ECLI:NL:RBSGR:2010:BN1324
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aangehouden verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 juni 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen een man en een vrouw. Het verzoek was aangehouden na een eerdere beschikking van 11 september 2009, waarin de echtscheiding was uitgesproken en partijen de gelegenheid kregen om stukken in het geding te brengen ter onderbouwing van hun verzoeken. Ondanks deze gelegenheid beschikte de rechtbank op het moment van de uitspraak nog steeds over onvoldoende gegevens om de verdeling vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen niet voldoende duidelijkheid hebben verschaft over de omvang en waarde van de huwelijksgemeenschap. De man had de verantwoordelijkheid om bewijsstukken over de waarde van zijn onderneming(en) te overleggen, maar had slechts een concept jaarverslag overgelegd dat niet ondertekend was. De vrouw had op haar beurt ook geen inzage gegeven in de stand van haar bankrekeningen op de peildatum. Hierdoor kon de rechtbank niet voldoen aan de vereisten van artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek, dat vereist dat er voldoende gegevens zijn om de verdeling vast te stellen. De rechtbank heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof 's-Gravenhage van 12 maart 2008, LJN: BC6839, en heeft het verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap afgewezen.