ECLI:NL:RBSGR:2010:BN1324

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
324967 - FA RK 08-9405
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aangehouden verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 juni 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen een man en een vrouw. Het verzoek was aangehouden na een eerdere beschikking van 11 september 2009, waarin de echtscheiding was uitgesproken en partijen de gelegenheid kregen om stukken in het geding te brengen ter onderbouwing van hun verzoeken. Ondanks deze gelegenheid beschikte de rechtbank op het moment van de uitspraak nog steeds over onvoldoende gegevens om de verdeling vast te stellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen niet voldoende duidelijkheid hebben verschaft over de omvang en waarde van de huwelijksgemeenschap. De man had de verantwoordelijkheid om bewijsstukken over de waarde van zijn onderneming(en) te overleggen, maar had slechts een concept jaarverslag overgelegd dat niet ondertekend was. De vrouw had op haar beurt ook geen inzage gegeven in de stand van haar bankrekeningen op de peildatum. Hierdoor kon de rechtbank niet voldoen aan de vereisten van artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek, dat vereist dat er voldoende gegevens zijn om de verdeling vast te stellen. De rechtbank heeft verwezen naar een eerdere uitspraak van het Gerechtshof 's-Gravenhage van 12 maart 2008, LJN: BC6839, en heeft het verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
7x
Rekestnummer: FA RK 08-9405
Zaaknummer: 324967
Datum beschikking: 18 juni 2010
Scheiding
Beschikking op het op 11 september 2009 ingekomen verzoek van:
[naam vrouw],
de vrouw,
wonende te [plaats A],
advocaat: mr. M. de Boorder te 's-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[naam man],
de man,
wonende te [plaats A],
advocaat: mr. J. de Visser te 's-Gravenhage.
Procedure
Bij beschikking van 11 september 2009 van deze rechtbank is - voor zover thans van belang - tussen partijen de echtscheiding uitgesproken en het verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap aangehouden opdat partijen stukken in het geding konden brengen en overleg konden voeren.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
- de brief (met bijlagen) d.d. 15 januari 2010 van de zijde van de man;
- het faxbericht d.d. 12 maart 2010 van de zijde van de vrouw;
- het faxbericht d.d. 15 maart 2010 van de zijde van de man.
Beoordeling
De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
De rechtbank overweegt als volgt. Ondanks de gelegenheid die partijen hebben gekregen om de voorliggende verzoeken tot verdeling met stukken nader te onderbouwen, beschikt de rechtbank thans nog steeds over onvoldoende gegevens om de verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap vast te kunnen stellen. De omvang en de waarde van de huwelijksgemeenschap zijn nog niet komen vast te staan en naar het oordeel van de rechtbank hebben beide partijen nagelaten daarin voldoende duidelijkheid te verschaffen.
Partijen hebben naar het oordeel van de rechtbank ruimschoots de gelegenheid gehad om een overzicht in het geding te brengen van de omvang van de boedel, alsmede stukken met betrekking tot de waarde dan wel waardering van de bestanddelen. Zo lag het op de weg van de man om stukken over te leggen waaruit de waarde van zijn onderneming(en) blijkt, maar heeft hij volstaan met het overleggen van het jaarverslag 2008, dat een conceptversie betreft en niet is ondertekend. Het lag voorts op de weg van de vrouw om (onder meer) inzage te geven in de stand van haar bankrekeningen op de peildatum. De vrouw heeft hieromtrent niets overgelegd. Nu de rechtbank niet over de benodigde gegevens beschikt kan de rechtbank niet conform artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek de verdeling van de huwelijksgemeenschap vaststellen. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van het Gerechtshof 's-Gravenhage van 12 maart 2008, LJN: BC6839, en beslist als volgt.
Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W. de Wit, bijgestaan door mr. M. Miezenbeek als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 juni 2010.