ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3834
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Poustochkine
- M.M. Meessen
- S.M. Christiaan
- Rechtspraak.nl
Brandstichting en vernielingen door een onvrede ervaren na royement bij een sportstichting
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 augustus 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder brandstichting, vernielingen, bedreigingen en beledigingen van ambtenaren in functie. De verdachte had onvrede ervaren na zijn royement bij de 'sport' Stichting Delft, wat leidde tot een reeks van strafbare gedragingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 januari 2010 brand heeft gesticht bij een nooddeur van een schoolgebouw in Den Haag, wat gemeen gevaar voor de goederen en de aanwezige personen met zich meebracht. Daarnaast heeft hij op dezelfde dag de autobanden van een bestuurslid van de stichting lek gestoken, terwijl dit bestuurslid op een begrafenis was. De verdachte heeft ook bedreigingen geuit aan het adres van een brigadier van de politie en beledigingen geuit aan meerdere ambtenaren tijdens zijn aanhouding.
De rechtbank heeft de feiten beoordeeld op basis van de tenlastelegging en het onderzoek ter terechtzitting. De verdachte heeft tijdens de zittingen geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en toonde geen inzicht in de gevolgen van zijn handelen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychologische rapportage, waaruit bleek dat de verdachte lijdt aan een aanpassingsstoornis en een persoonlijkheidsstoornis, wat zijn gedrag heeft beïnvloed. De rechtbank heeft de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar geacht en heeft een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclassering en een contactverbod met de slachtoffers.
De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan Stichting [stichting] voor de geleden schade. De rechtbank heeft de vorderingen van andere benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet van eenvoudige aard waren of omdat de verdachte voor de betreffende feiten was vrijgesproken.