ECLI:NL:RBSGR:2010:BM2974

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
29 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-758812-09
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Moord op moeder door psychotische verdachte met schizofrenie

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 29 april 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn moeder opzettelijk en met voorbedachten rade heeft vermoord. De feiten dateren van 17 november 2009, toen het levenloze lichaam van de moeder werd aangetroffen in haar woning te Delft. De verdachte, die lijdt aan schizofrenie en auditieve hallucinaties, heeft verklaard dat hij al weken met het idee rondliep zijn moeder te vermoorden. Tijdens de zitting op 16 april 2010 werd duidelijk dat de verdachte zijn moeder met een klapmes meerdere keren heeft gestoken en haar keel heeft doorgesneden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ten tijde van de moord volledig ontoerekeningsvatbaar was, gezien zijn psychische toestand. De deskundigen concludeerden dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis, wat zijn gedrag ten tijde van de moord verklaart. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en gelast dat hij ter beschikking wordt gesteld met dwangverpleging, omdat er een reëel gevaar is dat hij zonder adequate behandeling opnieuw een misdrijf zal begaan. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte ter beschikking te stellen met verpleging van overheidswege toegewezen, gezien de ernst van de situatie en het risico op recidive. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 09/758812-09
Datum uitspraak: 29 april 2010
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank ’s-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
adres: [adres],
thans gedetineerd in het Penitentiair Complex Scheveningen,
Penitentiair Psychiatrisch Centrum te ‘s-Gravenhage.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 16 april 2010.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.M. Robert-Altimari en van hetgeen door de raadsman van verdachte
mr. A.G.H.M. Ganzeboom, advocaat te Capelle aan den IJssel, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij:
op of omstreeks 17 november 2009 te Delft opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk [X] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet die [X] (meermalen) met een (klap)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in het hoofd en/of in de nek en/of in de keel en/of in de borst en/of in de rug, in ieder geval in het (boven)lichaam, heeft gestoken en/of (van oor tot oor) de nek en/of de keel heeft (door)gesneden, tengevolge waarvan voornoemde [X] is overleden.
3. Het bewijs1
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zijn moeder, [X], heeft vermoord.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte dit feit heeft begaan.
3.2 Het standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging kan niet worden bewezen dat verdachte zijn moeder met voorbedachten rade heeft gedood, er kan dus slechts sprake zijn van doodslag.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank leidt uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende af.
Op 17 november 2009 is in de woning aan de [adres] te Delft het levenloze lichaam aangetroffen van een vrouw.2 De vrouw is geïdentificeerd als [X]. [X] is overleden ten gevolge van steek-en snijletsels aan het hoofd, de nek, de keel, de borst en de rug gepaard gaande met massaal bloedverlies en weefselschade4.
Verdachte heeft zich op 17 november 2009 bij de politie gemeld en heeft daar verklaard dat hij zijn moeder, [X], in haar woning om het leven heeft gebracht. Verdachte heeft verder verklaard dat hij op de ochtend van 17 november 2009 heeft besloten om zijn moeder te vermoorden5. Met dit idee liep hij al een paar weken rond.6 Verdachte is naar de woning van zijn moeder gegaan en heeft uitvoering gegeven aan zijn besluit. 7 Verdachte heeft verklaard dat hij zijn moeder vele malen heeft gestoken met een klapmes en dat hij daarna met dit klapmes haar keel heeft doorgesneden.8
Verdachte heeft zijn verklaring ter zitting herhaald9.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 17 november 2009 te Delft opzettelijk en met voorbedachten rade [X] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [X] meermalen met een klapmes in het hoofd en in de nek en in de keel en in de borst en in de rug gestoken en de keel doorgesneden, tengevolge waarvan voornoemde [X] is overleden.
4. De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Naar de persoon van de verdachte is een psychologisch en een psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport, gedateerd 29 januari 2010, opgemaakt door dr. R.A.R. Bullens (psycholoog) en een rapport gedateerd 1 februari 2010, opgemaakt door dr. H.E.M. van Beek (psychiater).
Dr. Bullens rapporteert dat bij verdachte sprake is van schizofrenie van het paranoïde type, van achtervolgings- en grootheidswanen en naar het lijkt van auditieve hallucinaties.
Ten tijde van het ten laste gelegde speelde deze ziekelijke stoornis ook een rol. Er zijn aanwijzingen dat op dat moment sprake was van een floride psychose. De ziekelijke stoornis heeft de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde zodanig beïnvloed dat het ten laste gelegde hieruit mede kan worden verklaard.
De psycholoog geeft hierbij het volgende aan. Het plan om zijn moeder te doden is voortgekomen uit het idee van verdachte dat hij door haar seksueel zou zijn misbruikt en dat zij hem seksueel heeft laten misbruiken. Ook dragen zijn vermoedens dat zijn moeder zijn zusje zou misbruiken hieraan bij. De gedachte (grootheidswaan) dat hij het recht heeft om over het voortbestaan van andermans leven te mogen beslissen heeft in hoge mate aan de daadwerkelijke uitvoering van het plan bijgedragen. Verdachte stelt met het verrichten van zijn daad een juiste beslissing te hebben genomen. Er is bij verdachte geen sprake van spijt- of schuldgevoelens. Om deze reden dient verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar te worden verklaard.
Dr. Van Beek rapporteert dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens in de vorm van een psychotisch toestandsbeeld in het kader van een schizofrene ontwikkeling van het paranoïde type alsmede cannabisafhankelijkheid en geeft aan dat hiervan dit ten tijde van het ten laste gelegde ook sprake was. De psychiater geeft aan dat verdachte zijn moeder heeft vermoord omdat zij hem sinds zijn 5e jaar seksueel zou hebben misbruikt. Kort voordat hij zijn moeder vermoordde zou zij hem hebben gedrogeerd en misbruikt en de dag voor de moord zou verdachte aanwijzingen hebben gekregen dat dit allemaal waar was. Daarbij hoorde verdachte ten tijde van het ten laste gelegde stemmen die zeiden dat hij zijn moeder moest vermoorden. Dat verdachte –zoals hij zelf stelt- deze stemmen ook had kunnen negeren lijkt gezien zijn psychotische toestand niet aannemelijk. Door de aanwezigheid van bizarre en paranoïde wanen alsmede de auditieve imperatieve hallucinaties beschikte verdachte ten tijde van het ten laste gelegde totaal niet over zijn vrije wil. De psychiater adviseert om verdachte voor het hem ten laste gelegde, voor zover dat wordt bewezen, ontoerekeningsvatbaar te achten.
De officier van justitie en de raadsman van verdachte sluiten zich aan bij deze conclusies.
De rechtbank neemt de conclusies van het psychiatrisch en psychologisch onderzoek over en maakt die tot de hare. Zij acht verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar. Dit betekent dat verdachte niet strafbaar is en dat hij zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
6. De maatregel
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter beschikking wordt gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de in beslag genomen werpster wordt onttrokken aan het verkeer.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zijn moeder gedood door haar een groot aantal keren met een klapmes te steken en daarna met dit klapmes haar keel door te snijden. Verdachte heeft daarna met het klapmes zijn logo op haar voorhoofd gekerfd.
Volgens drs. Bullens en dr. Van Beek was er bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde feit sprake van een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens in de vorm van een psychotisch toestandsbeeld in het kader van een schizofrene ontwikkeling van het paranoïde type, van achtervolgings- en grootheidswanen en naar het lijkt van auditieve hallucinaties.
Het recidiverisico op de middellange en de lange termijn is naar inschatting van beide deskundigen hoog.
Dr. Bullens wijst hierbij de paranoïde waan waarin verdachte voortdurend lijkt te leven aan als belangrijkste factor voor de kans op recidive. De psycholoog geeft aan dat zijn gerichtheid op wat de ander hem zou kunnen aandoen en de stellige conclusies die hij op basis van vage aanwijzingen trekt indiceren dat verdachte ook in de toekomst naar aanleiding van irrelevante gebeurtenissen tot vergaande (met betrekking tot anderen: levensbedreigende) handelingen kan overgaan. Daarbij blijkt uit psychologisch oogpunt dat verdachte vanuit zichzelf onvoldoende remmingen heeft om heftig ‘acting out’ gedrag te voorkomen. Omdat het maatschappelijke leven verdachte volstrekt onvoldoende voorspelbaarheid biedt en hem – om zelfstandig te functioneren- teveel eisen stelt, zal verdachte –zeker gezien het feit dat hij zijn ziektebeeld (nog) niet erkent en medicatie niet vrijwillig inneemt- het best functioneren in een duidelijk (voor)gestructureerde klinische setting. De behandeling zal naar verwachting langdurig zijn. Om deze redenen is volgens de psycholoog in het geval van verdacht het opleggen van terbeschikkingstelling met dwangverpleging nadrukkelijk geïndiceerd.
Dr. Van Beek geeft aan dat verdachte door zijn beleving van verschillende wanen tot extreme handelingen kan komen. Daarnaast maakt het feit dat hij stemmen hoort dat hij nog meer de grip op de realiteit kwijt raakt. Hierdoor is het gedrag van verdachte onvoorspelbaar. Zonder behandeling is de kans op recidief van het ten laste gelegde groot.
Gezien het feit dat er sprake is van een ernstig psychiatrisch ziektebeeld en verdachte een groot gevaar is voor personen is behandeling in het kader van TBS met dwangverpleging aangewezen.
De rechtbank is, gelet op de adviezen van de deskundigen, van oordeel dat er een reëel gevaar is dat verdachte zonder adequate behandeling weer een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verdachte is hiermee een groot gevaar voor anderen. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard en ernst van de stoornis van verdachte, de behandeling van verdachte geruime tijd in beslag zal nemen.
Aangezien voldaan is aan de wettelijke voorwaarden van de artikelen 37a en 37b, telkens onder lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling gelasten en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
7. Inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank heeft geconstateerd dat de inbeslagneming van de werpster van rechtswege is vervallen nu verdachte van dat voorwerp afstand heeft gedaan.
8. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 37a, 37b en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
- moord;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging;
gelast de terbeschikkingstelling van de verdachte;
beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.W. du Pon, voorzitter,
mrs M.T. Renckens en E.G. van Roest, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Gest, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 april 2010.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt door daartoe bevoegde (opsporings)ambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft –voorzover niet anders aangegeven- dit pagina’s van het doorgenummerde (pagina’s 1 tot en met 460) proces-verbaal van de politie Hollands Haaglanden met nummer 1509/2009/003631 dan wel naar de bijlagenlijst 1 (pagina’s 1 tot en met 168) behorende bij genoemd proces-verbaal.
2 Relaas p. 5
3 Proces-verbaal van bevindingen, p. 217-219 en 220-221
4 Deskundigenrapport dr. R. Visser, arts en patholoog, d.d. 25 februari 2010
5 Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 49, proces-verbaal van verhoor verdachte inbewaringstelling
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte inbewaringstelling
7 Proces-verbaal verhoor verdachte p. 49 onderaan, p. 51 2e alinea, p. 52 3e alinea
8 Proces-verbaal verhoor verdachte p. 51
9 Verklaring verdachte ter terechtzitting 16 april 2010