ECLI:NL:RBSGR:2010:BN2770
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring van een vreemdeling met minderjarig kind en schadevergoeding
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 6 juli 2010 uitspraak gedaan in een beroep tegen de inbewaringstelling van eiseres, een Russische vrouw, die samen met haar minderjarige dochter in bewaring was gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres was in afwachting van haar uitzetting naar Zwitserland, die aanvankelijk gepland was voor 1 juli 2010, maar werd geannuleerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet voornemens was om eiseres binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 14 dagen na de inbewaringstelling uit te zetten. Dit beleid staat slechts een uitzondering toe in geval van fysiek verzet van de vreemdeling, maar de rechtbank heeft geen bewijs gevonden van dergelijk verzet door eiseres. De rechtbank oordeelde dat de bewaring onrechtmatig was vanaf 1 juli 2010, omdat de uitzetting niet binnen de gestelde termijn kon plaatsvinden. Eiseres heeft om schadevergoeding verzocht, en de rechtbank heeft besloten dat zij recht heeft op een schadevergoeding van € 320,00 voor de onrechtmatige bewaring. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 874,00. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de autoriteiten om zich aan de wettelijke termijnen te houden bij de inbewaringstelling van vreemdelingen, vooral wanneer minderjarige kinderen betrokken zijn.