ECLI:NL:RBSGR:2010:BM9323

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 09/38497
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten voor contra-expertise in asielprocedure

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), dat op 30 september 2009 is genomen. Dit besluit weigerde toestemming voor het maken van kosten voor een contra-expertise documentenonderzoek. De rechtbank heeft op 31 maart 2010 de zitting gehouden, waarbij zowel eiser als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank oordeelt dat de rechter in de asielprocedure niet in staat is om de technische beoordeling van het documentonderzoek te controleren, zoals uitgevoerd door het Bureau Documenten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De verklaring van onderzoek biedt onvoldoende inzicht in de uitvoering en de bevindingen van het onderzoek, waardoor de rechter niet kan vaststellen of de documenten authentiek zijn.

De rechtbank verwijst naar de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers en de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005, waarin is vastgelegd dat asielzoekers recht hebben op vergoeding van noodzakelijke kosten. Eiser stelt dat de kosten voor de contra-expertise noodzakelijk zijn om de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas aan te tonen en dat het bestreden besluit in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank concludeert dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de kosten voor de contra-expertise niet noodzakelijk zijn. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 874,-.

De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen vier weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit moet nemen, rekening houdend met deze uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan op 24 juni 2010.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer, enkelvoudig
Nevenzittingsplaats Rotterdam
Reg.nr.: AWB 09/38497
V-nummer: [nummer]
Inzake: [eiser], eiser,
gemachtigde mr. S.R. Kwee, advocaat te Rotterdam,
tegen: het Bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, verweerder,
gemachtigde mr. A.C. Rop, advocaat te Den Haag.
I Procesverloop
1.1 Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 30 september 2009 (hierna: het bestreden besluit). Bij dit besluit heeft verweerder eisers verzoek om toestemming te verlenen voor het maken van kosten voor een contra-expertise documentenonderzoek, afgewezen.
1.2 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2010. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.
II Overwegingen
1.1 Ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: de Wet COa) is het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa ) belast met de materiële en immateriële opvang van asielzoekers.
1.2 Ingevolge artikel 12 van de Wet COa kan de Minister van Justitie regels stellen met betrekking tot verstrekkingen aan asielzoekers. Bedoelde regels zijn neergelegd in de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (hierna: de Rva 2005).
1.3 Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder g, van de Rva 2005 omvat de opvang in een opvangvoorziening in elk geval de betaling van buitengewone kosten.
1.4 Ingevolge artikel 17, eerste lid, van de Rva 2005 kan een asielzoeker een vergoeding ontvangen voor buitengewone kosten, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, aanhef en onder g, van de Rva 2005, die hij heeft gemaakt.
Ingevolge het tweede lid zijn buitengewone kosten noodzakelijke kosten die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht kunnen worden door de asielzoeker zelf te worden betaald.
2 Verweerder heeft het verzoek om toestemming te verlenen voor het maken van kosten voor een contra-expertise afgewezen omdat hij de kosten verbonden aan een contra-expertise documentenonderzoek niet noodzakelijk acht.
3 Eiser is van mening dat de kosten voor een contra-expertise documentenonderzoek wel noodzakelijk zijn. Eiser voert aan dat hij de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas niet op andere wijze kan aantonen dan door middel van een contra-expertise. Volgens eiser zijn de kosten voorts noodzakelijk vanwege het beginsel van “equality of arms”. Eiser is van mening dat hem het recht wordt ontnomen om bewijs te leveren. Hij stelt dat hij niet in staat is de kosten voor een contra-expertise te betalen en wijst er op dat de kosten van een contra-expertise taalanalyse wel worden vergoed. Eiser is ten slotte van mening dat het bestreden besluit is genomen in strijd met geschreven en ongeschreven rechtsregels waaronder de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
4 De rechtbank oordeelt als volgt.
4.1.1 In geschil is of er grond bestaat voor het oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de kosten voor het opstellen van een contra-expertise documentenonderzoek geen noodzakelijke kosten zijn als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Rva 2005.
4.1.2 Blijkens de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 19 maart 2010 (LJN BL9320) worden de kosten verbonden aan het opstellen van een contra-expertise naar de authenticiteit van documenten in beginsel niet aangemerkt als noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Rva 2005. De Afdeling heeft overwogen dat een documentonderzoek een technische beoordeling is waarbij, onder meer, het document wordt vergeleken met een brondocument, indien dat beschikbaar is, en waarbij wordt vastgesteld of vervalsingstechnieken zijn toegepast. Deze beoordeling kan in de asielprocedure door de rechter worden gecontroleerd, aldus de Afdeling. Door te overwegen dat de kosten voor een contra-expertise in beginsel niet als noodzakelijke kosten aangemerkt dienen te worden, heeft de Afdeling kennelijk voor ogen gehad dat deze kosten in sommige gevallen wel als noodzakelijk aangemerkt dienen te worden, bijvoorbeeld indien de rechter in de procedure betreffende het verzoek om toestemming te verlenen voor het maken van kosten in verband met het laten verrichten van een contra-expertise, van oordeel is dat de rechter in de asielprocedure de technische beoordeling niet zal kunnen controleren.
4.1.3 De rechtbank ziet zich derhalve gesteld voor de vraag of de rechter in de asielprocedure aan de hand van de hem ter beschikking staande gegevens in staat zal zijn de technische beoordeling te controleren. Het Bureau Documenten van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, dat in opdracht van verweerder de door eiser in zijn asielprocedure overgelegde documenten op echtheid heeft onderzocht, heeft de onderzoeksresultaten neergelegd in een verklaring van onderzoek. De rechtbank is van oordeel dat de rechter in de asielprocedure niet in staat zal zijn de technische beoordeling aan de hand van voormelde verklaring van onderzoek te controleren. Redengevend hiervoor is dat de verklaring van onderzoek onvoldoende inzicht verschaft in de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, op grond van welke bevindingen en om welke redenen de documentonderzoeker tot zijn conclusies is gekomen. Immers, onder 2.1 en 3.1 van de verklaring van onderzoek is slechts vermeld dat de basisgegevens en het documentnummer middels een afwijkende techniek zijn aangebracht en dat de op de documenten aangebrachte afdrukken van inktstempels niet corresponderen met intern bekende informatie. De verklaring van onderzoek verschaft, ook gelezen in samenhang met de daarbij behorende algemene bijlage, dan ook onvoldoende inzicht in het documentonderzoek voor het oordeel dat de rechter in de asielprocedure de technische beoordeling zal kunnen controleren. Gelet hierop ontbeert het bestreden besluit een deugdelijke motivering.
4.1.4 Het voorgaande betekent dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de kosten voor het opstellen van een contra-expertise documentonderzoek geen noodzakelijke kosten zijn als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Rva 2005.
5 Het beroep zal gegrond worden verklaard. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
6 De rechtbank ziet in dit geval aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 874,-. Aangezien ten behoeve van eiser een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, dient ingevolge artikel 8:75, tweede lid, van de Awb de betaling aan de griffier te geschieden.
III Beslissing
De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat verweerder binnen vier weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit neemt met inachtneming van deze uitspraak;
veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 874,- en bepaalt dat, nu aan eiser een toevoeging is verleend, deze kosten rechtstreeks aan de griffier (rekeningnummer 56 99 90 688) worden betaald.
Aldus gedaan door mr. B. Oonincx, rechter, in tegenwoordigheid van mr. N. Jallal, griffier.
De griffier,
De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op: 24 juni 2010.
Rechtsmiddel
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuurs¬recht¬spraak van de Raad van State. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Het beroepschrift dient één of meer grieven tegen de uitspraak van de rechtbank te bevatten en moet worden geadresseerd aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 20019, 2500 EA ’s-Gravenhage. Voor informatie over de wijze van indienen van het hoger beroep kunt u www.raadvanstate.nl raadplegen.
Afschrift verzonden op: