ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3423

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/6528 HUUR
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van bestuursorgaan bij uitspraak op bezwaar huurtoeslag

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 29 juni 2010, staat de bevoegdheid van het bestuursorgaan centraal bij de uitspraak op bezwaar betreffende huurtoeslag. Eiseres, wonende te [Z], had bezwaar aangetekend tegen de definitieve berekening van haar huurtoeslag 2007, vastgesteld door de Belastingdienst. De uitspraak op bezwaar werd echter gedaan door een niet bevoegd bestuursorgaan, de Belastingdienst/Centrale Administratie, in plaats van de Belastingdienst/Toeslagen, die volgens de wet de enige bevoegde instantie is voor dergelijke beslissingen.

De rechtbank constateert dat de uitspraak op bezwaar niet rechtsgeldig is, omdat deze niet is gedaan door het daartoe bevoegde bestuursorgaan. Dit werd bevestigd door een brief van de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst/Toeslagen, waarin werd aangegeven dat zij in deze zaak geen verweerder zijn. De rechtbank heropende het onderzoek ter zitting om te verifiëren of de uitspraak op bezwaar door het juiste orgaan was gedaan.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar en draagt de Belastingdienst/Toeslagen op om alsnog op het bezwaar te beslissen. Tevens wordt bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht van € 41 aan haar wordt vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 4, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 09/6528 HUUR
Uitspraakdatum: 29 juni 2010
Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/[te P], verweerder.
I PROCESVERLOOP
1.1. Bij beschikking met dagtekening 19 juni 2009 heeft de Belastingdienst de definitieve berekening huurtoeslag 2007 van eiseres vastgesteld.
1.2. Bij uitspraak op bezwaar van 28 augustus 2009 heeft de Belastingdienst/Centrale Administratie het bezwaar van eiseres afgewezen.
1.3. Eiseres heeft tegen die uitspraak bij brief van 3 september 2009, ontvangen bij de rechtbank op 11 september 2009, beroep ingesteld.
1.4. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 april 2010 te 's-Gravenhage.
Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde [A]. Namens verweerder is verschenen [B].
1.6. Na de behandeling ter zitting is de rechtbank gebleken dat het onderzoek in dit geding niet volledig is geweest, in verband waarmee het onderzoek ter zitting onder toepassing van artikel 8:68 van de Awb is heropend, teneinde te onderzoeken of de uitspraak op bezwaar is gedaan door het daartoe bevoegde bestuursorgaan. In dat verband is een brief gestuurd aan de Belastingdienst/Toeslagen [te P]. Na ontvangst van antwoord van die dienst heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
Feiten
1.7. De uitspraak op bezwaar is ondertekend door een medewerker van de Belastingdienst/Centrale administratie (hierna: B/CA). Bij brief van 21 mei 2010 heeft de voorzitter van het managementteam Belastingdienst/Toeslagen de rechtbank desgevraagd bericht dat de Belastingdienst/Toeslagen in de onderwerpelijke zaak geen verweerder is.
II OVERWEGINGEN
2.1. Met het voorgaande staat de rechtbank voor de vraag of de uitspraak op bezwaar door het daartoe bevoegde bestuursorgaan is genomen.
2.2 In artikel 11, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen - hierna: de Awir - is bepaald dat de bepalingen van [Hoofdstuk 2, Procedure bij uitvoering door belastingdienst toeslagen] gelden voor de inkomensafhankelijke regelingen waarvan uitvoering bij die regeling is opgedragen aan de Belastingdienst/Toeslagen.
2.3. In artikel 1a, tweede lid, van de Wet op de huurtoeslag is bepaald dat de uitvoering van het toekennen, uitbetalen en terugvorderen van een huurtoeslag is opgedragen aan de Belastingdienst/Toeslagen.
2.4. In artikel 3, vierde lid, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 is bepaald dat de B/CA is belast met de heffing en invordering van de motorrijtuigenbelasting en de belasting zware motorrijtuigen, met de heffing en invordering van overige rijksbelastingen en met de uitvoering van de basisregistratie inkomen.
In artikel 3, vijfde lid, aanhef en onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 is bepaald dat de Belastingdienst/Toeslagen is belast met het toekennen, uitbetalen en terugvorderen van de huurtoeslag, bedoeld in de Wet op de huurtoeslag.
2.5. Volgens de memorie van toelichting bij de Harmonisatie van inkomensafhankelijke regelingen (Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen) is de Belastingdienst Toeslagen een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (TK 2004-2005, 29 764, nr. 3, blz. 17).
2.6. Uit de hiervoor onder 1.7. vermelde brief van de Belastingdienst/Toeslagen leidt de rechtbank af dat de uitspraak op bezwaar niet is gedaan namens dat bestuursorgaan. Omdat het geschil ziet op een beschikking met betrekking tot huurtoeslag volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen dat in het onderhavige geval alleen de Belastingdienst/Toeslagen bevoegd is tot het doen van uitspraak op bezwaar. De beslissing op bezwaar van de B/CA is derhalve onbevoegdelijk genomen.
2.7. Gelet op het vorenoverwogene verklaart de rechtbank het beroep gegrond.
Proceskosten
2.8. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiseres kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
III BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het bezwaar en de daarbij behorende stukken en deze uitspraak van de rechtbank door te zenden naar Belastingdienst/Toeslagen, zodat dit bestuursorgaan alsnog op het bezwaar kan beslissen;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 41 aan haar vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. K.M. Braun, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J.P. Wismeijer.
Uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2010.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. (Nadere informatie www.raadvanstate.nl)
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.