ECLI:NL:RBSGR:2010:BN4141

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
905331 \ CV EXPL 09-12001
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van de TLN-CAO op de rechtsverhouding tussen HZ Transport B.V. en [geopposeerde] met betrekking tot achterstallig loon

In deze zaak heeft HZ Transport B.V. verzet aangetekend tegen een verstekvonnis van 17 september 2009, waarbij zij was veroordeeld tot betaling van achterstallig loon aan [geopposeerde]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat HZ Transport tijdig in verzet is gekomen en dat de toepasselijkheid van de TLN-CAO op de rechtsverhouding tussen partijen van belang is. De kantonrechter oordeelt dat de door HZ Transport toegepaste normeringsregeling, die zonder toestemming van de CAO-partijen was ingevoerd, ontoelaatbaar is. Dit betekent dat HZ Transport niet gerechtigd was om de gewerkte uren van [geopposeerde] te normeren op de wijze zoals zij deed. De kantonrechter vernietigt het eerdere verstekvonnis en wijst de vordering van [geopposeerde] tot betaling van € 9.690,75 bruto aan achterstallig loon toe, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens wordt HZ Transport veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van de naleving van CAO-bepalingen en de rechten van werknemers met betrekking tot hun loon.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector kanton
Locatie Delft
SG
Rolnr.: 905331 \ CV EXPL 09-12001
6 mei 2010
Vonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid H.Z. Transport B.V.,
gevestigd te Maasdijk (gemeente Westland),
opposante,
gemachtigde: mr. J.B. Vallenduuk,
tegen
[geopposeerde],
wonende te [woonplaats],
geopposeerde,
gemachtigde: mr. J.C.P.C. Koog (SRK Rechtsbijstand),
Partijen worden aangeduid als HZ Transport en [geopposeerde].
Procedure in oppositie:
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de initiële dagvaarding van 19 augustus 2009;
- het verstekvonnis van 17 september 2009;
- het verzetexploot van 29 oktober 2009, met producties;
- de comparitie van partijen, gehouden op 11 december 2009;
- de conclusie van antwoord in oppositie, tevens vermeerdering van eis, met producties;
- de conclusie van repliek in oppositie.
1. Feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
1.1 [geopposeerde] trad op 1 april 2004 als internationaal chauffeur voor bepaalde tijd in dienst van de rechtsvoorganger van HZ Transport. De arbeidsovereenkomst werd tweemaal verlengd, waarna hij op 1 april 2007 van rechtswege eindigde door het verstrijken van de overeengekomen bepaalde duur.
1.2 Het laatstverdiende bruto maandloon exclusief vakantiegeld en andere toeslagen bedroeg € 2.181,35.
1.3 HZ Transport maakt gebruik van het Greenlog boardcomputersysteem, een elektronisch registratiesysteem. Dit systeem was geïnstalleerd op de voertuigen van HZ Transport, die [geopposeerde] heeft bereden. [geopposeerde] behoorde de boardcomputer te bedienen overeenkomstig het chauffeurshandboek.
1.4 Vanaf aanvang dienstverband werd van [geopposeerde] verwacht dat hij de gemaakte uren invulde op een door werkgever aan hem verstrekte dagstaat, welke hij samen met zijn boardcomputergegevens inleverde bij zijn toenmalige werkgever. Deze betaalde conform de ingediende dagstaten het loon over de gewerkte uren uit.
1.5 Toen HZ Transport per 1 januari 2005 in handen kwam van een nieuwe directeur, de heer [A], ging diens zuster, mevrouw [B], de administratie verzorgen. De nieuwe directie voerde weekstaten in en hanteerde vaste tijden voor bepaalde handelingen die gedurende de dagelijkse werkzaamheden moesten worden verricht: laden/lossen bij klanten (60 minuten), tanken (15 minuten), auto wassen (15 minuten). HZ Transport "schoonde" de gewerkte uren: gewerkte tijd, gespendeerd aan de hierboven genoemde handelingen, die uitging boven de tijd die er voor elk van die handelingen stond, werd in mindering gebracht op het totaal gewerkte aantal uren. Bij loonspecificatie werd dan een overzicht van de betaalde uren met de correcties verstrekt.
1.6 [geopposeerde] hield voor eigen administratie ook na 1 januari 2005 nog dagstaten bij
1.7 [geopposeerde] heeft tegen het schonen van de gewerkte uren een aantal malen bij HZ Transport geprotesteerd en heeft op enig moment met mevrouw [B] om de tafel gezeten om zijn bezwaren toe te lichten. Namens HZ Transport werd aan [geopposeerde] duidelijk gemaakt dat van hem verwacht werd dat hij zich zou houden aan het hiervoor omschreven systeem.
1.8 De rechtsbijstandverzekeraar van [geopposeerde] heeft de bezwaren van [geopposeerde] tegen het normeringssysteem later nogmaals aan HZ Transport voorgehouden en ook toen heeft HZ Transport zich op het standpunt gesteld dat zij gerechtigd is op basis van ervaringsregels een normeringsregeling te hanteren en dat [geopposeerde] niet correct, conform de reclametermijn van 30 dagen, reclameerde.
1.9 De Collectieve Arbeidsovereenkomst voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (1 april 2005-1 april 2007) bepaalt voor zover hier van belang in artikel 26:
Loonberekening
1.a. De functielonen gelden voor 160 diensturen per periode van 4 weken, respectievelijk 174 diensturen per maand.
1.b. Het bepaalde onder a. laat onverlet dat uitbetaling aan de werknemer van minimaal 40 uur per week gegarandeerd is. In een week dat een wachtdag ex artikel 16 lid 2 van deze CAO wordt toegepast dient minimaal 32 uur per week te worden gegarandeerd.
2.a. Alle diensturen worden uitbetaald onder aftrek van de pauzetijden conform de staffel welke is opgenomen in bijlage IV en onder aftrek van de aaneengesloten rust, met als minimum de in de EEG-Verordening 3820/85 voorgeschreven rusttijden (zie bijlage IV).
Bij boot- en treinuren gemaakt in een periode van 24 uur mag maximaal 11 uur aan aaneengesloten rust worden genoteerd met inachtneming van de staffel van de pauzetijden conform bijlage IV.
2.b. De diensturen moeten door de werknemer worden geregistreerd op een door de werkgever te verstrekken urenverantwoordingsstaat. Een registratieplicht geldt eveneens voor de uren besteed aan rust, pauzes en de correcties.
2.c. De urenverantwoordingsstaat dient minimaal de navolgende gegevens te bevatten:
- de datum
- de diensttijd alsmede de dagtotalen daarvan
- de rusttijd
- de pauzes
- correcties
- de naam en handtekening van de chauffeur
2.d. De werknemer ontvangt na controle door de werkgever een voor akkoord getekend exemplaar van de urenverantwoordingsstaat terug.
2.e. De werknemer dient binnen drie maanden na ontvangst van de urenverantwoordingsstaat als bedoeld onder 2.d schriftelijk aan de werkgever eventuele bezwaren kenbaar te maken. Wanneer de werknemer van dat recht geen gebruik maakt, geldt de urenverantwoordingsstaat vanaf dat moment als bewijs.
2.f. De werkgever dient de ingevulde urenverantwoordingsstaat gedurende tenminste een jaar na de datum waarop de invulling betrekking had, te bewaren.
2.g. Voor de controle van de urenverantwoordingsstaten dienen de daarbij behorende tachograafschijven te worden overgelegd.
2.h. Bij het gebruik van een boardcomputer zijn werkgever en werknemer vrijgesteld van de verplichtingen zoals vermeld onder 2b t/m 2g. Na afloop van elke rit dient de werknemer de beschikking te krijgen over een ongeschoonde uitdraai van de in 2c. genoemde gegevens.
3.a. De werkgever kan de normale duur van de werkzaamheden normeren op basis van sociaal en economisch verantwoorde praktijkervaringen en de loonberekeningen daarop baseren. De werkgever dient daarvoor echter eerst de instemming van de werknemers- en werkgeversorganisaties na voorafgaand overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging te verkrijgen.
3.b. Het bepaalde onder 3.a. is onverkort van kracht ingeval in de onderneming de diensturen worden bepaald met behulp van een boardcomputer.
3.c. Indien de omstandigheden die aan een normeringsregeling ten grondslag liggen zich wijzigen, dan dient de regeling opnieuw beoordeeld en zodanig aangepast te worden.
3.d. Een normeringsregeling ontheft de werknemer niet van de invulling en indiening van de urenverantwoordingsstaat.
3.e. In alle gevallen zal de normeringsregeling schriftelijk worden vastgelegd en binnen 2 weken na dagtekening, ter registratie worden gemeld bij het secretariaat van CAO-partijen, Postbus 3008, 2700 KS Zoetermeer.
(..)
1.10 HZ Transport heeft voor het invoeren van een normeringsregeling niet de instemming van de werknemers- en werkgeversorganisaties na voorafgaand overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging verkregen.
Ook is een schriftelijke vastlegging van de normeringsregeling niet binnen 2 weken na dagtekening, ter registratie gemeld bij het secretariaat van CAO-partijen.
1.11 [geopposeerde] heeft HZ Transport bij dagvaarding van 19 augustus 2009 in rechte betrokken met een vordering tot betaling van achterstallig loon over de periode 1 februari 2005 tot 1 april 2007.
1.12 Bij verstekvonnis, uitvoerbaar bij voorraad, van 17 september 2009 van de kantonrechter te Delft is HZ Transport veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 9.442,53 bruto aan achterstallig loon en overuren, met de wettelijke verhoging over dat bedrag en met de wettelijke rente over dat bedrag en over de wettelijke verhoging, alsmede tot betaling van de proceskosten.
2. Vordering in oppositie
HZ Transport vordert - zakelijk weergegeven - dat de kantonrechter haar zal ontheffen van de veroordeling tegen haar uitgesproken bij vonnis van 17 september 2009, dat [geopposeerde] niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn in deze procedure gewijzigde vordering, dan wel dat deze hem zal worden ontzegd, met veroordeling van [geopposeerde] in de kosten van de procedure.
Daartoe voert HZ Transport het navolgende aan.
Ontvankelijkheid
2.1 HZ Transport komt tijdig in verzet tegen het verstekvonnis, waarvan zij op 1 oktober 2009 middels betekening kennis heeft genomen.
Toepasselijke CAO / Bedrijfsreglement
2.2 In de eerste arbeidsovereenkomst van partijen is de CAO voor Beroepsgoederenvervoer van toepassing verklaard (TLN-CAO) en in de tweede en de derde arbeidsovereenkomst is de CAO voor het Goederenvervoer Nederland (KNV-CAO) van toepassing verklaard.
Die laatste overeenkomst is op de onderhavige overeenkomst van toepassing, ook al heeft HZ Transport bij de overname niet getornd aan het loon voor de werknemers, dat volgens de TLN-CAO iets hoger was.
Pas in 2007 zijn de werknemers daadwerkelijk geïntegreerd in de KNV-CAO.
2.3 Per 1 januari 2006 was een Chauffeurshandboek van toepassing op de arbeidsovereenkomst.
Reclametermijn
2.4 [geopposeerde] kan wel in zijn vordering ontvangen worden nu hij binnen 5 jaar zijn claim indient. Maar hij heeft zich noch aan de termijn van 30 dagen die blijkt uit de KNV-CAO, noch aan de termijn van 3 maanden van de TLN-CAO gehouden, zodat zijn vordering afstuit op de termijnen die daar voor staan. Daarmee staat de omvang van zijn arbeidstijd vast, en dient enige claim op te weinig uitbetaalde arbeidsuren te worden verworpen.
2.5 HZ Transport betwist als zou zij niet openstaan voor opmerkingen over de verrichte werkzaamheden in relatie tot de loonafrekening. Zij betwist als zou [geopposeerde] diverse malen voor 24 juli 2006 zijn bezwaren kenbaar gemaakt hebben. Voor zover juist zou zijn dat HZ Transport haar standpunt toch niet zou wijzigen dan had het op de weg van [geopposeerde] gelegen om schriftelijk bezwaren in te dienen. En dan uiteraard ook nog binnen de geldende reclametermijn, om nog zinvol te discussiëren hoe een rit precies is gegaan. Het kan immers niet zo zijn dat een chauffeur alle perioden dat hij stilstaat als betaalde tijd zou moeten ontvangen, zoals [geopposeerde] schijnt te denken. Niet voor niets heeft de werkgever het recht om te corrigeren. Bij Olsthoorn was het kennelijk usance om alle geschreven uren uit te betalen. Dat bedrijf heeft het hoofd in de schoot moeten leggen. Was HZ Transport niet tot overname overgegaan dan was de werkgelegenheid voor 50 gezinnen op de tocht gezet.
2.6 Niet verwacht mag worden dat een werknemer die 5 jaar na dato aankomt met details, serieus tegenspel krijgt.
Normeringsregeling
2.7 HZ Transport handhaaft dat de ingeleverde urenverantwoording mag worden gecorrigeerd aan de hand van ervaringsregels, ontleend aan de urenverantwoordingsstaten van de andere chauffeurs. HZ Transport betwist dat pech onderweg en/of schades niet zouden worden betaald. Dat diende gemeld te worden, al was het maar om schades te claimen via de verzekering.
2.8 Nu [geopposeerde] zelf- in strijd met de CAO-kiest voor de oude methode, de urenverantwoordingsstaten - moet hij zijn claim volgens CAO staven met het overleggen van de tachograafschijven. HZ Transport heeft deze niet meer.
2.9 Wat de berekening betreft zij erop gewezen dat overuren eerst ontstaan nadat er 40 uur in de week zijn gewerkt. Daar waar [geopposeerde] in zijn weekoverzichten minder dan 40 uur zet (voorbeeld februari: 32 uur en 8 uur) dienen volledige weken van 40 uur te worden gereproduceerd om vast te stellen of er sprake is van overuren.
2.10 HZ Transport is niet in staat om ongeschoonde uitdraaien uit de periode 2006-2007 te leveren. Deze stonden op computers bij Olsthoorn in `s-Gravenzande en het computerprogramma was niet in gebruik bij HZ Transport. Nu er geen geschillen meer bestonden uit de Olsthoorntijd zijn die data niet meer bewaard gebleven.
3. Verweer in oppositie
[geopposeerde] heeft de vordering in oppositie gemotiveerd weersproken en - met vermeerdering van zijn oorspronkelijke eis - geconcludeerd dat de kantonrechter voor recht zal verklaren, dat de door HZ Transport gedurende het dienstverband van [geopposeerde] gehanteerde normeringsregeling in strijd met de redelijkheid en billijkheid was en als zodanig niet toegepast had mogen worden en voorts HZ Transport zal veroordelen om aan [geopposeerde] te voldoen een bedrag ad € 9.690,75 bruto wegens achterstallig loon, voor zoveel mogelijk vermeerderd met de wettelijke verhoging en wettelijke rente, vanaf eerste datum verschuldigdheid althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
alsmede HZ Transport zal veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde en HZ Transport te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 250,00
Daartoe heeft [geopposeerde] -zakelijk weergegeven - het volgende gesteld.
Toepasselijke CAO / Bedrijfsreglement
3.1 Tijdens het dienstverband was -zo blijkt uit de eerste arbeidsovereenkomst- de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen geïncorporeerd in de arbeidsrelatie. Alhoewel de navolgende overeenkomsten spraken over de 'CAO Goederenvervoer', werd hier de CAO Beroepsgoederenvervoer bedoeld, hetgeen enerzijds bleek uit het feit dat [geopposeerde] van HZ Transport een boekje van de CAO Beroepsgoederenvervoer ontving, anderzijds uit de concrete uitingen van HZ Transport op dit punt. Voorafgaand aan de verzetdagvaarding heeft HZ Transport zich nooit eerder op de KNV-CAO beroepen. Op het dienstverband was de TLN-CAO van toepassing. Ingevolge artikel 14a Wet op de CAO diende HZ Transport de TLN-CAO gedurende dier looptijd te eerbiedigen. Om die reden kwam HZ Transport via de arbeidsovereenkomst met [geopposeerde] overeen dat hij per april 2006 een bruto maandloon zou ontvangen ad € 2.165,22 conform loonschaal E6 van de TLN-CAO. De loontabel in de KNV-CAO gaat uit van een lager maandloon (€ 2.111,30 bruto).
3.2 Naast de TLN-CAO was per 1 januari 2006 het Handboek Chauffeur van toepassing op de arbeidsovereenkomst.
Reclametermijn
3.3 HZ Transport schond de bepaling in artikel 26 lid 2 sub e CAO, door haar werknemers te verplichten binnen 30 dagen te reclameren, waar de CAO op dat punt, imperatief en de bepaling uit het chauffeurshandboek opzij zettend, bepaalt dat de reclametermijn drie maanden bedraagt. De achterstallig loonvordering over de periode 1 februari 2005 tot 1 april 2007 is niet teniet gedaan, doordat [geopposeerde] niet telkenmale binnen 30 dagen reclameerde.
3.4 [geopposeerde] heeft zich meermaals mondeling en schriftelijk beklaagd over de continue onrechtmatige wijze van normeren, zodat er geen reden was om dat iedere maand schriftelijk aan de kaak te stellen. Zijn beklag zou immers iedere keer hetzelfde zijn geweest. Bovendien wist hij dat hij tegen een muur praatte, nu mevrouw [B] hem al meermaals had gemeld de normeringsregeling te zullen blijven hanteren. HZ Transport wist hoe [geopposeerde] structureel bezwaren tegen de kwestie omtrent de blokuren had en kan derhalve thans niet stellen dat de reclametermijn aan enige vordering in de weg staat.
Normeringsregeling
3.5 De nieuwe betalingssystematiek, die 1 januari 2005 werd ingevoerd, had tot gevolg dat [geopposeerde] vanaf februari 2005 maandelijks minder uren uitbetaald kreeg dan voorheen
[geopposeerde] moest vrijwel elke maand gissen naar de herkomst van zijn loon, omdat hij slechts een enkele maal een schriftelijke toelichting ontving, waaruit de uren bleken, die HZ Transport hanteerde ter totstandkoming van het loon in de betreffende maand.
3.6 [geopposeerde] was van mening dat de meeruren buiten zijn bereik en verantwoordelijkheid vielen, zodat ze voor rekening en risico van de werkgever moesten komen.
3.7 De normeringsregeling kan geen stand houden. De CAO schrijft dwingend voor dat in een geval een werkgever ervaringsregels hanteert ter normering, hij, na voorafgaand overleg met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, instemming van de werknemers- en werkgeversorganisaties dient te verkrijgen. Daarnaast dient de normeringsregeling te worden vastgelegd bij het secretariaat van de CAO-partijen. Daaraan is niet voldaan. HZ Transport was kortom in het geheel niet gerechtigd de uren van [geopposeerde] te normeren.
3.8 HZ Transport maakte niet inzichtelijk hoe en waarom zij tot de concrete correcties kwam. HZ Transport of haar gemachtigde antwoordden telkens in algemene bewoordingen: op basis van hun ervaring waren de bloktijden legitiem. Er werd op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt op welke feitelijke basis deze ervaring tot stand was gekomen.
3.9 Het chauffeurshandboek maakt geen melding van bloktijden. Alle drie de arbeidsovereenkomsten bepalen `Wijziging of aanvulling van deze overeenkomst zal alleen schriftelijk en in tweevoud geschieden'. Er heeft nooit enige schriftelijke wijziging van de werktijden, laat staan beperkingen daaromtrent plaatsgevonden. Alleen al om die reden waren de gehanteerde bloktijden onrechtmatig.
Berekening van de vordering
3.10 [geopposeerde] houdt vast aan de berekeningssystematiek zoals overlegd bij de brief van 6 augustus 2007. De berekening ziet op de tekorten gedurende de maanden juli tot en met oktober 2007. Tussen 30 oktober 2007 en datum einde dienstverband genoot [geopposeerde] eerst verlof en daarna was hij volledig arbeidsongeschikt.
Bij het opstellen van de berekening kwam [geopposeerde] tot de conclusie dat de vordering uit het petitum bij de oorspronkelijke inleidende dagvaarding lager is dan hetgeen hij daadwerkelijk nog tegoed heeft. Hij vermeerdert dan ook zijn eis tot een bedrag ad € 9.690,75 bruto, vermeerderd met wettelijke rente en wettelijke verhogingen.
4. Beoordeling
Ontvankelijkheid
4.1 Niet is gesteld, noch is gebleken dat HZ Transport niet tijdig in verzet is gekomen, zodat HZ Transport ontvankelijk is in het verzet.
Toepasselijke CAO / Bedrijfsreglement
4.2 Partijen zijn het er over eens dat in de eerste arbeidsovereenkomst met [geopposeerde] de TLN-CAO van toepassing is verklaard. In de tweede overeenkomst (aanvang april 2005) is een verwijzing opgenomen naar de CAO Goederenvervoer Nederland. Deze benaming geeft weliswaar niet aanstonds duidelijk aan welke CAO toen is bedoeld, maar gesteld noch gebleken is dat de werkgever (Olsthoorn Transport BV) toen de tekst van een andere CAO aan de werknemers ter hand stelde of op andere wijze de keuze voor een andere CAO aan de werknemer duidelijk heeft gemaakt. Op het briefpapier waarop de arbeidsovereenkomst is gesteld wordt verwezen naar betalingsvoorwaarden van TLN, hetgeen in deze beschouwd kan worden als een aanwijzing van gebondenheid aan die organisatie. Ook gedurende de looptijd van deze tweede arbeidsovereenkomst valt voorts niet alleen uit de - zonder nadere toelichting of voorbehoud - gehanteerde loonschalen, maar ook uit uitingen van de werkgever, waaronder meer concreet brieven van januari en april 2006, af te leiden dat de TLN-CAO door Olsthoorn werd gevolgd.
Gezien de looptijd van deze CAO en het bepaalde in artikel 14a van de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst kan de overgang van de onderneming naar HZ Transport daarin geen verandering hebben gebracht.
De kantonrechter is derhalve van oordeel dat de TLN-CAO op de onderhavige arbeidsverhouding van toepassing was.
4.3 Partijen zijn het er verder over eens dat sinds april 2006 een chauffeurshandboek onderdeel uitmaakt van de rechtsverhouding.
Normeringsregeling
4.4 HZ Transport verwijst ter rechtvaardiging van de door haar toegepaste handelwijze naar het arrest van de Hoge Raad van 8 januari 2002, waarin wordt bepaald dat het de werkgever is toegestaan bij de loonberekening de door de werknemer opgegeven uren te controleren en te corrigeren, onder meer aan de hand van de bij de urenverantwoordingsstaten behorende tachograafschijven. Voorts stelt HZ Transport dat conform die uitspraak de enkele omstandigheid dat de werkgever bij die controle gebruik maakt van de gegevens van andere werknemers in vergelijkbare situaties niet de conclusie rechtvaardigt dat de werkgever is overgestapt van de loonberekening op basis van werkelijk geregistreerde uren naar een loonberekening op basis van een normeringsregeling. HZ Transport handhaaft dat zij de ingeleverde urenverantwoordingen heeft gecorrigeerd aan de hand van ervaringsregels, ontleend aan de urenverantwoordingsstaten van de andere chauffeurs.
De kantonrechter doet niet af aan de hiervoor weergegeven uitleg die de Hoge Raad aan de CAO-regels heeft gegeven, maar overweegt daarbij dat de controlebevoegdheid van HZ Transport dan vanzelfsprekend niet zover strekt dat zij in feite in (bijna) alle gevallen een standaard urenvergoeding toepast. Daarmee is immers feitelijk wel degelijk overgegaan tot het werken op basis van een normeringsregeling, waaraan de CAO de eis heeft gesteld dat daarvoor door de werkgever toestemming moet worden gevraagd en die is, dat staat tussen partijen vast, door HZ Transport niet gevraagd en/of verkregen.
4.5 Nagegaan dient dus te worden of HZ Transport in de door [geopposeerde] genoemde concrete gevallen meer heeft gedaan dan de eenvoudige normeringsregels hanteren van een x-aantal minuten per verrichting, maar de door haar doorgevoerde correcties heeft gebaseerd op een daadwerkelijke controle aan de hand van tachograafschijven en eventuele toelichtingen van de werknemers, aangevuld met de ervaringen van anderen. Het is aan de werkgever om daartoe voldoende te stellen en bij betwisting te bewijzen. Van een dergelijke handelwijze, die door [geopposeerde] gemotiveerd is betwist, is in deze procedure echter onvoldoende gebleken.
Reclametermijn
4.6 Vervolgens komt aan de orde de stelling van HZ Transport dat [geopposeerde] niet heeft voldaan aan de verplichting om binnen drie maanden na ontvangst van de urenverantwoordingsstaat schriftelijk aan de werkgever eventuele bezwaren kenbaar te maken. Volgens de CAO geldt, in het geval de werknemer van dat recht geen gebruik maakt, de urenverantwoordingsstaat vanaf dat moment als bewijs.
Deze bepaling houdt niet een termijn in waarbinnen [geopposeerde] zijn aanspraak jegens HZ Transport geldend zou moeten maken op straffe van verval bij overschrijding. Voor de vordering van [geopposeerde] gelden dus de gewone verjaringstermijnen.
Wel houdt de bepaling waar HZ Transport op doelt een bewijsafspraak in, waarvan normaal gesproken de redelijkheid en het praktisch nut voor de hand ligt: waar nodig kan een discussie over al dan niet gemaakte uren tussen werkgever en werknemer slechts plaatsvinden kort nadat de uren daadwerkelijk zouden zijn gemaakt. De benodigde gegevens zijn dan gemakkelijk voorhanden en de herinnering is vaak nog vers. Die bepaling dient normaal gesproken dus toegepast te worden bij de beoordeling van wat tussen partijen rechtens is.
In dit geval echter is het HZ Transport zelf geweest, die de herhaaldelijke - mondelinge - protesten van [geopposeerde] consequent van de hand heeft gewezen met de verwijzing naar haar op ervaringsregels gebaseerde systeem, waar [geopposeerde] zich "maar aan te houden had". Ook een rechtshulpverlener heeft namens [geopposeerde] destijds - en naar uit hetgeen hiervoor is overwogen valt op te maken: op goede gronden - bij HZ Transport geklaagd, maar heeft opnieuw bot gevangen. Het is HZ Transport dus van aanvang af duidelijk geweest dat [geopposeerde] het niet met de door HZ Transport aangebrachte correcties eens was. Onder die omstandigheden is in dit concrete geval het door HZ Transport gedane beroep op deze bewijsbepaling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te achten.
[geopposeerde] wordt door die bepaling dus in deze procedure niet belemmerd in zijn vordering tot uitbetaling van meer gemaakte uren dan door HZ Transport na opschoning van de urenverantwoordingsstaten zijn uitbetaald.
Omvang van de vordering
4.7 [geopposeerde] heeft zijn vordering deugdelijk onderbouwd en heeft alle loonstroken en de urenverantwoordingsstaten in het geding gebracht. Zijn berekening is gebaseerd op het op zichzelf juiste uitgangspunt dat alle diensturen uitbetaald dienen te worden. Inhoudelijk heeft HZ Transport daartegenover te weinig gesteld. De in algemene termen gemaakte opmerking over de berekening van overuren is in dit verband te weinig concreet om daar in deze procedure consequenties aan te verbinden. De kantonrechter zal dus de gewijzigde vordering van [geopposeerde] toewijzen.
4.8 [geopposeerde] heeft de wettelijke verhoging bij zijn vordering wel genoemd, maar niet geconcretiseerd. Datzelfde geldt voor het in het petitum van de oorspronkelijke dagvaarding opgenomen bedrag van € 250,00 aan buitengerechtelijke kosten. Deze beide posten komen daarom niet voor toewijzing in aanmerking.
4.9 Voor wat betreft de verschuldigdheid van de wettelijke rente heeft [geopposeerde] verzuimd aan te geven over welk bedrag en vanaf welke datum die in zijn ogen verschuldigd zou zijn. De wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag zal daarom worden toegewezen over de periode vanaf de dag waarop de betreffende bedragen gevorderd zijn. In de oorspronkelijke dagvaarding (19 augustus 2009) werd een bedrag van € 9.442,53 gevorderd. Het uiteindelijk toewijsbare bedrag van € 9.690,75 is gevorderd ter rolle van 21 januari 2010, zodat de rente over dat bedrag eerst toewijsbaar is vanaf die datum tot aan de dag der voldoening.
Eindoverwegingen
4.10 Uit het vorenstaande volgt dat het verstekvonnis niet in stand kan blijven en in dit vonnis een nieuwe veroordeling dient te worden uitgesproken.
4.11 HZ Transport zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten dienen te worden veroordeeld.
Beslissing in oppositie
De kantonrechter:
vernietigt het verstekvonnis, dat op 17 september 2009 onder rolnummer 884060 \ CV EXPL 09-8999 tussen partijen is gewezen en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt HZ Transport om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geopposeerde] te betalen een bedrag ad € 9.690,75 bruto wegens achterstallig loon, vermeerderd met de wettelijke rente over € 9.442,53 over de periode van 19 augustus 2009 tot 21 januari 2010 en over € 9.690,75 over de periode van 21 januari 2010 tot de dag der voldoening;
veroordeelt HZ Transport in de kosten van de procedure tot hiertoe aan de zijde van [geopposeerde] vastgesteld op € 1.030,25 waaronder begrepen een bedrag van € 750,00 als het aan de gemachtigde van [geopposeerde] toekomende salaris, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.M.H. Geerars en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 mei 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.
Rolnr. 905331 \ CV EXPL 09-1200110
vonnis