ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3824
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.C. Punt
- D.H. baron von Maltzahn
- W.G. de Boer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit op basis van ius soli en domiciliebeginsel
In deze zaak heeft verzoeker op 3 juni 2008 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank 's-Gravenhage, waarin hij verzoekt vast te stellen dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit. Subsidiair vraagt hij de Staat te bevelen hem in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van zijn optierecht om het Nederlanderschap te verkrijgen. De Staat heeft in brieven van 22 september 2009 en 9 juni 2010 aangegeven dat verzoeker onvoldoende heeft aangetoond dat hij het Nederlanderschap bezit. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 juli 2010 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. dr. G.P. Dayala, terwijl de Staat werd vertegenwoordigd door mr. L.C.M. Hakkaart.
Verzoeker, geboren in 1978 in Amsterdam, stelt dat hij op basis van het ius soli en het domiciliebeginsel recht heeft op de Nederlandse nationaliteit. Hij heeft echter niet aangetoond dat zijn ouders ten tijde van zijn geboorte in het bezit waren van de Nederlandse nationaliteit. De Staat heeft vastgesteld dat verzoeker is geboren als zoon van een Marokkaanse vader en dat hij bij zijn geboorte de Marokkaanse nationaliteit heeft verkregen. De rechtbank oordeelt dat het rechtsbeginsel dat de nationaliteit bepaalt door de plaats van geboorte, geen toepassing vindt in het Nederlandse nationaliteitsrecht. Verzoeker heeft ook aangevoerd dat een aantal stukken hem niet identificeert vanwege een afwijkende schrijfwijze van zijn voornaam, maar de rechtbank oordeelt dat dit onvoldoende is om te concluderen dat de stukken geen betrekking hebben op verzoeker.
De rechtbank concludeert dat het primaire verzoek tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit moet worden afgewezen, evenals het subsidiaire verzoek om gebruik te maken van het optierecht. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) niet de bevoegdheid biedt om de Staat te bevelen verzoeker in de gelegenheid te stellen om te opteren voor de Nederlandse nationaliteit. De beschikking is gegeven op 12 augustus 2010 door de rechters B.C. Punt, D.H. baron von Maltzahn en W.G. de Boer.