ECLI:NL:RBSGR:2010:BM6586

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
1 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
362593 / FT RK 10.759
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot instemming met een schuldregeling door de schuldeiser Defam B.V.

In deze zaak heeft de verzoeker een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284, eerste lid, van de Faillissementswet, waarin hij verzoekt om een bevel aan Defam B.V. om in te stemmen met de door hem aangeboden schuldregeling. De verzoeker heeft een lening van € 25.000 bij Defam en heeft sindsdien een bedrag van € 6.688 afgelost, maar kan de door Defam geëiste maandlasten van € 250 niet meer opbrengen. De verzoeker leeft van een WIA-uitkering en is volledig afgekeurd. Hij heeft voorgesteld om gedurende 36 maanden geld te reserveren om 55% van de vordering te voldoen. Tijdens de behandeling van de zaak op 29 april 2010 is Defam niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank heeft de zaak meervoudig behandeld en op 1 juni 2010 uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft beoordeeld of Defam in redelijkheid kon weigeren om in te stemmen met de schuldregeling. Aangezien Defam geen verweer heeft gevoerd, heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te oordelen dat het verzoek onrechtmatig of ongegrond is. De rechtbank heeft daarom het verzoek toegewezen en Defam bevolen in te stemmen met de schuldregeling zoals voorgesteld door de verzoeker. Tevens is het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling als ingetrokken beschouwd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Rechtbank 's-Gravenhage, met de rechters F.A.M. Veraart, D.R. van der Meer en C.M. Derijks.

Uitspraak

rekestnummer: 362593/FT-RK 10.759
nummer verklaring: WSL0110902785
uitspraakdatum: 1 juni 2010
RECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht – meervoudige kamer
[verzoeker],
wonende te [adres],
[postcode en woonplaats],
verzoeker,
heeft een verzoekschrift ex artikel 284, 1e lid, van de Faillissementswet ingediend waarin tevens gevraagd wordt om een bevel op de voet van art. 287a, 1e lid, van de Faillissementswet aan Defam B.V. (hierna: Defam), schuldeiser, om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling.
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 29 april 2010. De verzoeker is verschenen en gehoord. Defam is niet verschenen, alhoewel zij hiertoe behoorlijk opgeroepen is. De uitspraakdatum is bepaald op 27 mei 2010. Na afloop van de mondeling behandeling is besloten de zaak meervoudig af te doen en is de uitspraakdatum nader bepaald op 1 juni 2010.
Het standpunt van verzoeker
Verzoeker stelt dat schuldeiser in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot een weigering van de medewerking aan de schuldregeling die verzoeker heeft aangeboden. Verzoeker heeft slechts één schuldeiser en dat is Defam. Hij heeft op 8 november 2003 € 25.000 geleend bij Defam. Sindsdien heeft hij op deze schuld afgelost. Thans staat een bedrag open van € 18.311. Hij heeft in totaal exclusief rente € 6688 aan Defam afgelost. De schuldensituatie is uitzichtloos, omdat verzoeker de door Defam gewenste betaling van € 250 per maand niet kan opbrengen. Hij leeft sinds een paar jaar van een WIA-uitkering en is volledig afgekeurd. Verzoeker heeft Defam voorgesteld dat hij gedurende 36 maanden geld zal reserveren. Hij heeft bovendien zijn levensverzekering afgekocht. Een en ander zou ertoe moeten leiden dat hij in 36 maanden tijd 55% van de vordering van Defam voldoet.
Het standpunt van de schuldeiser
Defam heeft haar weigering van medewerking aan de door verzoek(st)er aangeboden schuldregeling niet mondeling of schriftelijk toegelicht. Uit de overgelegde correspondentie volgt dat Defam ook tijdens het schuldbemiddelingstraject haar weigering om in te stemmen niet nader heeft gemotiveerd.
Beoordeling
De vraag dient te worden beantwoord of de betrokken schuldeiser in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen. Het verzoek wordt toegewezen indien sprake is van een onevenredigheid tussen het belang dat schuldeiser heeft bij de uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en het belang van verzoeker dat door de weigering wordt geschaad. Nu Defam, hoewel behoorlijk opgeroepen, geen verweer heeft gevoerd, dient te worden beoordeeld of het verzoek onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het voorhanden zijnde dossier en het standpunt dat verzoeker inneemt geven geen aanleiding om te oordelen dat het verzoek onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het verzoek om Defam te bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling dient dan ook te worden toegewezen.
Verzoeker heeft tevens een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling ingediend. Dat verzoek wordt als ingetrokken beschouwd.
BESLISSING
De rechtbank:
- beveelt Defam in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling, zoals vastgelegd in de brief van de gemeente [Y.] van 10 februari 2010;
- beschouwt het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling als ingetrokken.
Gewezen door mrs. F.A.M. Veraart, D.R. van der Meer en C.M. Derijks, leden van genoemde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juni 2010 in tegenwoordigheid van mr. B.H.A. Brauers, griffier.
De griffier is buiten staat
mede te ondertekenen
Tegen deze uitspraak kunnen de schuldeisers die het verzoek betrof gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak in hoger beroep komen, in te stellen door een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof
te ‘s-Gravenhage.