ECLI:NL:RBSGR:2010:BM7069

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
8 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-757125-10
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing met bedreiging van geweld in 's-Gravenhage

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 8 juni 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing. De verdachte had onder de ruitenwisser van de auto van de aangever een dreigbrief achtergelaten, waarin hij eiste dat de aangever € 15.000,- zou afgeven om te voorkomen dat er iets zou gebeuren met hemzelf, zijn kinderen of zijn werknemers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gebruikmakend van een vervormde stem, de aangever meerdere keren heeft gebeld en hem heeft bedreigd. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 25 mei 2010, waarbij de officier van justitie mr. Bos en de raadsman van de verdachte, mr. Van Stratum, aanwezig waren.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de dagvaarding ten aanzien van het bestanddeel 'geweld' nietig is, omdat de tenlastelegging niet voldoende duidelijk was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, omdat er geen sprake was van een voltooide afpersing. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft gepleegd, namelijk poging tot afpersing. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de bedreigingen die de verdachte had geuit en de impact daarvan op de aangever en zijn gezin.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en onder toezicht van de reclassering. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verdachte zich moet houden aan de voorwaarden die door de reclassering worden gesteld. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van een in beslag genomen Apple iPhone 3G 16 GB uitgesproken, omdat dit voorwerp was gebruikt bij het plegen van het strafbare feit. De uitspraak is gedaan in het belang van de rechtsorde en ter bescherming van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/757125-10
Datum uitspraak: 8 juni 2010
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1967,
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "P.I. Midden Holland HvB Haarlem" te Haarlem.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 25 mei 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Bos en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. Van Stratum, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 januari
2010 tot en met 22 januari 2010 te 's Gravenhage en/of Zoetermeer en/of
Rijswijk en/of elders in Nederland (mede) op of aan de openbare weg (te weten
de Kielstraat en/of de Tweede Binnenhaven te 's Gravenhage en/of het
Signaalrood te Zoetermeer) met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro
en/of een tas met tijdschriften, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan die [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
het
- aan die [aangever] doen toekomen van een brief (door deze onder de voorruit
van diens auto te plaatsen) met de volgende inhoud: "Dit is een eenmalige
actie van ons. Als u doet wat wij vragen hoeft u zich nergens zorgen om te
maken. Ik ken u situatie, gescheiden, 2 kindjes. U wilt vast niet dat ze iets
overkomen. Rijdt nu direct naar het dichtsbijzijnde bankfiliaal en neemt dan
15.000 euro op van eigen rekening of van uw werk. Stop dit in een plastic tas.
In deze tas moeten al wat tijdschriften zitten als extra gewicht. U ontvangt
straks een telefoontje met verdere instructies. Licht geen een van uw
werknemers in behalve de financieel verantwoordelijke als deze nodig is om het
geld te regelen. Volgt u deze instructies niet op, of als wij vermoeden dat de
politie ingelicht is kunnen wij niet garanderen dat u, uw kinderen of
misschien wel een van u medewerkers iets overkomt." en/of
- het tijdens een telefoongesprek op de vraag van die [aangever] wat er zou
gebeuren indien hij niet zou betalen, antwoorden: "Dan heeft u een probleem."
en/of "Dan kan ik niet garanderen dat uw gezin veilig is."
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 19 januari
2010 tot en met 22 januari 2010 te 's Gravenhage en/of Zoetermeer en/of
Rijswijk en/of elders in Nederland (mede) op of aan de openbare weg (te weten
de Kielstraat en/of de Tweede Binnenhaven te 's Gravenhage en/of het
Signaalrood te Zoetermeer) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [aangever] te dwingen
tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro en/of een tas met
tijdschriften, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
die [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, immers
heeft hij, verdachte,
- aan die [aangever] een brief doen toekomen (door deze onder de voorruit van
diens auto te plaatsen) met de volgende inhoud: "Dit is een eenmalige actie
van ons. Als u doet wat wij vragen hoeft u zich nergens zorgen om te maken. Ik
ken u situatie, gescheiden, 2 kindjes. U wilt vast niet dat ze iets overkomen.
Rijdt nu direct naar het dichtsbijzijnde bankfiliaal en neemt dan 15.000 euro
op van eigen rekening of van uw werk. Stop dit in een plastic tas. In deze tas
moeten al wat tijdschriften zitten als extra gewicht. U ontvangt straks een
telefoontje met verdere instructies. Licht geen een van uw werknemers in
behalve de financieel verantwoordelijke als deze nodig is om het geld te
regelen. Volgt u deze instructies niet op, of als wij vermoeden dat de politie
ingelicht is kunnen wij niet garanderen dat u, uw kinderen of misschien wel
een van u medewerkers iets overkomt." en/of
- tijdens een telefoongesprek op de vraag van die [aangever] wat er zou gebeuren
indien hij niet zou betalen, geantwoord: "Dan heeft u een probleem." en/of
"Dan kan ik niet garanderen dat uw gezin veilig is."
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3. De geldigheid van de dagvaarding
3.1. Het standpunt van de verdediging
Verdachte wordt verweten dat hij -kort gezegd- met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling zowel geweld als bedreiging met geweld zou hebben toegepast om aangever onder meer een geldbedrag afhandig te maken. Alleen het bestanddeel bedreiging met geweld, en niet het ook tenlastegelegde geweld, is nader feitelijk in de tenlastelegging uitgewerkt. De dagvaarding is op dit punt dan ook partieel nietig.
3.2. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3. Het oordeel van de rechtbank
De dagvaarding dient een opgave van het feit te behelzen dat ten laste wordt gelegd alsmede een vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan. Ten aanzien van het tenlastegelegde 'geweld' ontbreekt een nadere vermelding van de omstandigheden waaronder dat geweld zou zijn toegepast, zodat de tenlastelegging op dat punt niet begrijpelijk is. Dit brengt met zich mee dat de rechtbank de dagvaarding ten aanzien van het bestanddeel 'geweld' nietig zal verklaren.
4. Het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft gepoogd [aangever] op de openbare weg af te persen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit is er wel toereikend bewijs.
4.3 De beoordeling van de tenlastelegging1*
Op 19 januari 2010 ontving [aangever] (hierna te noemen: aangever), directeur en aandeelhouder van het bedrijf [X], een telefoontje afkomstig van een hem onbekend nummer. Aan de andere kant van de lijn hoorde hij een mannenstem, waarvan hij het idee had dat deze vervormd was. De man aan de andere kant van de lijn zei tegen aangever dat hij bij zijn auto moest gaan kijken, waarna de verbinding werd verbroken. Bij zijn auto aangekomen trof aangever een plastic boterhamzakje aan achter zijn ruitenwisser. In het zakje zat een wit papier met daarop de volgende tekst:
Dit is een eenmalige actie van ons. Als u doet wat wij vragen hoeft u zich nergens zorgen om te maken. Ik ken u situatie, gescheiden, 2 kindjes. U wilt vast niet dat ze iets overkomen. Rijdt nu direct naar het dichtstbijzijnde bankfiliaal en neem dan 15.000 euro op van eigen rekening of van uw werk. Stop dit in een plastic tas. In deze tas moeten al wat tijdschriften zitten als extra gewicht. U ontvangt straks een telefoontje met verdere instructies. Licht geen een van uw werknemers in behalve de financieel verantwoordelijke als deze nodig is om het geld te regelen. Volgt u deze instructies niet op, of als wij vermoeden dat de politie ingelicht is kunnen wij niet garanderen dat u, uw kinderen of misschien wel een van u medewerkers iets overkomt.
Aangever heeft vervolgens de politie ingeschakeld. Diezelfde dag heeft aangever meerdere telefoontjes ontvangen van verschillende telefoonnummers. Wederom hoorde aangever dezelfde vervormde mannenstem. De gesprekken gingen over het regelen en betalen van het geld.2*
Op 21 januari 2010 is aangever diverse malen gebeld door dezelfde man. In het eerste gesprek vroeg de man of aangever het geld had geregeld. Aangever bevestigde dit, waarna de man meedeelde later die dag terug te bellen over de overdracht.3*
Om 17:01 uur op diezelfde dag werd aangever wederom gebeld. De man zei hem om 19:00 uur naar de Binnenhaven te komen. Aangever protesteerde en probeerde af te spreken op een andere locatie, zoals bij restaurant [restaurant]. Ook vroeg aangever aan de man wat er zou gebeuren als hij niet zou betalen. De man antwoordde dat aangever, dan een probleem had en dat hij dan niet kon garanderen dat het gezin van aangever veilig was. Tevens zei de man dat het niet restaurant [restaurant] werd en dat hij er nog wel over terug zou bellen.4*
Om 17:10 uur vond er nog een telefoongesprek plaats over de locatie waar zou worden afgesproken. Uiteindelijk werd afgesproken op het Centraal Station. De man zei nog een tijdstip door te zullen geven.5*
Om 20:14 uur belde de man met de mededeling dat het over een uur op de Kielstraat zou worden. Toen aangever begon te protesteren, werd de verbinding verbroken.6* Om 20:25 uur werd aangever wederom gebeld. De man zei te hopen dat hij serieus werd genomen. Vervolgens zei hij: "Kielstraat, parkeerplaats, prullenbak". Toen aangever hierop wilde reageren, werd de verbinding verbroken.7*
Naar aanleiding van de twee laatstgenoemde telefoongesprekken werden de parkeerplaats op de Kielstraat en de daar aanwezige prullenbak door de politie geobserveerd. Tussen 20:10 uur en 21:45 uur reed een personenauto met het kenteken [kenteken] diverse keren door de Kielstraat en de omliggende straten.8* Deze auto bleek eigendom te zijn van [A B.V.] te [plaats] en zou in gebruik zijn bij verdachte.9* Nadat één van de verbalisanten was geconfronteerd met een foto van verdachte herkende hij hem als de bestuurder van de genoemde auto.10*
Om 21:45 uur werd aangever weer gebeld. Aangever zei alsnog af te willen spreken bij de Binnenhaven, maar dan wel bij het [café]. De beller ging hier mee akkoord.11* Observatoren van de politie zagen dat tussen 22:03 uur en 22:15 uur de personenauto met kenteken [kenteken] diverse malen over de Dr. Lelykade, waar het [café] is gevestigd, en de omliggende straten reed.12* Om 22:15 uur belde de man wederom naar aangever. Aangever zei dat hij vlakbij de locatie was en vertelde de man waar hij de tas neer zou zetten. De man zei over vijf minuten op de locatie te zijn en dan terug te zullen bellen.13*
Door leden van het arrestatieteam van de politie is op de genoemde locatie vervolgens een tas14* neergezet. De locatie werd vervolgens verlaten, zodat de tas uit de beschikkingsmacht van de politie was.15*
Om 22:22 uur belde de man weer op naar aangever. Hij zei dat hij een politiebusje in de haven zag rijden en dat aangever de tas weer op kon halen en de volgende dag nog één kans kreeg.16*
Observatoren van de politie zagen dat verdachte op 22 januari om 10:40 uur met zijn auto met kenteken [kenteken] stopte bij een Texaco benzinestation gelegen aan de A12 tussen Zoetermeer en Den Haag. Zij namen waar dat hij vervolgens gebruik maakte van zijn gsm.17*
Om 10:44 uur werd aangever opnieuw gebeld door de man. De gebeurtenis bij het [café] werd nabesproken. De man probeerde vervolgens een afspraak te arrangeren op een parkeerplaats bij een Texaco benzinestation tussen Den Haag en Zoetermeer. Aangever zei dat dat niet mogelijk was voor hem. De man antwoordde dat ze dan die middag weer hetzelfde gaan doen als de dag ervoor, maar op een andere plek.18*
Uit het politiesysteem Blueview is gebleken dat verdachte onder andere gebruik maakt van het mobiele nummer [nummer].19* Op 22 januari om 11:12 uur ontving dat telefoonnummer van verdachte een sms-bericht met de tekst "Test", afkomstig van een ander telefoonnummer.20* Enkele minuten later, om 11:15 uur, ontving aangever een sms-bericht met de tekst "Het gaat op ONZE manier! U hoort vanmiddag van ons met de plek (geen stille plek)!", afkomstig van (weer) een ander telefoonnummer.21*
Om 17:33 uur heeft aangever een laatste sms-bericht ontvangen met de tekst: "Word na het weekend. Wij zijn nu in Belgie. Je kan rustig slapen!"22* Om 18:31 uur is verdachte vervolgens aangehouden.23*
Verdachte heeft zich bij de politie in eerste instantie beroepen op zijn zwijgrecht. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte echter verklaard dat hij heeft gepoogd aangever af te persen, omdat hij zelf grote financiële problemen had. Hij kende aangever nog uit het verleden en kende ook diens mobiele telefoonnummer nog. Gebruikmakend van een applicatie op zijn Iphone24 die de stem van de beller vervormt en het werkelijk gebruikte telefoonnummer maskeert, heeft verdachte aangever gebeld. In de gesprekken en in de (sms)berichten heeft hij steeds, hoewel hij alleen heeft gehandeld, gesproken over 'wij' om zijn woorden kracht bij te zetten en overtuigender over te komen.25*
Verdachte heeft vervolgens bij de politie verklaard thuis op zijn laptop het dreigbriefje te hebben geschreven.26* Sporen van dit briefje zijn op zijn laptop aangetroffen.27* Vervolgens heeft hij het briefje geprint, handschoenen aangetrokken en het briefje in een boterhamzakje gestopt. Hierna heeft hij een SIM-kaart gekocht om te voorkomen dat zijn eigen mobiele nummer bekend zou worden, is naar [X] gereden en heeft het briefje onder de ruitenwisser van aangever gelegd. Vervolgens heeft hij aangever, gebruik makend van de stemvervormer, gebeld, via een fictief telefoonnummer. De dagen hierna hebben de telefoongesprekken zoals hiervoor genoemd plaatsgevonden om een locatie af te spreken voor de overdracht van het geld.28*
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde feit nu er geen sprake is van een voltooide afpersing. De politie heeft een tas bij een prullenbak geplaatst. Juist is dat deze tas daarmee uit de beschikkingsmacht van de politie was. In de tas bevonden zich echter, blijkens mededeling van de officier van justitie ter zitting, alleen tijdschriften en pakjes papier, zodat de beoogde afgifte van een geldbedrag van € 15.000,- niet heeft plaatsgevonden. Van een geslaagde voltooide afpersing is dan ook geen sprake.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op tijdstippen in de periode van 19 januari 2010 tot en met 22 januari 2010 te 's-Gravenhage en Zoetermeer en Rijswijk mede op of aan de openbare weg (te weten de Kielstraat en de Tweede Binnenhaven te 's-Gravenhage en het Signaalrood te Zoetermeer) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangever] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 15.000 euro en een tas met tijdschriften, toebehorende aan die [aangever], immers heeft hij, verdachte,
- aan die [aangever] een brief doen toekomen (door deze onder de voorruit van diens auto te plaatsen) met de volgende inhoud: "Dit is een eenmalige actie van ons. Als u doet wat wij vragen hoeft u zich nergens zorgen om te maken. Ik ken u situatie, gescheiden, 2 kindjes. U wilt vast niet dat ze iets overkomen. Rijdt nu direct naar het dichtsbijzijnde bankfiliaal en neemt dan 15.000 euro op van eigen rekening of van uw werk. Stop dit in een plastic tas. In deze tas moeten al wat tijdschriften zitten als extra gewicht. U ontvangt straks een telefoontje met verdere instructies. Licht geen een van uw werknemers in behalve de financieel verantwoordelijke als deze nodig is om het geld te regelen. Volgt u deze instructies niet op, of als wij vermoeden dat de politie ingelicht is kunnen wij niet garanderen dat u, uw kinderen of misschien wel een van u medewerkers iets overkomt." en
- tijdens een telefoongesprek op de vraag van die [aangever] wat er zou gebeuren indien hij niet zou betalen, geantwoord: "Dan heeft u een probleem." en "Dan kan ik niet garanderen dat uw gezin veilig is."
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
5. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
7. De straf
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en onder de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de volgende omstandigheden. Hooguit kan bewezen worden een poging tot afpersing waarbij geen geweld is gebruikt en waarbij ook geen geld is afgegeven. Daarnaast heeft het feit slechts enkele dagen geduurd, waarbij ook nog geldt dat het aan aangever en de politie is te wijten dat dit feit meerdere dagen heeft geduurd. Voorts is er geen sprake van een geschokte rechtsorde. Tevens heeft verdachte inmiddels zijn vaste baan verloren.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd, dat de verdediging geen expliciete bevestigingen heeft gezien van de mondelinge vordering van de zaaksofficier van justitie en de mondelinge machtigingen van de rechter-commissaris (betreffende observaties en tappen van telefoons). Indien deze stukken zich niet in het procesdossier bevinden is er sprake van de inzet van vergaande privacyschendende opsporingsmiddelen zonder deugdelijke juridische grondslag. Dat levert een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering op, waarvan verlaging van de straf het rechtsgevolg dient te zijn.
De raadsman heeft daarom bepleit, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke straf en een taakstraf, al dan niet met bijzondere voorwaarden.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
7.3.1 Verzoek tot strafvermindering
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat strafvermindering plaats dient te vinden bij gebrek aan schriftelijke vorderingen en machtigingen betreffende de ingezette opsporingsmethoden. De rechtbank zal dit verzoek niet inwilligen en overweegt daartoe als volgt.
Het is juist dat de door de raadsman genoemde documenten zich niet in het procesdossier bevinden. De officier van justitie heeft ter terechtzitting echter nadrukkelijk medegedeeld, dat de schriftelijke stukken beschikbaar zijn en desgewenst ter zitting geraadpleegd kunnen worden of aan het procesdossier kunnen worden toegevoegd. De raadsman heeft echter geen verzoek daartoe gedaan. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om het verzoek van de raadsman in te willigen.
7.3.2 Strafmotivering
De rechtbank acht na te melden straf in overeenstemming met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en met de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft onder de ruitenwisser van de auto van aangever een dreigbrief gelegd met daarin de mededeling dat hij op de hoogte was van diens privé-situatie en dat aangever,
€ 15.000,- moest afgeven om te voorkomen dat er iets zou gebeuren met hemzelf, zijn kinderen of zijn werknemers. Tevens heeft hij aangever telefonisch medegedeeld dat hij niet kon garanderen dat zijn gezin veilig was indien aangever niet zou betalen.
Verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door eigen financieel gewin. Hij heeft herhaaldelijk bedreigingen geuit die niet alleen aangever betroffen, maar ook uitdrukkelijk diens gezin. Hij heeft aldus volstrekt onvoldoende stilgestaan bij de gevolgen voor aangever, die grote angst had dat met name zijn kinderen iets zou overkomen. Ook heeft verdachte de moeder van de kinderen grote angst bezorgd. De gevolgen van zijn bedreigingen bleven niet beperkt tot het gezin zelf. Ook op de school van de kinderen moesten op korte termijn maatregelen genomen worden. Door te verwijzen naar de privé-situatie van aangever, en in de dreigbrief en via de telefoon herhaaldelijk te spreken over 'wij' - waardoor bij aangever de overtuiging ontstond dat hij voor een groep moest vrezen in plaats van voor één persoon - is deze angst alleen maar versterkt. Dat verdachte op deze manier heeft geprobeerd geld te verdienen is uiterst verwerpelijk.
Aangever heeft ter zitting duidelijk gemaakt hoe diep het gebeurde in zijn leven en dat van andere betrokkenen heeft ingegrepen.
Voorts is verdachte zeer vasthoudend te werk gegaan. Verdachte heeft, nadat een poging tot overdracht was mislukt, bij de tweede afspraak op de afgesproken locatie een politiebusje zien rijden. Hij heeft de overdracht voor die dag afgeblazen maar de volgende dag hernieuwde pogingen ondernomen om de overdracht alsnog te realiseren. Op de dag van zijn aanhouding had hij aangever nog een sms gestuurd waaruit valt af te leiden dat hij na het weekend verder zou gaan met de afpersing. De duur van de afpersing is uitsluitend aan verdachte te wijten. Hij had het immers in zijn macht om ermee te stoppen. Aangever kon zich dat met het oog op de veiligheid van zijn kinderen niet permitteren en had bovendien geen enkele garantie dat (snelle) betaling een eind aan de dreiging zou maken.
Ook de confrontaties met aangever tijdens de diverse telefoongesprekken hebben verdachte er niet van weerhouden door te zetten.
Ook dit rekent de rechtbank verdachte ernstig aan.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie betreffende de verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen. De op te leggen straf is -mede in verband met de persoonlijke omstandigheden van verdachte- lager dan de eis van de officier van justitie. Een straf gelijk aan het voorarrest daarentegen, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke straf en een taakstraf zoals bepleit door de raadsman, zou onvoldoende recht doen aan de ernst van het feit en de hiervoor besproken omstandigheden
De rechtbank zal een gedeelte van de aan verdachte op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Verdachte werkt momenteel aan zijn financiële problemen, maar ter zitting is ook gebleken dat deze nog niet zijn opgelost. Ook valt niet uit te sluiten dat hij in de toekomst wederom zal worden geconfronteerd met financiële tegenvallers. De voorwaardelijke straf dient om verdachte er van te weerhouden in de toekomst andermaal dit soort feiten te plegen om zijn schulden te kunnen betalen.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het advies van Reclassering Nederland d.d. 1 april 2010. Hieruit komt naar voren dat het opmerkelijk wordt gevonden dat verdachte, een man met een hoog intelligentieniveau en inkomen, ervoor heeft gekozen iemand af te persen. Verdachte zelf begrijpt ook nog steeds niet hoe hij tot dit delict is gekomen en heeft in de periode dat zijn voorlopige hechtenis was geschorst hiervoor zelf al hulp gezocht bij een psycholoog.
Het recidivegevaar wordt volgens het Risc-systeem laag geschat. De rapporteur schat de kans op recidive echter laag gemiddeld, nu verdachte niet weet waar zijn delictgedrag vandaan komt.
Uit het advies komt voorts naar voren dat er veel mogelijkheden zijn voor gedragsbeïnvloeding. Behandeling zou plaats kunnen vinden bij een instelling zoals De Waag. De reclassering adviseert de behandeling echter wel in een verplicht kader plaats te laten vinden, met name om betrokkene gemotiveerd te houden. In de praktijk zal het toezicht door de reclassering zich dan voornamelijk richten op het monitoren van de voorgestelde behandeling, nu verwacht mag worden dat verdachte in staat zal zijn zijn eigen leven weer op orde te krijgen.
Nu verdachte in de toekomst mogelijk wederom geconfronteerd zal worden met financiële problemen en er nog geen of onvoldoende inzicht is bij verdachte in zijn motieven, acht de rechtbank behandeling geïndiceerd om, naast het opleggen van een voorwaardelijke straf, het recidivegevaar zoveel mogelijk te minimaliseren. Nu verdachtes motivatie om deel te nemen aan een behandeling in de toekomst mogelijk minder zal zijn nu, zal de rechtbank aan de voorwaardelijke op te leggen straf de voorwaarden verbinden zoals genoemd in het reclasseringsadvies. Verdachte is aldus verplicht mee te werken aan behandeling.
8. De inbeslaggenomen goederen
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de lijst van in beslag genomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage A aan dit vonnis is gehecht) genoemde voorwerp (een Apple Iphone 3G 16 GB) zal worden verbeurdverklaard.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het in beslag genomen voorwerp aan verdachte dient te worden teruggegeven, nu dit voorwerp niet is gebruikt bij het plegen van het strafbare feit.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het op de beslaglijst genoemde voorwerp verbeurd verklaren. Dit voorwerp is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan verdachte toebehoort en met behulp van dit voorwerp het bewezen verklaarde feit is begaan.
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10. De beslissing
De rechtbank,
verklaart de dagvaarding nietig ten aanzien van het bestanddeel 'geweld';
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
poging tot afpersing terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 (zes) MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit alsmede onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland;
- dat de hij zich dient te melden bij Reclassering Nederland wanneer hij daartoe wordt uitgenodigd;
- dat hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde periode dient te blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze perioden nodig acht;
- dat hij een behandeling zal volgen bij De Waag of een vergelijkbare instelling;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten:
- een Apple Iphone 3G 16 GB.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Eisses, voorzitter,
mrs Dirks en Rochat, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Gunnewegh, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juni 2010.
1* Waarneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal wordt bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door een of meer daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's betreffen dit de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal van politie Haaglanden, dossiernummer PL1551/2010013828-1, met bijlagen.
2* Proces-verbaal van aangifte [aangever], blz. 40-43.
3* Tapgesprek, blz. 66.
4* Tapgesprek, blz. 67-68.
5* Tapgesprek, blz. 70-71.
6* Tapgesprek, blz. 72.
7* Tapgesprek, blz. 69.
8* Proces-verbaal van observeren d.d. 21 januari 2010, blz. 132.
9* Proces-verbaal van bevindingen, blz. 53.
10* Proces-verbaal van observeren d.d. 21 januari 2010, blz. 132.
11* Tapgesprek, blz. 74.
12* Proces-verbaal van observeren d.d. 21 januari 2010, blz. 132.
13* Tapgesprek, blz. 75.
14* De officier van justitie heeft ter terechtzitting medegedeeld dat zich in die tas enkel tijdschriften en pakjes papier bevonden.
15* Proces-verbaal van bevindingen, blz. 98.
16* Tapgesprek, blz. 76.
17* Proces-verbaal van observeren d.d. 22 januari 2010, blz. 134.
18* Tapgesprek, blz. 78-79.
19* Proces-verbaal van bevindingen, blz. 53.
20* Proces-verbaal van bevindingen, blz. 55 en Tapgesprek, blz. 81.
21* Proces-verbaal van bevindingen, blz. 55 en Tapgesprek, blz. 82.
22* Tapgesprek, blz. 83.
23* Proces-verbaal van aanhouding, blz. 26.
24* Proces-verbaal van uitlezen mobiel toestel, blz. 185.
25* Proces-verbaal verhoor verdachte inbewaringstelling.
26* Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 106.
27* Proces-verbaal, blz. 173-175 en 180.
28* Proces-verbaal van verhoor verdachte, blz. 107-113.