ECLI:NL:RBSGR:2010:BN4514
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de afwijzing van de asielaanvraag van een Zimbabwaanse eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 augustus 2010 uitspraak gedaan in het beroep van een Zimbabwaanse eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres, die Nederland in 2001 met een geldig paspoort en visum is binnengekomen, had op 12 april 2007 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd aanvankelijk afgewezen, maar na een aantal procedures en intrekkingen van besluiten door de verweerder, werd de zaak uiteindelijk behandeld op de zitting van 3 juni 2010.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet kon worden tegengeworpen dat zij na afloop van de geldigheidsduur van haar visum niet onverwijld bij de Nederlandse autoriteiten had gemeld dat zij asiel wenste. De rechtbank stelde vast dat eiseres beschikte over een voor toegang tot Nederland vereist document voor grensoverschrijding, waardoor de relevante bepaling van de Vreemdelingenwet 2000 niet op haar van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat het asielrelaas van eiseres positieve overtuigingskracht had en dat de afwijzing van de aanvraag door de verweerder niet deugde.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de verweerder op om binnen vier weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 644,=, te betalen aan de griffier, aangezien eiseres een toevoeging had ontvangen op basis van de Wet op de rechtsbijstand.