2.3 Eiser stelt dat verweerder heeft nagelaten zijn voorkeursadvocaat in te lichten over zijn vreemdelingenbewaring en dat om die reden de bewaring onrechtmatig moet worden geacht.
Ingevolge artikel 99, eerste lid, van de Vw 2000 is de vreemdeling steeds bevoegd een of meer raadslieden te kiezen.
Ingevolge artikel 100, eerste lid, van de Vw 2000, voor zover hier van belang, wordt op verzoek van de vreemdeling hem een raadsman toegevoegd zodra hem ingevolge deze wet zijn vrijheid is ontnomen.
Volgens paragraaf A6/5.3.4.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000), voor zover hier van belang, kan, indien de vreemdelingen bij het gehoor de bijstand van een advocaat wenst, twee uur na verzending van die mededeling aan de advocaat, met dat gehoor worden begonnen.
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiser is op 24 juni 2010 om 16.39 uur gehoord in het kader van artikel 50, tweede of derde lid, van de Vw 2000. Volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van 24 juni 2010 heeft eiser toen gezegd dat hij er geen bezwaar tegen heeft om zonder advocaat met de verbalisanten te spreken, maar wel gedurende de verdere procedure de bijstand van een advocaat te wensen. Daarna is eiser om 16.57 uur gehoord in het kader van artikel 59, eerste lid, van de Vw 2000. Volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal heeft eiser ook toen gezegd dat hij er geen bezwaar tegen heeft om zonder advocaat met de verbalisanten te spreken, maar wel gedurende de verdere procedure de bijstand van een advocaat te wensen Op 24 juni 2010 is eiser om 17.07 uur in bewaring gesteld en om 17.14 uur heeft de vreemdelingendienst een faxbericht verzonden naar de piketcentrale. Die piketmelding vermeldt dat eiser een raadsman wenst te spreken en dat zijn gemachtigde zijn voorkeursadvocaat is. Op 24 juni 2010 om 17.47 uur heeft een medewerker van de piketcentrale gebeld naar gemachtigde van eiser, maar werd toen verbonden met een antwoordapparaat. De medewerker heeft toen niets ingesproken op het antwoordapparaat. Daarna is de piketadvocaat geïnformeerd over de vreemdelingenbewaring van eiser. De piketadvocaat heeft eiser diezelfde avond bezocht en eiser heeft toen de piketadvocaat gevraagd zijn gemachtigde op de hoogte te brengen van zijn inbewaringstelling.
De rechtbank stelt voorop dat voor een beoordeling van het betoog van eiser dat ook in de strafrechtelijke voorprocedure is nagelaten zijn voorkeursadvocaat (op juiste wijze) in te lichten geen ruimte bestaat, nu het niet aan de rechter in vreemdelingenzaken is te oordelen over andere dan bij of krachtens de Vw 2000 toegekende bevoegdheden. Daarnaast biedt de enkele ontkenning van eiser dat hij tijdens zijn verhoor en gehoor heeft gezegd dat hij er geen bezwaar tegen heeft om zonder advocaat met de verbalisanten te spreken, een onvoldoende concreet aanknopingspunt voor gerede twijfel aan de juistheid van de hiervoor genoemde op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Nu eiser geen bijstand van een advocaat wenste bij zijn gehoor, bestond ook geen aanleiding om twee uur te wachten op de komst van een advocaat alvorens met het gehoor aan te vangen.
Vaststaat dat de piketcentrale heeft verzuimd op het antwoordapparaat van de gemachtigde van eiser in te spreken dat zijn cliënt in bewaring is gesteld. Voorts staat vast dat daarna noch de vreemdelingenpolitie noch de piketcentrale de gemachtigde van eiser, zijnde zijn voorkeursadvocaat, op de hoogte heeft gesteld van de vreemdelingenbewaring van eiser. Daarmee heeft verweerder gehandeld in strijd met de artikelen 99, eerste lid, en 100, eerste lid, van de Vw 2000. Dat een deel van die omissie bij de piketcentrale ligt, dient voor rekening en risico van verweerder te komen.
Gelet evenwel op de gronden van de maatregel, alsmede op de omstandigheid dat eiser kort na zijn inbewaringstelling is bezocht door een piketadvocaat, kan niet gezegd worden dat de met de bewaring gediende belangen niet in redelijke verhouding staan
tot de ernst van het gebrek en de daardoor geschonden belangen. Eiser is immers niet lang verstoken geweest van rechtsbijstand en bovendien is zijn gemachtigde door de piketadvocaat op de hoogte gesteld van de vreemdelingenbewaring van eiser. Daarnaast heeft de rechtbank in de belangenafweging betrokken dat eiser heeft verklaard op geen enkele wijze te zullen meewerken aan het onderzoek ter fine van uitzetting. In de schending van de artikelen 99, eerste lid, en 100, eerste lid, van de Vw 2000 ziet de rechtbank dus geen aanleiding de bewaring onrechtmatig te achten.