ECLI:NL:RBSGR:2010:BN6027

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-754185-08
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van Thaise vrouwen in Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 september 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, mevrouw B, die beschuldigd werd van het medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd, in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft samen met anderen gedurende een lange periode Thaise vrouwen geworven en naar Nederland gehaald met het oogmerk hen in de prostitutie te laten werken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een essentiële rol heeft gespeeld in deze uitbuiting door haar Thaise herkomst, haar contacten in Thailand en haar ervaring als prostituee. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De zaak kwam aan het licht na meldingen van gedwongen prostitutie in Voorschoten. De rechtbank heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting kennisgenomen van de verklaringen van verschillende aangeefsters, die allen onder dwang en in een kwetsbare positie in de prostitutie moesten werken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, door het creëren van een situatie waarin de vrouwen hun schulden moesten afbetalen door in de prostitutie te werken, zich schuldig heeft gemaakt aan uitbuiting. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld, waarbij ook rekening is gehouden met haar persoonlijke omstandigheden en het feit dat zij niet eerder was veroordeeld.

De rechtbank heeft in haar vonnis benadrukt dat mensenhandel niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf ondermijnt, maar ook bijdraagt aan het in stand houden van een illegaal circuit. De verdachte heeft doelbewust meegewerkt aan de uitbuiting van de aangeefsters, wat een ernstige schending van hun rechten en waardigheid inhoudt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten met betrekking tot een van de aangeefsters, omdat er onvoldoende bewijs was voor haar betrokkenheid.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/754185-08
Datum uitspraak: 6 september 2010
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de aangepaste en gewijzigde tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (mevr. B)],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
adres: [adres].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 januari 2009, 1 april 2009, 20 augustus 2010 en 23 augustus 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.R.B. Mos en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. B.A.S.E. Maandag, advocaat te Rotterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na aanpassing en wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 september 2007 tot en met
8 juli 2008 te Voorschoten en/of 's-Gravenhage en/of Wassenaar en/of elders in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans
alleen, (een) ander(en), althans alleen, genaamd [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of
een of meer andere perso(o)n(en), door dwang, geweld of één of meer andere
feitelijkheden of door dreiging met geweld of één of meer andere
feitelijkheden en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) heeft
geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van
uitbuiting van voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e)
perso(o)n(en) bestaande uit het:
- onderdak verschaffen en/of onderdak verzorgen aan/voor voornoemde [aangeefster 1]
en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of
[aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en), en/of
- regelen van een kamer en/of werkplek voor die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of
een of meer ander(e) perso(o)n(en) waar zij als prostituee moest(en) gaan
werken, en/of
- (laten) brengen en/of (laten) ophalen van voornoemde [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of
een of meer ander(e) perso(o)n(en) naar de plaats en/of het hotel waar zij als
prostituee moest(en) gaan werken, en/of
- klanten aanbrengen en/of afspraken maken met klanten voor die [aangeefster 1]
en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) en/of
- door die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) zeven
dagen in de week laten werken als prostituee danwel het merendeel van de
dagen van de week laten werken als prostituee;
- (gedeeltelijk) laten afdragen van het door [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of
[aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer
ander(e) perso(o)n(en) verdiende geld en/of
- (gedeeltelijk) in ontvangst nemen van het geld dat voornoemde [aangeefster 1]
en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) had(den) verdiend in de
prostitutie, en/of
- (laten) maken van (pikante) foto's van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2]
en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of een of meer ander(e)
perso(o)n(en), en/of
- plaatsen van (pikante) foto's op internet van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of
een of meer ander(e) perso(o)n(en), en/of
- betalen van de (vlieg)tickets van die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of
[aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer
ander(e) perso(o)n(en), en/of
- mededelen aan die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3]
en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en)
dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4]
en/of [aangeefster 5] een of meer ander(e) perso(o)n(en) een schuld hadden
van 40.000 euro en/of ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en)
werken, althans een (groot) geldbedrag en dat dit bedrag terug betaald diende
te worden;
- zeggen aan die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3]
en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en)
dat ze de door hem en/of zijn medeverdachte(en) verstrekte SIM-kaart
moest(en) weggooien als de politie kwam en/of niets tegen de politie
mocht(en) zeggen als de politie zou controleren;
en/of
zij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 september 2007 tot en met
8 juli 2008 te 's-Gravenhage en/of Voorschoten en/of Wassenaar en/of elders in
Nederland en/of Thailand, tezamen en in verenging met een ander en/of anderen,
(een) ander(en), genaamd [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en),
heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd met het oogmerk die
ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen
betaling;
en/of
zij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 september 2007 tot en
met 8 juli 2008 te 's-Gravenhage en/of Voorschoten en/of Wassenaar en/of
elders in Nederland en/of Thailand, tezamen en in vereniging met een ander
en/of anderen, [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of
[aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer anderen met dwang en/of geweld
en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere
feitelijkheid en/of door afpersing, fraude misleiding danwel door misbruik van
uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van
een kwetsbare positie, heeft gedwongen danwel bewogen hem te bevoordelen uit
de opbrengst van hun/haar seksuele handelingen met of voor een derde, immers
heeft hij en/of een of meer van zijn medeverdachte(n), wetende dat die [aangeefster 1]
en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of
[aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) uit een land kwamen waar
ze veel minder konden verdienen (in de prostitutie) en/of voor hun
levensonderhoud geld nodig hadden,
- klanten aangebracht en/of afspraken gemaakt met klanten voor die [aangeefster 1]
en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) en/of
- [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4]
en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) het door hen/ haar
verdiende geld met prostitutiewerk verdiende geld (gedeeltelijk) laten
afdragen en/of
- mededelen aan die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3]
en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en)
dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] een of meer ander(e) perso(o)n(en) een schuld hadden
van 40.000 euro en/of ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en)
werken, althans een (groot) geldbedrag en dat dit bedrag terug betaald diende
te worden.
3. Het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel met betrekking tot de aangeefsters [aangeefster 1], [aangeefster 5], [aangeefster 2], [aangeefster 4] en [aangeefster 3]. Het gaat daarbij om de uitbuiting, het werven in het buitenland en het profijt trekken uit de prostitutiewerkzaamheden van de aangeefsters.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte dit zich met betrekking tot [aangeefster 1], [aangeefster 5], [aangeefster 2] en [aangeefster 4] heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel en verdachte voor het overige vrij te spreken.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een algehele vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat geen sprake is geweest een situatie waarin misbruik is gemaakt van uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of van een kwetsbare positie. Het gaat zonder uitzondering om vrouwen die zelf de keuze hadden om, terwijl zij wisten dat zij een schuld zouden hebben, naar Nederland te komen om in de prostitutie te werken. Ze hielden de beschikking over hun paspoort en beschikten ook in Nederland over financiële middelen die hen in staat stelden geld naar Thailand over te maken. Er is geen sprake geweest van misbruik en evenmin van uitbuiting. Voorts heeft verdachte, aldus de verdediging, ook indien geoordeeld wordt dat dit wel het geval is geweest, aan die uitbuiting geen significante bijdrage geleverd. Verdachte heeft slechts zo nu en dan vertaald voor verdachte [verdachte A]. Met de komst van de vrouwen naar Nederland heeft verdachte geen enkele bemoeienis gehad.
Voorts heeft de verdediging betoogd dat de in ieder geval vrijspraak dient te volgen voor de gedragingen die betrekking hebben op aangeefster [aangeefster 4]. Omdat de verdediging niet in de gelegenheid is gesteld deze getuige te ondervragen, dienen haar verklaringen te worden uitgesloten van bewijs, aldus de verdediging.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging1
De rechtbank volgt de officier van justitie en de verdediging in hun visie dat verdachte van hetgeen haar met betrekking tot aangeefster [aangeefster 3] wordt verweten, dient te worden vrijgesproken. Het dossier bevat immers geen aanwijzingen dat verdachte op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de komst naar Nederland en de werkzaamheden in Nederland van deze aangeefster.
Aanleiding
Op 14 november 2007 zijn via Meld Misdaad Anoniem (MMA) twee meldingen binnengekomen dat er gedwongen prostitutie zou plaatsvinden in Voorschoten door de vrouwen [aangeefster 5] en [aangeefster 1] uit [plaats]. Op 8 januari 2008 is er bij de politie een brief binnengekomen dat de dames [aangeefster 5] en [aangeefster 1] via de internetsite [naam website] adverteren en dat zij mogelijk gedwongen prostitutie bedrijven. De dames zouden klanten ontvangen in het hotel [hotel] te Voorschoten op de kamers [nummer] en [nummer]. Naar aanleiding van deze meldingen is de politie een onderzoek gestart.2
In het kader van dat onderzoek werd op 3 juni 2008 [aangeefster 1] aangetroffen in het [keten]-hotel '[hotel]' in Voorschoten.
Ten aanzien van [aangeefster 1]
[aangeefster 1] heeft bij haar aanhouding verklaard dat haar naam [naam] was, dat haar paspoort in een woning in Den Haag lag, dat zij geen verblijfsdocument had en dat zij 4 maanden in Nederland was.3 Zij heeft voorts verklaard dat ze dat ze begin oktober 2007 is vertrokken uit Thailand4. Bij de rechter-commissaris5 geeft zij aan dat in Thailand een persoon genaamd [E] haar reis heeft geregeld en haar heeft verteld dat iemand, die een foto van haar zou hebben, haar op Schiphol zou ophalen. Zij herkent ze verdachte (foto 17 uit het fotodossier)6 als degene ([verdachte]) die haar van Schiphol is komen ophalen en die haar heeft meegenomen naar haar woning. Ze herkent voorts de foto van verdachte [verdachte A] (foto 4 uit het fotodossier) als de [voornaam verdachte A] die haar daar kwam ophalen. Verdachte [verdachte A] heeft foto's van haar gemaakt om op internet te zetten. Ze verklaart verder dat ze, toen ze uit Thailand vertrok, wist dat ze als prostituee zou gaan werken. Ze hoefde in Thailand niets te betalen voor de reis, maar ze moest in Nederland 400 uur voor niets gaan werken. Het verdiende geld moest zij aan verdachte [verdachte A] afstaan. Zij moest hem al het geld geven totdat zij 400 uur had gewerkt.7
Verdachte [verdachte A] heeft verklaard8 dat verdachte [aangeefster 1] vanuit Thailand bij hem heeft gebracht. De financiële afspraken zijn door verdachte met haar gemaakt, aldus verdachte [verdachte A]. Hij wist dat ze een bedrag tussen de 5.000 en 7.000 euro moest afbetalen voor tickets en alles wat de meisjes nodig hadden. Dat is door haar aan hem, [verdachte A], gegeven, waarna hij het aan verdachte heeft gegeven. Hij heeft verklaard dat verdachte aan hem heeft uitgelegd wat de schuld was per meisje en dat de meisjes dat moesten betalen zodat verdachte dit bedrag kon overmaken naar Thailand. Hij heeft erkend dat hij foto's van [aangeefster 1] gemaakt en deze op internet heeft gezet, hotels voor haar heeft geboekt en al het geld dat zij verdiend had met de prostitutie van haar heeft ingenomen totdat haar schuld betaald was. Volgens verdachte [verdachte A] bestond er een fifty-fifty regeling, maar moest [aangeefster 1] in het begin ook de 50 euro van haar deel geheel bij [verdachte A] inleveren om de schuld af te betalen. Het geld heeft hij, aldus verdachte doorgegeven aan verdachte [verdachte].
Verdachte heeft verklaard dat ze ook wel [naam 1] of [naam 2] wordt genoemd.9 Zij heeft voorts verklaard dat zij met [verdachte A] is meegegaan om [aangeefster 1], die zij kent als [naam], op te halen en dat ze haar daarna heeft meegenomen naar de Oostzeedijk. [E] is degene die haar, verdachte, naar Nederland had gebracht om in de prostitutie te werken. [E] is bij haar thuis geweest toen [aangeefster 5] naar Nederland kwam. [E] had haar gevraagd haar huis te gebruiken als ontmoetingsplaats.
Ten aanzien van [aangeefster 2]
[aangeefster 2] verklaart dat ze ook wel [naam], van [naam], werd genoemd. Ze is op 3 of 4 juni 2008 in Nederland aangekomen en heeft totdat zij eind juni 2008 door de politie werd opgepakt in de prostitutie gewerkt in meerdere hotels en huizen. In Thailand was haar door [E] al verteld dat zij in Nederland zou worden opgehaald door [verdachte], die haar zou vertellen wie haar baas was. Zij heeft voorts verklaard dat zij na haar aankomst in Nederland door [verdachte] en verdachte [verdachte A] van het station is opgehaald. Daarna zijn ze naar het huis van [verdachte] gegaan. [verdachte] heeft haar verteld dat ze gekocht was van [E] en dat zij, [verdachte], daar 7.000 euro voor moest betalen. [verdachte] zei dat zij al geld had overgemaakt naar [E]. [verdachte] heeft haar tevens uitgelegd hoeveel zij, [aangeefster 2], van de klanten moest vragen en hoe alles in zijn werk ging. Tevens heeft [verdachte] haar verteld dat zij 400 uur moest werken om haar schuld terug te betalen. [aangeefster 2] had in Thailand gehoord dat haar schuld 20.000 was. Toen zij [verdachte] vroeg waarom haar schuld omhoog was gegaan zei [verdachte]: "dat is makkelijk om te tellen". Omdat [aangeefster 2] niemand kende en nergens heen kon heeft zij daar niets van gezegd. [verdachte] legde tevens uit dat na 400 uur werken er op basis van fifty/fifty zou worden gewerkt en dat [aangeefster 2] het geld van de klanten niet mocht bewaren, maar dit dat aan haar moest geven. Ook mocht zij haar paspoort en ID-kaart niet zelf bewaren.10
Verdachte heeft verklaard dat zij [aangeefster 2] heeft opgehaald op het Centraal Station in Amsterdam. [E] had haar dat gevraagd, aldus verdachte en ook [verdachte A] had haar al gebeld om mee te gaan. Verdachte wist dat het meisje bedoeld was om voor [verdachte A] in de prostitutie te gaan werken. Ze kreeg later een telefoontje van [E] dat [verdachte A] niet genoeg betaald had. Verdachte werd toen door [E] gevraagd om [verdachte A] te vragen het geld over te maken.11
Ten aanzien van [aangeefster 5]
[aangeefster 5] heeft verklaard dat haar roepnaam [naam 1] is, maar dat zij voor [verdachte A] ook heeft gewerkt onder de naam [naam 2].12 Ze is in september 2007 in Nederland gekomen. Toen zij aankwam in Nederland, hoorde zij van [E], die met haar mee was gevlogen, dat zij in de prostitutie moest gaan werken. Na twee nachten in een hotel in Rotterdam, gingen [E] en zij naar een woning van een Thaise vrouw, die in een woning in Rotterdam woonde waarvan de straatnaam iets was met [.......]. Daar heeft verdachte [verdachte A] 7.000 euro voor haar betaald. Verdachte [verdachte A] pakte dit geld toen uit zijn jas en legde het op tafel, waarna het geld werd geteld door de in de woning aanwezige drie vrouwen. [aangeefster 5] heeft voorts verklaard13 dat zij zelf geen geld had. Als ze terug zou gaan naar Thailand zou ze zelf haar schuld moeten betalen; ze kon geen kant op en heeft er toen voor gekozen hier te blijven. Later die maand is ze voor verdachte [verdachte A] in de prostitutie gaan werken. De eerste twee, drie maanden kreeg zij geen geld omdat zij de schuld moest betalen. Zij moest al haar geld afdragen aan verdachte en 400 uur werken zonder dat ze het door haar verdiende geld mocht houden.
Verdachte heeft verklaard dat [aangeefster 5], die zij kent als [naam 1], na haar aankomst in Nederland door [verdachte A] naar haar huis aan de [straat] in Rotterdam is gebracht en dat zij toen voor [verdachte A] heeft vertaald.14
Ten aanzien van [aangeefster 4]
Op zichzelf is het juist dat de verdediging, ondanks alle inspanningen van de rechter-commissaris, niet in de gelegenheid is geweest deze aangeefster te ondervragen. Haar verklaring staat echter niet op zichzelf en wordt, ook op het punt van de omvang van de schuld en de wijze waarop deze moest worden afbetaald, in overwegende mate gesteund door de hiervoor weergegeven verklaringen van de andere aangeefsters. Onder deze omstandigheden kan de verklaring van [aangeefster 4], ook heeft de verdediging haar niet kunnen ondervragen, naar het oordeel van de rechtbank voor het bewijs worden gebruikt.
[aangeefster 4] heeft verklaard15 dat zij [naam] genoemd wordt en dat zij op 6 april 2008 is zij gaan werken als prostituee in Nederland. Bij aankomst in Nederland werd zij opgehaald door een Thaise vrouw en twee Nederlandse mannen. De vrouw stelde zich voor als [naam verdachte] en één van de mannen heette [voornaam verdachte A]. Zij herkent de foto van verdachte (foto 4) als [verdachte A].16 [verdachte] zei haar dat ze met verdachte [verdachte A] mee moest gaan en ze is toen gebracht naar een hotel met een vogel waar ook [aangeefster 1] en [aangeefster 5] waren, die beiden voor verdachte [verdachte A] werkten. Op de hotelkamer heeft verdachte [verdachte A] foto's van haar gemaakt om op internet te zetten en daarna moest zij wachten tot het echtpaar haar kwam halen. Ze werd opgehaald door een vrouw met een Indiaas uiterlijk, die [voornaam verdachte D] heet. Zij was samen met een man die [voornaam verdachte C] heet.17 Zij herkent de foto van verdachte [verdachte D] (foto 3) als [voornaam verdachte D] en de foto van verdachte [verdachte C] (foto 7) als [voornaam verdachte C]18. Ze werkte voor verdachte [verdachte D] en verdachte [verdachte C] in de prostitutie en woonde bij ook bij hen.
Na het derde hotel heeft [aangeefster 4], aldus haar verklaring,19 van verdachte instructies gehad hoe ze zelf kon inchecken bij het hotel. Verdachte vertelde tevens aan alle meisjes dat zij niet zelf hun paspoort moesten bewaren omdat als je zonder paspoort opgepakt zou worden en niets zou zeggen, je na een paar dagen weer vrijgelaten zou worden. [aangeefster 4] heeft voorts verklaard dat verdachte [verdachte A] nog 1.000 euro schuldig was aan [verdachte]. Dit kwam doordat verdachte [verdachte A] zaken had gedaan met [E] en 1.000 euro te weinig had overgemaakt. Dit betrof de export van meisjes.20
Bij de rechter-commissaris heeft zij aangegeven21 dat zij via [E] naar Nederland is gekomen. Volgens [E] moest ze eerst werken om haar schuld van 20.000 euro af te betalen. Volgens de mensen in Nederland was dat gelijk aan 400 uur werken. Zij zeiden dat dit geld was bedoeld om haar hier te brengen en hier papieren voor te bereiden. Zij geeft aan dat zij dit heeft geaccepteerd vanwege het geld dat zij hier kon gaan verdienen. [E] had in Thailand de papieren geregeld en kreeg daar van de mensen in Nederland 7.000 euro voor.
Verdachte heeft verklaard22 dat zij [naam] wordt genoemd en dat zij aangeefster samen met verdachte [verdachte A] van het station heeft gehaald.
Verdachte heeft verder verklaard23 dat zij [aangeefster 4] heeft uitgelegd hoe alles in zijn werk gaat. Zij heeft voor verdachte [verdachte D] vertaald. Zij heeft haar verteld dat ze een schuld moet aflossen van 20.000 euro, dat de baas 100 euro per klant krijgt betaald maar dat 50 euro daarvan was om de schuld in te lossen. Voorts heeft zij tegen [aangeefster 4] gezegd dat verdachte [verdachte D] haar baas was, aldus verdachte.
Verdachte heeft ook verklaard24 dat toen verdachte [verdachte A] meer vrouwen uit Thailand wilde hebben om in Nederland voor hem in de prostitutie te werken, zij hem het telefoonnummer van [E] gegeven. Zij heeft [E] ook verteld dat er iemand zaken met haar wilde doen.
Uit voorgaande verklaringen volgt dat verdachte bij alle aangeefsters betrokken is geweest. Haar bemoeienis is naar het oordeel van de rechtbank echter niet beperkt gebleven tot het enkel vertalen ten behoeve van verdachte [verdachte A] en verdachte [verdachte D].
Zij heeft immers niet alleen de vrouwen bij hun aankomst in Nederland opgevangen en uitgelegd voor wie zij als prostituee werkzaam zouden zijn, welke tarieven golden, wat de omvang was van de schuld en dat zij 400 uur moesten werken voordat de schuld was afbetaald. Zij heeft daarnaast ook een rol gespeeld bij de (af)betaling van die schuld, voor zover die betrekking had op kosten van hun komst naar Nederland.
Verder was juist zij degene die verdachte [verdachte A] en via hem, verdachte [verdachte D] en [verdachte C] in contact bracht met de persoon genaamd [E], die regelde dat de vrouwen vanuit Thailand naar Nederland kwamen. Al met al was verdachte naar het oordeel van de rechtbank hierin zowel voor (de organisatie van) [E] in Thailand, als voor de verdachten hier in Nederland een onmisbare schakel.
De rechtbank wordt in deze overtuiging gesterkt door hetgeen verdachte zelf daaromtrent heeft gezegd tijdens een zich in het dossier bevindend telefoongesprek tussen haar en een zekere [G]. In dit gesprek, dat plaatsvindt op 1 december 2008, zegt verdachte immers dat dat [E] even geen meisjes zal brengen. Ze zal 2-3 maanden even stoppen, verdachte moet alleen blijven verkopen. Verdachte probeert vervolgens [G] over te halen zelf meisjes voor haar te laten werken zodat ze zelf niet hoeft te werken en in bed kan blijven liggen. Later zegt ze dat ze alleen maar meisjes van [plaats] (noordoostelijk Thailand) laat komen. Ook zegt verdachte in dat gesprek dat het goed ging met haar zaak totdat [H] werd opgepakt. Als [H] over haar aan de politie verteld heeft ze grote problemen.25
is er sprake aanwerven in de zin van artikel 273f Sr?
Uit de wetsgeschiedenis leidt de rechtbank af dat de wetgever voor ogen heeft gehad dat iedere daad waardoor een persoon wordt aangeworven teneinde die persoon in een ander land tot prostitutie te brengen, strafbaar is.
Uit voormelde verklaringen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat aangeefsters in Thailand werden geworven om in Nederland in de prostitutie te gaan werken. Verdachte heeft daarbij, zoals hiervoor reeds overwogen, een sleutelrol gespeeld en heeft aldus schuldig gemaakt aan het medeplegen van het aanwerven van [aangeefster 1], [aangeefster 5], [aangeefster 2] en [aangeefster 4] in voormelde zin.
is er sprake van uitbuiting in de zin van artikel 273f Sr?
In de Memorie van Antwoord (Kamerstukken II, 1988-1989, 21 027 nr. 5) is het navolgende te vinden:
Het woord uitbuitingssituatie wordt in de memorie van toelichting gebruikt ter verduidelijking van het begrip 'misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht'. In die memorie wordt gesteld dat van een zodanige uitbuitingssituatie sprake is indien de betrokkene in een situatie verkeert die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan schulden, aangegaan om de reis naar Nederland te betalen. De afbetalingsverplichting kan van dien aard zijn dat de zich prostituerende gedwongen is zich te blijven prostitueren. Meer in het algemeen kan worden gesteld dat het niet kunnen beschikken over eigen financiële middelen als een uitbuitingssituatie moet worden aangemerkt. De omstandigheid dat de prostituee niet kan beschikken over haar paspoort of dat haar visum is verlopen, brengt de betrokkene eveneens in de hier bedoelde afhankelijke situatie.
De rechtbank is van oordeel dat er in onderhavige gevallen sprake was van een dergelijke afhankelijkheidsrelatie van aangeefsters. Zij hadden bij hun aankomst in Nederland een, zeker naar Thaise begrippen, enorme schuld die zij (deels) aan verdachte en/of de andere verdachten moesten afbetalen door in Nederland illegaal in de prostitutie te werken. Zij konden in die situatie eigenlijk niet anders dan zichzelf prostitueren en hun inkomsten afstaan. Ook hier heeft verdachte zich, gelet op haar sleutelrol en de nauwe en bewuste samenwerking met de andere verdachten, schuldig gemaakt aan het medeplegen van uitbuiting.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met anderen is bevoordeeld door de mensenhandel.
Uit de verklaringen van aangeefsters volgt dat zij 400 uur in de prostitutie moesten werken ter afbetaling van hun schuld. Voorts blijkt uit de verklaringen van [aangeefster 1], [aangeefster 2] en [aangeefster 5] en [aangeefster 4] en ook uit de verklaring van verdachte [verdachte A] dat ten behoeve van het naar Nederland halen van aangeefsters een bedrag van 7.000 euro per persoon betaald moest worden aan de (organisatie van) de reeds genoemde [E]. Zoals hiervoor reeds overwogen heeft verdachte ook bij de inning van deze bedragen een significante rol gespeeld. Dat uiteindelijk niet kan worden vastgesteld of een deel van dit bedrag ook aan haar ten goede is gekomen, acht de rechtbank niet relevant. Gelet op de nauwe samenwerking van verdachte met de organisatie in Thailand en de overige verdachten, is ook met betrekking tot dit verwijt sprake van medeplegen.
De bewezenverklaring
De rechtbank overweegt dat in de bewezenverklaring van het eerste cumulatief/alternatief enkel die feitelijke gedragingen zijn opgenomen die zien op het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht of de kwetsbare positie van de slachtoffers. De overige feitelijke gedragingen uit de tenlastelegging zien niet op dat overwicht of die positie, maar op andere aspecten, zoals de wijze waarop het werk van de slachtoffers geregeld werd of op de wijze van bevoordelen.
Voor de bewezenverklaring van het derde cumulatief/alternatief geldt dat de feitelijke gedragingen zien op het bedoelde overwicht, de kwetsbare positie of op de bevoordeling. De gedraging van het aanbrengen van klanten, zoals ten laste gelegd, ziet op geen van alle.
Door de verbetering van type- en taalfouten in de bewezenverklaring is verdachte niet in haar verdediging geschaad.
In het bijzonder: Ten gevolge van een kennelijke schrijffout staat in de tenlastelegging telkens " S. [aangeefster 4]" vermeld in plaats van "A. [aangeefster 4]". De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste, nu blijkens het verhandelde ter terechtzitting de verdachte daardoor niet in haar verdediging wordt geschaad.
Op grond van hetgeen hiervoor over het bewijs is overwogen, wordt ten laste van verdachte bewezenverklaard dat:
zij in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 te Wassenaar en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft vervoerd met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] bestaande uit het:
- onderdak verschaffen en onderdak verzorgen aan/voor voornoemde [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] en
- regelen van een kamer en/of werkplek voor die [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] waar zij als prostituee moest(en) gaan werken, en
- brengen en ophalen van voornoemde [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] naar de plaats en/of het hotel waar zij als prostituee moest(en) gaan werken, en
- mededelen aan die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5]
dat die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en A. [aangeefster 4] en [aangeefster 5] een schuld hadden ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en) werken en dat dit bedrag terugbetaald diende te worden;
en
zij in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 in Nederland en Thailand, tezamen en in vereniging met anderen, [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5], heeft aangeworven met het oogmerk hen in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling;
en
zij in de periode van 1 september 2007 tot en met 8 juli 2008 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft bewogen haar te bevoordelen uit de opbrengst van hun seksuele handelingen met of voor een derde, immers heeft/hebben zij en/of een of meer van haar medeverdachte(n), wetende dat die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] uit een land kwamen waar ze veel minder konden verdienen (in de prostitutie),
- [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] het door hen met prostitutiewerk verdiende geld (gedeeltelijk) laten afdragen en
- medegedeeld aan die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 4] en [aangeefster 5] dat die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 4] en/of [aangeefster 5] een schuld hadden ter hoogte van het bedrag waar ze 400 uur voor moest(en) werken en dat dit bedrag terugbetaald diende te worden.
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die haar strafbaarheid uitsluiten.
6. De straf/maatregel
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de haar met betrekking tot de vier Thaise aangeefsters bij gewijzigde dagvaarding als eerste en tweede alternatief tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat, in geval van bewezenverklaring, met een gevangenisstraf, gelijk aan het voorarrest kan worden volstaan.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met anderen gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan mensenhandel, in het bijzonder het ronselen ten behoeve van de prostitutie van Thaise vrouwen, door deze vrouwen aan te werven en naar Nederland halen. Voorts heeft verdachte met anderen deze Thaise vrouwen gedwongen de opbrengst van hun werkzaamheden als prostituee aan hen af te staan. Verdachte heeft door haar Thaise herkomst, haar contacten in Thailand en met gebruikmaking van haar eigen ervaring als prostituee en haar contacten in Nederland een essentiële rol gespeeld bij deze uitbuiting.
Door mensenhandel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit, waardoor het sociaal overheidsbeleid wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd. Verdachte heeft doelbewust meegewerkt aan het uitbuiten van de aangeefsters.
Naar het oordeel van de rechtbank kan hierop in beginsel niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 15 juli 2010 betreffende verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden betreffende verdachte zoals deze ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank is van oordeel dat, alles een aanmerking genomen, een gevangenisstraf die de reeds in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd aanzienlijk overstijgt, passend en geboden is. Hierbij weegt met name de langdurige periode waarin de uitbuiting heeft plaatsgevonden, terwijl die uitbuiting, gezien het telefoongesprek van verdachte op 1 december 2008, slechts tijdelijk was gestopt door ingrijpen van justitie. Daarnaast acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf geboden, teneinde verdachte ervan te doordringen zich niet nogmaals met dit soort feiten in te laten.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 47, 57, 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
8. De beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding tenlastegelegde feiten met betrekking tot [aangeefster 3] heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij aangepaste en gewijzigde dagvaarding tenlastegelegde feiten met betrekking tot [aangeefster 1], [aangeefster 2], [aangeefster 4] en [aangeefster 5] heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (ACHTTIEN) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de haar opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 (ZES) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. E.A.G.M. van Rens, voorzitter,
M.A. Dirks en G.H.M. Smelt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V. van Rhijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2010.
Mr. Smelt is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's betreft dit de pagina's van het proces-verbaal met nummer PL1609/RP08-90133 (onderzoek Granaat), van politie Hollands Midden, met bijlagen. Het dossier is verdeeld over een aantal mappen en per map zijn de pagina's doorgenummerd.
2 Proces-verbaal van bevindingen, map Ambtshandelingen, p. 10 e.v. (AH 01)
3 Proces-verbaal van bevindingen, map Ambtshandelingen, p. 12 e.v. (AH 01)
4 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 16 (S01/01)
5 Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 september 2009, opgemaakt door de rechtercommissaris
6 Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, map fotodossier.
7 Proces-verbaal van het verhoor getuige, d.d. 8 september 2009, opgemaakt door de rechter-commissaris.
8 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte A] d.d. 10 december 2008 (GVO), opgemaakt door de rechter-commissaris
9 Proces-verbaal van verhoor verdachte (GVO), d.d. 10 december 2008, opgemaakt door de rechter-commissaris
10 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 26 maart 2009, opgemaakt door de rechter-commissaris
11 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 augustus 2010
12 Proces-verbaal van aangifte, map Getuigen, p. 121-130 (S05/01)
13 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 9 maart 2009, opgemaakt door de rechter-commissaris
14 Verklaring van verdachte ter terechtzitting, 20 augustus 2010
15 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 87-97 (S04-01)
16 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 100 (S04/02)
17 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen p. 87-97 (S04/01)
18 Proces-verbaal van bevindingen, map Fotodossier
19 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 87-97 (S04/01)
20 Proces-verbaal van verhoor getuige, map Getuigen, p. 95 (S04/01)
21 Proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 31 juli 2008, opgemaakt door de rechter-commissaris
22 Proces-verbaal van verhoor verdachte (GVO), d.d. 10 december 2008, opgemaakt door de rechter-commissaris
23 Proces-verbaal van verhoor verdachte, map Verdachtendossier 2, p. 25-36 (V04/03)
24 Verklaring verdachte ter terechtzitting 20 augustus 2010
25 Tapgesprek, map Tapdossier, p. 128-131