan het werk is, bepalend. Met betrekking tot [aangeefster 3] staat vast dat zij al geruime tijd illegaal in Nederland verbleef en werkzaam was in de prostitutie. Verder staat vast dat zij uit eigener beweging verdachte [verdachte D] heeft benaderd en voor haar is gaan werken op 60 (voor verdachte [verdachte D])/40 (voor aangeefster)basis. Van een schuldverhouding die haar dwong te blijven werken, was geen sprake en voorts bepaalde ze zelf wanneer ze werkte en hoelang zij werkte.
Hoewel op zichzelf aannemelijk is dat haar illegaliteit [aangeefster 3] heeft aangezet zichzelf te prostitueren, is gelet op de omstandigheden waaronder zij voor verdachte [verdachte D] werkte, in het verlengde waarvan verdachte haar bracht en haalde naar haar werkplek, mede in aanmerking genomen de verdeling van de verdiensten tussen haar en verdachte [verdachte D], naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest van een uitbuitingssituatie.
Met betrekking tot aangeefsters [aangeefster 4] en [aangeefster 2], ligt dat naar het oordeel van de rechtbank anders. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Aanleiding
Op 14 november 2007 zijn via Meld Misdaad Anoniem (MMA) twee meldingen binnengekomen dat er gedwongen prostitutie zou plaatsvinden in Voorschoten door de vrouwen [aangeefster 5] en [aangeefster 1] uit [plaats]. Op 8 januari 2008 is er bij de politie een brief binnengekomen dat de dames [aangeefster 5] en [aangeefster 1] via de internetsite [naam site] adverteren en dat zij mogelijk gedwongen prostitutie bedrijven. De dames zouden klanten ontvangen in het hotel [hotel] te Voorschoten op de kamers [nummer] en [nummer]. Naar aanleiding van deze meldingen is de politie een onderzoek gestart waarbij ook aangeefsters [aangeefster 2] en [aangeefster 4] in beeld zijn gekomen.2
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris3 verklaard dat hij voor [aangeefster 2] en [aangeefster 4] een aantal keer hotels heeft geboekt en betaald met zijn creditcard. De meisjes rekende af met verdachte [verdachte D], aldus verdachte en gebeurde ook wel in zijn bijzijn in de auto.
Ook heeft hij wel eens klanten voor hen aan de telefoon gehad. Verder deed hij boodschappen voor hen en bracht en haalde de meisjes naar en van hotels en vrienden.
Ten aanzien van [aangeefster 2].
[aangeefster 2] verklaart4 dat ze ook wel [naam 1], van [naam 2], werd genoemd. Ze is op 3 of 4 juni 2008 in Nederland aangekomen en heeft illegaal in de prostitutie gewerkt totdat zij eind juni 2008 werd opgepakt. In Thailand was aan haar verteld dat zij in Nederland zou worden opgehaald door [verdachte B], die haar zou vertellen wie haar baas was. Zij werd opgehaald door [verdachte A] en [verdachte B]. Aangeefster herkent de foto (foto 4)5 van verdachte [verdachte A] als [verdachte A]. Verdachte [verdachte B] heeft verklaard6 dat zij [naam] wordt genoemd en dat zij aangeefster samen met verdachte [verdachte A] van het station heeft gehaald.
Verdachte [verdachte B] heeft haar verteld, aldus [aangeefster 2],7 hoeveel zij van de klanten moest vragen en hoe alles in zijn werk ging. Tevens heeft [verdachte B] haar verteld dat zij 400 uur als prostituee moest werken om haar schuld terug te betalen. Omdat [aangeefster 2] niemand kende en nergens heen kon heeft zij daar niets van gezegd. Verdachte [verdachte B] heeft tevens uitgelegd dat na 400 uur werken, er op basis van fifty/fifty zou worden gewerkt en dat [aangeefster 2] het geld van de klanten niet mocht bewaren, maar dit dat aan haar moest geven. Ook mocht zij haar paspoort en ID-kaart niet zelf bewaren.
[verdachte B] heeft haar verteld wie haar baas was; dat waren een man en vrouw die haar kwamen ophalen. Zij herkent de foto's van verdachte (foto 12 en foto 7) als deze man en de foto van verdachte [verdachte D] (foto 3) als deze vrouw.8 [aangeefster 2] had een kamer in hun woning. Zij heeft haar paspoort overgedragen aan verdachte.9
Verdachte [verdachte D] was degene, aldus aangeefster, die altijd het geld ophaalde aan het einde van de dag. Zij werd na haar werkzaamheden steeds opgehaald door hen beiden of door verdachte. Verdachte regelde het hotel en verdachte [verdachte D] heeft reclamefoto's van haar gemaakt om op internet te zetten. Als er een klant kwam, dan belde verdachte [verdachte D] haar op en moest aangeefster de deur open doen. Zij vertelde haar meestal ook hoe laat zij moest beginnen, soms vertelde verdachte haar dat.
Met betrekking tot [aangeefster 4] heeft [aangeefster 2] nog verklaard dat zij weet dat [aangeefster 4] nog geld schuldig was aan verdachte [verdachte D], het hele schuldbedrag was 40.000 euro.
Ten aanzien van [aangeefster 4]
[aangeefster 4] heeft verklaard10 dat zij [naam] genoemd wordt en dat zij op 6 april 2008 in Nederland is aangekomen. Bij aankomst in Nederland werd zij opgehaald door een Thaise vrouw en twee Nederlandse mannen. De vrouw stelde zich voor als [verdachte B] en één van de mannen heette [verdachte A]. Zij herkent de foto van verdachte [verdachte A] (foto 4)11 als [verdachte A]. Verdachte [verdachte B] heeft verklaard12 dat zij [naam] wordt genoemd en dat zij aangeefster samen met verdachte [verdachte A] van het station heeft gehaald.
Voorts heeft [aangeefster 4] verklaard13 dat [verdachte B] tegen haar heeft gezegd dat ze met verdachte [verdachte A] mee moest gaan. Ze werd opgehaald door een vrouw met een Indiaas uiterlijk, die [naam] heet. Zij was samen met een man die [naam] heet. Ze herkent de foto van verdachte [verdachte D] (foto 3) als [naam] en de foto van verdachte (foto 7) als [naam].14
Ze werkte voor verdachte en verdachte [verdachte D] in de prostitutie en woonde bij ook bij hen. Verdachte [verdachte D] heeft haar zaken uitgelegd over het werk. Ze moest zeven dagen per week werken. Ze moest al haar inkomsten afdragen aan verdachte. Ze mocht alleen de fooi houden. Ze heeft niet geprotesteerd omdat ze zo snel mogelijk haar schuld wilde afbetalen. Verdachte en verdachte [verdachte D] brachten en haalden haar elke keer naar en van het hotel. Als zij haar niet kwamen halen dan kon zij nergens naar toe.
Met betrekking tot de omvang van haar schuld heeft [aangeefster 4] voorts verklaard15 dat zij via [E] vanuit Thailand naar Nederland is gekomen. [E] had in Thailand de papieren geregeld en kreeg daarvoor van de mensen in Nederland 7.000 euro per meisje. [aangeefster 4] wist dat ze een schuld van 20.000 euro aan de mensen in Nederland zou hebben, maar in Nederland werd aan haar door verdachte [verdachte D] medegedeeld dat deze schuld 40.000 euro was, althans dat zij 400 uur moest werken zonder betaald te worden. Zij zeiden dat dit geld was bedoeld om haar hier te brengen en hier papieren voor te bereiden. [aangeefster 4] heeft dit geaccepteerd zodat zij hier kon komen werken vanwege het geld dat zij hier kon gaan verdienen. Zowel [E] als verdachte heeft haar verteld dat zodra de schuld zou zijn afbetaald zij zou gaan werken op 50/50 basis.
Verdachte [verdachte D] belde haar als er een klant was en zij de deur open moest doen. Na een maand werd ze door verdachte naar een ander hotel gebracht. Verdachte of verdachte [verdachte D] heeft haar in het eerste hotel ingecheckt, later deed verdachte dat of deed zij het zelf. Verdachte reed haar naar de verschillende hotels. 16
Verdachte [verdachte D] heeft bij de rechter-commissaris verklaard17 dat [aangeefster 4] en [aangeefster 2] vanaf 6 april 2008 tot en met eind juni 2008 voor [verdachte] hebben gewerkt en dat zij daar ook een aandeel in heeft gehad.
Verdachte [verdachte A] heeft verklaard18 dat in een bar in Voorschoten een gesprek tussen hem, verdachte en verdachte [verdachte D] heeft plaatsgevonden waarbij verdachte [verdachte D] aangaf dat zij zelf wilde stoppen met haar werk in de prostitutie. Verdachte of verdachte [verdachte D] gaf toen aan dat verdachte [verdachte D] hetzelfde wilde gaan doen als hij, [verdachte A], namelijk meisjes voor zich laten werken. Aan hem werd gevraagd hoe hij met zijn meisjes, [aangeefster 5] en [aangeefster 1], in contact was gekomen. Hierop heeft [verdachte A] hen naar verdachte [verdachte B] verwezen. Omdat verdachte [verdachte B] hem, [verdachte A] vertrouwde, en zij verdachte en verdachte [verdachte D] niet zo goed kende, is [verdachte A] er als tussenpersoon tussen gebleven. Op een later moment is er over geld gesproken. Verdachte en verdachte [verdachte D] waren bij alle gesprekken samen aanwezig. [verdachte A] heeft er één keer tussen gezeten toen zij hem geld gaven voor [I]. De laatste keer was verdachte daarbij alleen omdat verdachte [verdachte D] op school was. Het geld dat werd betaald was om de kosten van één van de meisjes die naar Nederland was gekomen te voldoen.19
Is er sprake aanwerven in de zin van artikel 273f Sr?
Uit de wetsgeschiedenis leidt de rechtbank af dat de wetgever voor ogen heeft gehad dat iedere daad waardoor een persoon wordt aangeworven teneinde die persoon in een ander land tot prostitutie te brengen strafbaar is.
De rechtbank is van oordeel dat uit voormelde verklaringen volgt dat verdachte samen met verdachte [verdachte D], via verdachte [verdachte A], verdachte [verdachte B] en een persoon genaamd [E] in Thailand meisjes heeft aangeworven om in Nederland voor hen in de prostitutie te komen werken. Tevens volgt uit die verklaringen dat hij en verdachte [verdachte D] (de organisatie van) [E] geld hebben betaald ter dekking van de kosten om die meisjes naar Nederland te brengen. Onder deze omstandigheden is verdachte naar het oordeel van de rechtbank schuldig aan het medeplegen van het aanwerven van [aangeefster 2] en [aangeefster 4] met het doel om hen in Nederland in de prostitutie te laten werken
Is er sprake van uitbuiting in de zin van artikel 273f Sr?
In de Memorie van Antwoord (Kamerstukken II, 1988-1989, 21 027 nr. 5) is het navolgende te vinden:
Het woord uitbuitingssituatie wordt in de memorie van toelichting gebruikt ter verduidelijking van het begrip 'misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht'. In die memorie wordt gesteld dat van een zodanige uitbuitingssituatie sprake is indien de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan schulden, aangegaan om de reis naar Nederland te betalen. De afbetalingsverplichting kan van dien aard zijn dat de zich prostituerende gedwongen is zich te blijven prostitueren. Meer in het algemeen kan worden gesteld dat het niet kunnen beschikken over eigen financiële middelen als een uitbuitingssituatie moet worden aangemerkt. De omstandigheid dat de prostituee niet kan beschikken over haar paspoort of dat haar visum is verlopen, brengt de betrokkene eveneens in de hier bedoelde afhankelijke situatie.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van beide aangeefsters sprake was van een afhankelijkheidsrelatie als hiervoor bedoeld. Zij hadden bij hun aankomst in Nederland een, naar Thaise begrippen, enorme schuld die zij aan verdachte en/of de andere verdachten moesten afbetalen door in Nederland illegaal in de prostitutie te werken. Zij werden daarbij gecontroleerd door verdachte en verdachte [verdachte D]. Zij konden in die situatie eigenlijk niet anders dan zichzelf prostitueren en de inkomsten van hun werkzaamheden afstaan. Onder deze omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank sprake van uitbuiting in de zin van artikel 273f Sr.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat verdachte met betrekking tot aangeefsters [aangeefster 2] en [aangeefster 4] is bevoordeeld door de mensenhandel. Uit de verklaringen van aangeefsters volgt immers dat zij zich in de gegeven situatie gedwongen voelden 400 uur in de prostitutie te werken en al hun verdiensten aan verdachte [verdachte D] af te staan ter afbetaling van de gestelde schuld. Nu uit de verklaring van aangeefster [aangeefster 2] volgt dat de kosten van haar komst naar Nederland (die door verdachte [verdachte] zouden zijn betaald) 7000 euro bedroegen, kan voormelde afdracht niet anders worden aangemerkt als bevoordeling in voormelde zin. De rechtbank voorts van oordeel dat dit ook heeft te gelden voor aangeefster [aangeefster 4], die immers op dezelfde wijze naar Nederland is gekomen.
Voorts was naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de hiervoor weergegeven verklaringen tussen verdachte en verdachte [verdachte D] sprake van een dusdanige bewust en nauwe samenwerking dat sprake is van medeplegen.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank overweegt dat in de bewezenverklaring van het eerste cumulatief/alternatief enkel die feitelijke gedragingen zijn opgenomen die zien op het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op of de kwetsbare positie van de slachtoffers danwel op de verboden handelingen van vervoeren, huisvesten of opnemen. De overige feitelijke gedragingen uit de tenlastelegging zien niet op dat overwicht, die positie of handelingen, maar op andere aspecten, zoals de wijze waarop het werk van de slachtoffers geregeld werd of op de wijze van bevoordelen.
Voor de bewezenverklaring van het derde cumulatief/alternatief geldt dat de feitelijke gedragingen zien op het bedoelde overwicht, de kwetsbare positie of op de bevoordeling. De gedraging van het aanbrengen van klanten, zoals ten laste gelegd, ziet op geen van alle.
Door de verbetering van type- en taalfouten in de bewezenverklaring is verdachte niet in zijn verdediging geschaad.
In het bijzonder: Ten gevolge van een kennelijke schrijffout staat in de tenlastelegging telkens "S. [aangeefster 4]" vermeld in plaats van "A. [aangeefster 4]". De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste, nu blijkens het verhandelde ter terechtzitting de verdachte daardoor niet in zijn verdediging wordt geschaad.
Op grond van hetgeen hiervoor over het bewijs is overwogen, wordt ten laste van verdachte bewezenverklaard dat:
hij in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 te Voorschoten en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [aangeefster 2] en [aangeefster 4] door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft vervoerd, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [aangeefster 2] en [aangeefster 4] bestaande uit het:
- onderdak verschaffen en onderdak verzorgen aan/voor voornoemde [aangeefster 2] en [aangeefster 4], en
- regelen van een kamer en/of werkplek voor die [aangeefster 2] en [aangeefster 4] waar zij als prostituee moest(en) gaan werken, en
- brengen en ophalen van voornoemde [aangeefster 2] en [aangeefster 4] naar de plaats en/of het hotel waar zij als prostituee moest(en) gaan werken, en
- mededelen aan die [aangeefster 2] en [aangeefster 4] dat die [aangeefster 2] en/of [aangeefster 4] een schuld hadden ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en) werken en dat dit bedrag terugbetaald diende te worden;
en
hij in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 in Nederland en Thailand, tezamen en in vereniging met anderen, [aangeefster 2] en [aangeefster 4] heeft aangeworven met het oogmerk hen in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
en
hij in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 te Voorschoten en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [aangeefster 2] en [aangeefster 4] door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van hun seksuele handelingen met of voor een derde, immers heeft/hebben hij en/of een of meer van zijn medeverdachte(n), wetende dat die [aangeefster 2] en [aangeefster 4] uit een land kwamen waar ze veel minder konden verdienen (in de prostitutie),
- [aangeefster 2] en [aangeefster 4] het door hen met prostitutiewerk verdiende geld (gedeeltelijk) laten afdragen en
- medegedeeld aan die [aangeefster 2] en [aangeefster 4] dat die [aangeefster 2] en/of [aangeefster 4] een schuld hadden ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en) werken en dat dit bedrag terugbetaald diende te worden.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf/maatregel
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van het hem bij dagvaarding onder de drie alternatieven met betrekking tot aangeefsters [aangeefster 2] en [aangeefster 1] tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan mensenhandel, in het bijzonder het, mede vanuit een ander land, ronselen ten behoeve van de prostitutie van Thaise vrouwen, door deze vrouwen aan te werven, in Nederland van onderdak te voorzien, een kamer of werkplek te regelen waar zij als illegaal als prostituee moesten gaan werken en door deze vrouwen te brengen naar en halen van die kamer of werkplek, alsmede door deze vrouwen mee te delen dat zij een grote schuld hadden wegens deze werkzaamheden. Voorts heeft verdachte met anderen deze Thaise vrouwen ertoe gebracht hun inkomsten aan hem en de andere verdachten af te staan.
Door mensenhandel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit, waardoor het sociaal overheidsbeleid wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd. Door zich schuldig te maken aan mensenhandel heeft verdachte doelbewust zijn slachtoffers uitgebuit.
Naar het oordeel van de rechtbank kan hierop in beginsel niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 15 juli 2010 betreffende verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het reclasseringsrapport van 17 december 2008. Verdachte heeft blijkens dat rapport het plan om naast een reguliere baan, vrijwilligerswerk te verrichten. In het rapport wordt geadviseerd aan verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact en een behandeling bij de Waag.
De rechtbank is, gelet op voornoemde omstandigheden, van oordeel dat een hernieuwde detentie, ofschoon door de ernst van de feiten in beginsel aangewezen, niet wenselijk is voor verdachte en uiteindelijk evenmin voor de samenleving. De rechtbank zal daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die de reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd niet overstijgt. De rechtbank slaat daarbij met name acht op de relatief beperkte periode waarbinnen de uitbuiting heeft plaatsgevonden.
Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf geboden, teneinde verdachte ervan te doordringen zich niet nogmaals met dit soort feiten in te laten. Nu verdachte niet meer ter zitting is verschenen, heeft de rechtbank niet kunnen vast stellen of een behandeling als door de reclassering voorgesteld, thans nog opportuun is, alsmede of verdachte hiertoe thans bereid is. De rechtbank zal daarom afzien van het opleggen van een dergelijke voorwaarde.
7. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 2.000,00, als voorschot op geleden immateriële schade en tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij voor het overige.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
[aangeefster 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot vergoeding van materiele en immateriële schade tot een bedrag van € 19.225,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering nu verdachte van hetgeen haar met betrekking tot [aangeefster 3] wordt verweten, zal worden vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met haar verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 47, 57, 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding tenlastegelegde feiten met betrekking tot [aangeefster 1], [aangeefster 5] en [aangeefster 3] heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding tenlastegelegde feiten met betrekking tot [aangeefster 2] en [aangeefster 4] heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (TWAALF) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 (ZES) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt dat de benadeelde partij [aangeefster 3] niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat zij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
M.A. Dirks en G.H.M. Smelt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V. van Rhijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2010
Mr. Smelt is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met nummer PL1609/RP08-90133 (onderzoek 168 Granaat of Granaat 08), van politie Hollands Midden, met bijlagen. Het dossier is verdeeld over een aantal mappen en per map zijn de pagina's doorgenummerd.
2 Proces-verbaal van bevindingen, map Ambtshandelingen, p. 10 e.v. (AH 01)
3 Proces-verbaal van verhoor verdachte (GVO), d.d. 8 december 2008, opgemaakt door de rechter-commissaris
4 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 26 maart 2009, opgemaakt door de rechter-commissaris
5 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, map Fotodossier
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte (GVO), d.d. 10 december 2008, opgemaakt door de rechter-commissaris
7 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 26 maart 2009, opgemaakt door de rechter-commissaris
8 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, map Fotodossier
9 Proces-verbaal van aangifte, map Getuigen, p. 35-44 (S02/01)
10 Proces-verbaal van getuige, map Getuigen, p. 87-97 (S04/01)
11 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, map Fotodossier
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte (GVO), d.d. 10 december 2008, opgemaakt door de rechter-commissaris
13 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 87-97 (S04/01)
14 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, map Fotodossier
15 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 31 juli 2008, opgemaakt door de rechter-commissaris
16 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 87-97 (S04/01)
17 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 11 maart 2009, opgemaakt door de rechter-commissaris
18 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 24 maart 2009, opgemaakt door de rechter-commissaris
19 Proces-verbaal van verhoor verdachte (GVO), d.d. 10 december 2008, opgemaakt door de rechter-commissaris