ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3679

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/655161-09
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van vervalsing van documenten voor woningverhuur met hennepplantage

In deze strafzaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 augustus 2010 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het vervalsen van documenten om een woning te verkrijgen. De verdachte had samen met een medeverdachte vervalste documenten, waaronder een werkgeversverklaring van het European Patent Office (E.P.O.), overgelegd aan de makelaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de telastgelegde feiten. Hoewel het E.P.O. een intern onderzoek had uitgevoerd dat mogelijk op de verdachte wees, zijn de door hem aangedragen alternatieve scenario's niet onderzocht. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de feiten die hem ten laste zijn gelegd.

De rechtbank heeft opgemerkt dat de verdachte steeds heeft ontkend betrokken te zijn geweest en dat er geen onderzoek is gedaan naar andere mogelijke betrokkenen. De rechtbank heeft ook gewezen op het feit dat de stempel die op de vervalste documenten was gebruikt niet veilig was opgeborgen, waardoor anderen ook toegang konden hebben tot deze stempel. Bovendien is er geen bewijs dat de verdachte daadwerkelijk de documenten heeft vervalst, en de rechtbank heeft twijfels geuit over de identificatie van de verdachte door de makelaar. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om alle relevante alternatieve scenario's te onderzoeken voordat een veroordeling kan plaatsvinden. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van vervalsing en medeplichtigheid aan de vervalsing van documenten.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/655161-09
Datum uitspraak: 10 augustus 2010
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968
wonende te [woonplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 27 juli 2010.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr N.F. Hoogervorst, advocaat te Amsterdam, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er hebben zich geen benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr H.J.J. Talsma heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder feit 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een geldboete van € 3000, subsidiair 40 dagen hechtenis.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1.
hij op of omstreeks 14 augustus 2007 te Rijswijk, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
werkgeversverklaring en/of een zogenaamde job specification, - zijnde een
geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen
- valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of
zijn mededader(s) toen en daar valselijk althans in strijd met de waarheid op
die formulieren ingevuld dat ene mevrouw [A] een arbeidsovereenkomst
voor onbepaalde tijd had bij het European Patent Office voor een netto
jaarsalaris van 63.601,20 euro en/of dat zij werkte in de functie van
Formalitie Officer, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[A], althans N.N. op of omstreeks 14 augustus 2007 te Rijswijk, in
elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, een werkgeversverklaring en/of een zogenaamde job
specification, - zijnde een geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot
bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers
heeft/hebben [A], althans N.N. en/of zijn/haar mededader(s) toen en
daar valselijk althans in strijd met de waarheid op die formulieren ingevuld
dat ene mevrouw [A] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had
bij het European Patent Office voor een netto jaarsalaris van 63.601,20 euro
en/of dat zij werkte in de functie van Formalitie Officer, zulks met het
oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken, bij welk misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks
14 augustus 2007 behulpzaam is geweest dan wel tot welk misdrijf verdachte
opzettelijk middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- het verstrekken van een (blanco) fomulier "werkgeversverklaring" en/of
- het verstrekken van informatie die gebruikt kon worden om in te vullen op
dat formulier en/of
- het verstrekken van een (blanco) formulier "job specification" en/of;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus
2007 tot en met 30 augustus 2007 te Rijswijk en/of te 's-Gravenhage, althans
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, [B] Makelaardij heeft bewogen
tot de afgifte van het gebruiksrecht en/of de sleutel van een woning aan de
[adres] te s'-Gravenhage, in elk geval van enig goed, hebbende
verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met
de waarheid
- zich gepresenteerd als bonafide (kandidaat-)huurders voor die woning en/of
- een (ver-)vals(t)e werkgeversverklaring overgelegd en/of
- een (ver-)vals(t)e werkomschrijving overgelegd,
waardoor [B] Makelaardij werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[A], althans N.N.op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de
periode van 1 augustus 2007 tot en met 30 augustus 2007 te Rijswijk en/of te
's-Gravenhage, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door
een samenweefsel van verdichtsels, [B] Makelaardij heeft
bewogen tot de afgifte van het gebruiksrecht en/of de sleutel van een woning
aan de [adres] te 's-Gravenhage, in elk geval van enig goed, hebbende
die [A], althans N.N. met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk
weergegeven -
- zich gepresenteerd als bonafide (kandidaat-)huurder(s) voor die woning en/of
- een (ver-)vals(t)e werkgeversverklaring overgelegd en/of
- een (ver-)vals(t)e werkomschrijving overgelegd,
waardoor die [B] Makelaardij werd bewogen tot bovenomschreven
afgifte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks genoemde
periode te Rijswijk en/of elders in Nederland gelegenheid, opzettelijk
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft danwel bij welk misdrijf hij,
verdachte, behulpzaam is geweest door
- het (aan die [A], althans N.N.) verstrekken van een (blanco)
fomulier "werkgeversverklaring" en/of
- het (aan die [A], althans N.N.) verstrekken van informatie die
gebruikt kon worden om in te vullen op dat formulier en/of
- het (aan die [A], althans N.N.) verstrekken van een (blanco)
formulier "job specification";
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder feit 1 en 2 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daarbij als volgt.
Nadat door de politie in november 2007 een hennepplantage aan het woonadres [adres] te Den Haag was ontdekt, is gebleken dat ter verkrijging van deze woning twee documenten aan de verhurende makelaar, [B], waren overgelegd die waren vervalst danwel valselijk waren opgemaakt. De huurster, mevrouw [A], overlegde ten tijde van de ondertekening van de huurovereenkomst een “job description” en een werkgeversverklaring, uit welke documenten bleek dat zij voor onbepaalde tijd was aangesteld bij het European Patent Office (hierna E.P.O.) in de functie van “Formalitie Officer”. Beide documenten waren voorzien van een stempel van het E.P.O. en ondertekend door een [C], terwijl op de werkgeversverklaring verdachtes naam stond vermeld als contactpersoon met daarop diens telefoonnummer op kantoor. Mevrouw [A] had bovendien nog een mobiel telefoonnummer opgegeven waarlangs contact kon worden opgenomen. Nadat [B] zich voor een verklaring tot het E.P.O. had gewend, bleek dat bij het E.P.O. geen mevrouw [A] werkzaam was of was geweest.
Het E.P.O. is vervolgens een intern onderzoek gestart, kennelijk gericht op de vraag wat de rol van verdachte hierbij is geweest. De resultaten hiervan wezen richting verdachte. Zowel het E.P.O. als [B] hebben daarom in februari 2008, respectievelijk mei 2008 aangifte gedaan tegen verdachte.
Uit de resultaten van het E.P.O. onderzoek bleek dat de functie- en salarisgegevens van verdachte een bepaalde overeenstemming vertoonden met de op de documenten ingevulde gegevens. Ook schreef verdachte het woord “Formalitie Officer” zoals het op de Job Specification is gespeld, welke spelling volgens de aangever niet correct zou zijn. De juiste spelling zou zijn “Formality Officer”. Ook heeft verdachte desgewenst kunnen beschikken over het stempel met nummer 246 dat op de documenten was gebruikt. Verder bleek dat vanaf het toestel van verdachte rond de datum van ondertekening van de documenten, 14 augustus 2007, verschillende malen was gebeld naar de makelaar [B]. Tevens was verschillende malen gebeld naar het mobiele nummer dat mevrouw [A] bij de makelaar had opgegeven. Verder bleek dat op de computer van verdachte op 14 augustus 2007 een sjabloon van de “Job Specification” was geopend. Ook bleek dat vanaf zijn computer twee mails zijn beantwoord met het onderwerp “[adres]” en was via Google gezocht op de naam [A] en op termen die verwant zijn met een hennepkwekerij, zoals “wiet kweken” en “hennep oogst gram per plant”. Op de tijdstippen dat werd gebeld, gemaild en het document in de computer werd geopend moet verdachte bovendien steeds in het gebouw aanwezig zijn geweest, zo bleek uit zijn inklokgegevens.
De rechtbank merkt op, dat deze resultaten inderdaad wijzen op een mogelijke betrokkenheid van verdachte bij de telastgelegde feiten. Verdachte heeft tegenover zijn werkgever evenwel steeds ontkend en daarbij gewezen op de mogelijkheid dat anderen van zijn telefoon en computer gebruik hebben gemaakt. De rechtbank stelt vast, dat het onderzoek van de E.P.O. zich uitsluitend heeft gericht op de vraag of en zo ja welke aanwijzingen er voor betrokkenheid van verdachte waren. De door verdachte aangevoerde alternatieve scenario’s zijn niet onderzocht.
Er is door verdachte een getuige genoemd, die in de kamer van verdachte vreemde stemmen zou hebben gehoord. Het E.P.O noch de politie hebben onderzoek naar deze getuige gedaan.
Verder blijkt uit het dossier dat de stempel met nummer 246 niet achter slot en grendel werd bewaard, zodat niet alleen verdachte maar ook anderen gebruik hebben kunnen maken van deze stempel. De computers van andere personen, zoals bijvoorbeeld andere kamer- of afdelingsgenoten die evenzeer de beschikking over de stempel hadden kunnen krijgen zijn evenwel niet onderzocht. Van belang zou onder meer ook kunnen zijn het antwoord op de vraag of ook andere telefoons van het E.P.O. in de betreffende periode contact hebben gehad met de makelaar of bijvoorbeeld, het opgegeven mobiele nummer. Dit onderzoek is door het E.P.O noch door de politie verricht.
Ter zitting heeft de verdediging er op gewezen, onderbouwd met een email, dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat verdachtes computer pas vergrendelde nadat deze vijftien minuten lang niet was gebruikt. De rechtbank acht derhalve niet uitgesloten dat anderen gebruik hebben kunnen maken van de computer van verdachte op een moment dat hij zelf niet in de kamer was. Dit geldt te meer nu sprake lijkt te zijn geweest van een werkruimte die door meerdere personen werd gebruikt en die vrij toegankelijk was.
Daarbij kan uit het rapport van onderzoek van de politie naar de harddisk van de computer van verdachte worden afgeleid dat ene [D] een mail over de [adres] heeft verzonden. Enig onderzoek naar deze afzender is niet verricht.
De rechtbank wijst tenslotte op de omstandigheid dat verdachte niet helemaal past in het signalement dat is opgegeven door [B]. Tijdens het ondertekenen van de overeenkomst was mevrouw [A] in gezelschap van een persoon van wie zij aangaf dat dit haar contactpersoon – volgens het door haar overgelegde aanvraagformulier [verdachte] - was. Deze persoon zou volgens de aangever de aanzienlijke lengte van 1,90 meter hebben gehad. Verdachte zelf is echter met 1,72 meter lengte eerder klein dan groot. Dat roept op zijn minst twijfel op of het hier om dezelfde persoon gaat.
Daar komt nog bij, dat het door het Nederlands Forensisch Instituut verrichte vergelijkend handschriftonderzoek geen aanknopingspunten biedt voor enige rechtstreekse betrokkenheid van verdachte bij de vervalste documenten.
Gelet op bovenstaande omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel, dat er niet alleen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het primair telastgelegde maar ook niet voor de door de officier van justitie wel bewezen geachte medeplichtigheid. Met name kunnen alternatieve scenario’s niet worden uitgesloten.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
Dit vonnis is gewezen door
mrs. P. Poustochkine, voorzitter,
J.J.P. Bosman en T.L. Fernig-Rocour, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.J.L. van der Waals, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 augustus 2010.
Mr. Bosman is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.