ECLI:NL:RBSGR:2010:BN5114

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/900533-10 Tussenvonnis
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting in een strafzaak met meerdere verdachten en benadeelde partijen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, is op 26 augustus 2010 een tussenvonnis gewezen in de zaak tegen verdachte [Z]. De verdachte was niet aanwezig tijdens het onderzoek ter terechtzitting, waardoor de rechtbank niet kon vaststellen of de persoon die door de medeverdachten werd genoemd, daadwerkelijk de verdachte was. De rechtbank merkte op dat een proces-verbaal van het C.I.E. niet als bewijsmiddel in deze strafzaak kon dienen, wat ook expliciet in het proces-verbaal was vermeld. Om deze reden besloot de rechtbank het onderzoek te heropenen en te schorsen. De stukken werden in handen van de officier van justitie gesteld, zodat deze een recente politiefoto van de verdachte aan het dossier kon toevoegen. Tevens werd bevolen dat de verdachte in persoon zou verschijnen bij de volgende zitting, en werd de medebrenging van de verdachte gelast.

De rechtbank schorste het onderzoek voor een periode van maximaal drie maanden, omdat de agenda van de rechtbank een eerdere voortzetting niet mogelijk maakte. De rechtbank gaf aan dat het wenselijk was dat de verdachte bij de nadere behandeling van de zaak aanwezig zou zijn. De officier van justitie had eerder gevorderd dat de verdachte voor de hem ten laste gelegde feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal met geweld en bedreiging, waarbij meerdere benadeelde partijen betrokken waren. De rechtbank besloot dat de kennisgeving van de zittingstijd aan de raadsman van de verdachte en de benadeelde partijen moest worden gedaan, zodat zij op de hoogte waren van de voortgang van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/900533-10
Datum uitspraak: 26 augustus 2010
(tussenvonnis)
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende tussenvonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte Z],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
adres: [adres],
thans preventief gedetineerd in de penitentiaire inrichting “Flevoland” - het huis van bewaring “Almere Binnen” te Almere.
De terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 12 augustus 2010.
De verdachte heeft afstand gedaan van zijn aanwezigheidsrecht en is derhalve niet ter terechtzitting verschenen. De uitdrukkelijk door verdachte gemachtigde raadsman mr. D.C.E. Timmermans, advocaat te Rotterdam, heeft namens verdachte de verdediging gevoerd.
Er hebben zich drie benadeelde partijen gevoegd. Ter terechtzitting is mr. C. van Kuilen, advocaat te Rotterdam, namens hen verschenen.
De officier van justitie mr. L.S. van Haeringen heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1, cumulatief, en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de officier van justitie geconcludeerd tot:
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [A] tot een bedrag van € 900,=, zijnde immateriële schade;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [C] tot een bedrag van € 3.000,=, zijnde immateriële schade;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [B] tot een bedrag van € 2.500,=, zijnde immateriële schade;
- niet-ontvankelijk verklaring van de vorderingen van alle genoemde benadeelde partijen voor wat betreft de kosten van de rechtsbijstand;
- afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [B] voor wat betreft de materiële schade.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot:
- € 900,= ten behoeve van het slachtoffer genaamd [A];
- € 3.000,= ten behoeve van het slachtoffer genaamd [C];
- € 2.000,= ten behoeve van het slachtoffer genaamd [B].
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 februari 2010 te Naaldwijk, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen drie, althans één of meer, horloges en/of (een) geldbedrag(en) (van 12 euro of daaromtrent) en/of een hoeveelheid Oekraïens geld (ter waarde van ongeveer 125 euro) en/of (een) (leeg/lege) doosje(s) en/of een portemonnee en/of één of meer creditcard(s) en/of één of meer (bank)pas(sen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A] en/of [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [A] en/of [B] en/of [C], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het door verdachte en/of zijn mededader(s):
- tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [A] en/of [B] en/of [C] en/of
- het richten van dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [A] en/of [B] en/of [C] en/of
- het zetten van dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [A] en/of [B] en/of [C] en/of
- het tonen van een stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp, aan die [A] en/of [B] en/of [C] en/of
- het in het zicht van die [A] en/of [B] en/of [C] activeren van dat stroomstootwapen, althans dat op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp en/of
- het (met tie-rips) vastbinden van de polsen en/of de enkels van die [A] en/of [B] en/of [C] en/of
- het tegen die [A] dreigend zeggen: "Poen, poen" en/of "Geen gekke bewegingen, anders schiet ik u door uw kop", althans woorden van gelijkende aard en/of strekking" en/of
- het tegen die [B] dreigend zeggen: "Stil, als je stil bent gebeurt er niets met je" en/of "Waar is het geld, ik weet dat je geld in huis hebt", althans woorden van gelijkende dreigende aard en/of strekking en/of
- het tegen die [A] en/of [B] dreigend zeggen: "Ik wil nu geld en anders pak ik je zoon", althans woorden van gelijkende dreigende aard en/of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 09 februari 2010 te Naaldwijk, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [A] en/of [B] en/of [C] heeft gedwongen tot de afgifte van drie, althans één of meer, horloges en/of (een) geldbedrag(en) (van 12 euro of daaromtrent) en/of een hoeveelheid Oekraïens geld (ter waarde van ongeveer 125 euro) en/of (een) (leeg/lege) doosje(s) en/of een portemonnee en/of één of meer creditcard(s) en/of één of meer (bank)pas(sen), , in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A] en/of [B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het door verdachte en/of zijn mededader(s):
- tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [A] en/of [B] en/of [C] en/of
- het richten van dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [A] en/of [B] en/of [C] en/of
- het zetten van dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen het hoofd en/of de nek en/of het lichaam van die [A] en/of [B] en/of [C] en/of
- het tonen van een stroomstootwapen, althans een op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp, aan die [A] en/of [B] en/of [C] en/of
- het in het zicht van die [A] en/of [B] en/of [C] activeren van dat stroomstootwapen, althans dat op een stroomstootwapen gelijkend voorwerp en/of
- het (met tie-rips) vastbinden van de polsen en/of de enkels van die [A] en/of
[B] en/of [C] en/of
- het tegen die [A] dreigend zeggen: "Poen, poen" en/of "Geen gekke bewegingen, anders schiet ik u door uw kop", althans woorden van gelijkende aard en/of strekking" en/of
- het tegen die [B] dreigend zeggen: "Stil, als je stil bent gebeurt er niets met je" en/of "Waar is het geld, ik weet dat je geld in huis hebt", althans woorden van gelijkende dreigende aard en/of strekking en/of
- het tegen die [A] en/of [B] dreigend zeggen: "Ik wil nu geld en anders pak ik je zoon", althans woorden van gelijkende dreigende aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 09 februari 2010 te Naaldwijk, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [A] en/of
[B] en/of [C] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet de polsen en/of de enkels van die [A] en/of [B] en/of [C] in hun woning aan de [adres] te Naaldwijk, gemeente Westland, (met tie-rips) vastgebonden en/of hem/haar/hun vervolgens enige tijd vastgebonden heeft gehouden en/of hem/haar/hun vervolgens achtergelaten in die woning;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Heropening en schorsing van het onderzoek ter terechtzitting
Na de sluiting van het onderzoek is onder de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest.
De rechtbank overweegt als volgt.
Nu verdachte niet aanwezig is geweest tijdens het onderzoek ter terechtzitting, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat de persoon die door de beide medeverdachten [Z] wordt genoemd, en de persoon die is afgebeeld op de print op blz. 189 van het dossier, verdachte “[Z]” is.
De rechtbank merkt op dat het C.I.E. proces-verbaal d.d. 9 maart 2010, blz. 144 van het dossier, inhoudende onder meer:
“Op 2 maart zond Team West een zaak uit van een overval in een woning in Naaldwijk. Daarbij waren ook foto’s te zien van de 3 daders (…). De man in het donkere pak met stropdas is [Z] (…).
De informatie kan als betrouwbaar worden aangemerkt.
Uit onderzoek is gebleken dat met [Z] wordt bedoeld: [verdachte Z], geboren op [geboortedatum]1984 te [geboorteplaats] en wonende [adres] (…)”,
niet bedoeld is om te dienen als bewijsmiddel in een strafzaak, hetgeen ook uitdrukkelijk is vermeld in voornoemd proces-verbaal.
Daarom zal het onderzoek worden heropend en geschorst.
De stukken zullen in handen van de officier van justitie worden gesteld, opdat deze een politiefoto van verdachte - gemaakt na de aanhouding van verdachte in onderhavige zaak dan wel een recente politiefoto - bij het dossier kan voegen.
Voorts zal de rechtbank, omdat zij het wenselijk acht dat de verdachte bij de nadere behandeling van de zaak ter terechtzitting aanwezig zal zijn, bevelen dat de verdachte in persoon zal verschijnen en daartoe tevens diens medebrenging gelasten.
De rechtbank schorst het onderzoek voor een langere dan de in artikel 282, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering gestelde termijn van een maand, doch voor niet langer dan drie maanden, om de klemmende reden dat de agenda van de rechtbank een eerdere voortzetting niet mogelijk maakt.
Beslissing
De rechtbank,
heropent en schorst het onderzoek en beveelt dat het onderzoek zal worden hervat op een nader te bepalen terechtzitting binnen 3 maanden na heden;
stelt de stukken in handen van de officier van justitie, teneinde uitvoering te geven aan hetgeen in dit tussenvonnis is aangegeven;
beveelt de persoonlijke verschijning van verdachte en gelast daartoe diens medebrenging, tegen het tijdstip van die nader te bepalen terechtzitting;
beveelt de kennisgeving aan de raadsman van de verdachte van het tijdstip van die nader te bepalen terechtzitting;
beveelt de oproeping van de benadeelde partijen en hun raadsvrouwe mr. C. van Kuilen van het tijdstip van die nader te bepalen terechtzitting.
Dit tussenvonnis is gewezen door
mrs. S.W.E. de Ruiter, voorzitter,
R. Brand en M.T. Renckens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Moese, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 augustus 2010.