2.1. [eiser 1] c.s. vorderen om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I voor recht te verklaren dat RDS en SPDC jegens [eiser 1] op grond van de stellingen in het lichaam van de dagvaarding onrechtmatig hebben gehandeld en jegens hem hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die [eiser 1] geleden heeft en nog zal lijden als gevolg van deze onrechtmatige gedragingen van RDS en SPDC, welke schade is op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
II voor recht te verklaren dat RDS en SPDC jegens Milieudefensie op grond van de stellingen in het lichaam van de dagvaarding onrechtmatig hebben gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade aan het milieu nabij Ikot Ada Udo als gevolg van deze onrechtmatige gedragingen van RDS en SPDC;
III RDS en SPDC te gebieden om binnen twee maanden na betekening van het vonnis, althans binnen een door de rechtbank vast te stellen termijn, aan te vangen met het in overeenstemming brengen van de wellhead nabij Ikot Ada Udo met de huidige standaarden voor wellheads en deze werkzaamheden binnen drie maanden na aanvang, althans binnen een door de rechtbank vast te stellen termijn, te voltooien;
IV RDS en SPDC te gebieden om binnen twee weken na betekening van het vonnis aan te vangen met de sanering van de vervuiling als gevolg van de olielekkages, opdat deze zal voldoen aan de internationale en plaatselijke geldende milieunormen, en deze sanering binnen één maand na aanvang te voltooien, ten bewijze waarvan RDS en SPDC binnen één maand na voltooiing van de sanering aan [eiser 1] c.s. een door een panel van drie deskundigen op te stellen unanieme verklaring van sanering over zullen leggen, welke deskundigen zullen worden benoemd binnen twee weken na het vonnis zodanig dat één deskundige door RDS en SPDC gezamenlijk, één door Milieudefensie en één door de twee aldus aangewezen deskundigen wordt benoemd, althans binnen door de rechtbank vast te stellen termijnen en op een door de rechtbank vast te stellen wijze van bewijs van de sanering;
V RDS en SPDC te gebieden om binnen twee weken na betekening van het vonnis aan te vangen met het zuiveren van de waterbronnen in en nabij Ikot Ada Udo en deze zuivering binnen één maand na aanvang te voltooien, ten bewijze waarvan RDS en SPDC binnen één maand na voltooiing van de sanering aan [eiser 1] c.s. een door een panel van drie deskundigen op te stellen unanieme verklaring van zuivering over zullen leggen, welke deskundigen zullen worden benoemd binnen twee weken na het vonnis zodanig dat één deskundige door RDS en SPDC gezamenlijk, één door Milieudefensie en één door de twee aldus aangewezen deskundigen wordt benoemd, althans binnen door de rechtbank vast te stellen termijnen en op een door de rechtbank vast te stellen wijze van bewijs van de zuivering;
VI RDS en SPDC te gebieden de wellhead nabij Ikot Ada Udo na de aanpassingen aan de huidige standaarden in goede staat te behouden, overeenkomstig de “good oil field practices”, waaronder tenminste wordt verstaan het voldoen aan de verplichte inspecties van de wellhead, het opstellen dan wel in stand houden van een adequaat systeem van inspectie en het overeenkomstig daarmee zorgvuldig handelen; RDS en SPDC te gebieden van deze inspecties telkens binnen twee weken nadat deze hebben plaatsgevonden schriftelijk verslag aan [eiser 1] c.s. over te leggen;
VII RDS en SPDC te bevelen een adequaat plan voor reactie op olielekkages te implementeren in Nigeria en ervoor zorg te dragen dat aan alle voorwaarden is voldaan voor een tijdige en adequate reactie voor het geval zich opnieuw een olielekkage nabij Ikot Ada Udo voordoet; hieronder verstaan [eiser 1] c.s. in ieder geval het beschikbaar stellen van voldoende materiaal en middelen - ten bewijze waarvan RDS en SPDC overzichten aan [eiser 1] c.s. zullen verstrekken - teneinde de schade van een potentiële olielekkage zoveel mogelijk te beperken;
VIII RDS en SPDC te bevelen om aan [eiser 1] c.s. een dwangsom van EUR 100.000,- te betalen (of een ander door de rechter in goede justitie te bepalen bedrag) voor elke keer dat RDS en SPDC ieder voor zich of gezamenlijk handelen in strijd met de onder III, IV, V en/of VI bedoelde geboden;
IX RDS en SPDC hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten;
X RDS en SPDC te veroordelen in de kosten van dit geding, althans de kosten van partijen te compenseren.