ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3522
Rechtbank 's-Gravenhage
- Raadkamer
- Mr. Smelt
- Mr. Keltjens
- Mr. Meijers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing getuigen beperkt anoniem horen in strafzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing door de rechter-commissaris van een vordering van de officier van justitie om getuigen beperkt anoniem te horen. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 3 augustus 2010 in raadkamer de zaak behandeld. De officier van justitie had op 25 maart 2010 een vordering ingediend, waarin werd verzocht om de getuigen NN2 en NN3 niet te vragen naar bepaalde identificerende gegevens, zoals hun namen, in het kader van een mini-instructie. De rechter-commissaris heeft deze vordering op 1 juli 2010 afgewezen, waarop de officier van justitie in hoger beroep ging.
De rechtbank overweegt dat de officier van justitie bevoegd is om een dergelijke vordering te doen, ook in het kader van een mini-instructie. De rechtbank stelt vast dat er onvoldoende gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de getuigen overlast zullen ondervinden als hun namen bekend worden bij de verdachte. De rechtbank wijst erop dat de aard van de verdenking tegen de verdachte ernstig is, maar dat de omstandigheden niet zodanig zijn dat er een gegrond vermoeden bestaat van overlast voor de getuigen.
De rechtbank concludeert dat het hoger beroep van de officier van justitie ongegrond is en wijst het af. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank de relevante wetgeving, zoals artikel 190 en 36c van het Wetboek van Strafvordering, in overweging heeft genomen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld op basis van de feiten en omstandigheden die in het dossier zijn opgenomen, en heeft vastgesteld dat er geen concrete aanwijzingen zijn voor het bestaan van een gegrond vermoeden van overlast voor de getuigen.