Parketnummer 09/530373-08
Datum uitspraak: 2 april 2010
De rechtbank ’s-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977,
adres: [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 22 maart 2010.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr L.C. Blok, advocaat te Leiden, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr R.R. Joesoef Djamil heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dit inhoudt behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [A].
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.150,00, subsidiair 41 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [A].
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [C] tot een bedrag van € 5.010,00 en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 5.010,00, subsidiair 60 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [C].
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [D] tot een bedrag van € 1.046,62 en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.046,62, subsidiair 20 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [D].
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [E] tot een bedrag van € 1.744,98 en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.744,98, subsidiair 27 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [E].
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht) onder 2 genummerde voorwerp zal worden verbeurdverklaard.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting -:
1. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 december 2007 tot en met 16 juni 2008 te Leiden, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [A] met het oogmerk om die [A] vrees aan te jagen en/of die [A] te dwingen iets te doen of niet te doen of te dulden, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal
- de post (uit de brievenbus) van die [A] gehaald en/of meegenomen en/of wederrechtelijk toegeëigend en/of
- (een) emailadres(sen) op naam van die [A] aangemaakt (te weten onder andere: [emailadres 1] en/of [emailadres 2] en/of [emailadres 3] en/of [emailadres 4] en/of
- die [A] (via internet) aangemeld bij een of meer goede doel(en) en/of stichting(en) (te weten onder andere GZB en/of Greenpeace en/of de Dierenbescherming en/of het Schildpaddencentrum en/of het Leger des Heils en/of Stichting AAP) en/of
- op naam van die [A] (een) machtiging(en) (voor maandelijkse donaties en/of automatische incasso) verleend aan voornoemd(e) goede doel(en) en/of stichting(en) en/of
- (met voornoemd(e) emailadres(sen)) een (seksueelgetinte en/of bedreigende en/of beledigende) email(s) en/of hyvesbericht(en) en/of brief(ven) geschreven en/of gestuurd namens en/of uit naam van die [A] aan (een) vriend(en) en/of aan (een) studiegeno(o)t(en) en/of aan familie van die [A] en/of
- de kamer van die [A] met een (valse) sleutel betreden (terwijl hij geen sleutel van die [A] had verkregen) en/of
- een of meer foto('s) gemaakt van de kamer en/of de agenda en/of het dagboek en/of de (onder)kleding van die [A] en/of
- het dagboek en/of de agenda en/of de computerbestanden van die [A] gelezen en/of geciteerd in (een) brief(ven) en/of email(s) en/of geschriften en/of
- een memorystick in de computer van die [A] gestopt en/of een of meer bestanden van haar computer gedownload op zijn, verdachtes, memorystick en/of
- (contactafdrukken van) foto's van die [A] (weg)gepakt en/of weggenomen (uit de kamer van die [A]) en/of
- een afluisterapparaat (Digital Voice Recorder USB) onder het nachtkastje van die [A] bevestigd en/of uitgeluisterd en/of uitgelezen op zijn, verdachtes, computer en/of
- een of meer email(s) geschreven en/of gestuurd aan en/of bezorgd bij die [A] met onder andere de tekst - zakelijk weergegeven-: "Vuile tietloze tering hoer dat je bent" en/of "we kunnen niet wachten tot je naar Utrecht komt achterbakse lulmasseur, weet je nog wat [F] tegen je zei toen [G] het net had uitgemaakt..je hele vriendenkring gaat eraan afgelebberde afgeneukte kuthoer, ons volgend doelwit is" en/of "[A], de volgende keer dat je naar [bedrijf] in Almere komt om te werken, zul je zien waar we het over hebben" en/of "we maken je kapot [A]", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- op een internetsite, te weten www.hyves.nl, een of meer profiel(en) aangemaakt op naam van die [A] (te weten onder andere [profiel 1] en/of [profiel 2] en/of [profiel 3]) en/of
- op voornoemd(e) profiel(en) een of meer foto('s) geplaatst van die [A] en/of
- via voornoemd(e) profiel(en) aan (een) vriend(en) en/of nicht(en) van die [A] een bericht(en) geschreven en/of gestuurd en/of
- een of meer seksartikel(en) laten bezorgen bij de (schoon)ouders van die [A] en/of
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 mei 2008 tot en met 16 juni 2008 te Leiden en/of te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [B] in elk geval van een ander, met het oogmerk die [B] vrees aan te jagen en/of die [B] te dwingen iets te doen of niet te doen of te dulden, heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal
- een emailadres op naam van die [B] aangemaakt (te weten: [emailadres 5]) en/of
- (met voornoemd emailadres) die [B] (via internet) aangemeld bij een of meer goede doelen en/of stichting(en) en/of geabonneerd op een of meer krant(en) en/of tijdschrift(en) en/of
- via een internetsite, te weten www.bol.com, een of meer boek(en) verzonden naar die [B] en/of de rekening(en) van voornoemd(e) boek(en) en/of tijdschrift(en) op naam van die [B] gezet en/of
- op de pakbonnen van de bestelling(en) van www.bol.com een of meer bericht(en) geplaatst met onder andere de tekst - zakelijk weergegeven - "Als je maar met iemand kan praten, want dat ga je nodig hebben, geloof ons", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. hij in of omstreeks de periode van 04 december 2007 tot en met 16 juni 2008 te Leiden, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [C], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [C], vrees aan te jagen en/of die [C] te dwingen iets te doen of niet te doen of te dulden, heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal
- een emailadres op naam van die [C] aangemaakt (te weten: [emailadres 6]) en/of
- (met voornoemd emailadres) die [C] (via internet) aangemeld bij een of meer goede doel(en) en/of stichting(en) en/of geabonneerd bij een of meer krant(en) en/of tijdschrift(en) en/of
- op naam van die [C] en/of met vermelding van de bankrekening (nummer [nummer], toebehorende aan die [C]) van die [C] (een) machtiging(en) (voor maandelijkse donaties en/of automatische incasso) verleend aan voornoemd(e) goede doel(en) en/of stichting(en) en/of aan voornoemd(e) krant(en) en/of tijdschrift(en) en/of
- via een internetsite, te weten www.bol.com, een of meer boek(en) verzonden naar die [C] en/of de rekening(en) van voornoemd(e) boek(en) en/of tijdschrift(en) op naam van die [C] gezet en/of
- die [C] email(s) en/of (hyves)bericht(en) gestuurd en/of verzonden;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
4. hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2008 tot en met 19 mei 2008 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [D] en/of [E], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [D] en/of die [E], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal
- via postorderbedrijven (te weten: Wehkamp en/of Otto en/of Gijrath Media Groep en/of Bruna) een of meer pakjes en/of tijdschriften verzonden naar die [D] en/of die [E] en/of
- via een internetsite, te weten www.bol.com, een of meer boek(en) verzonden naar die [D] en/of die [E] en/of de rekening(en) van voornoemd(e) boek(en) op naam van die [D] en/of die [E] gezet en/of
- op een pakbon van een bestelling van www.bol.com een bericht geplaatst met onder andere de tekst - zakelijk weergegeven - "hoi mamma [D] en pappa [E], Als jullie deze boeken gelezen hebben, dan horen jullie te weten hoe jullie met mij, als jullie toekomstige schoondochter om moeten gaan", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - dat:
1. hij op tijdstippen in de periode van 04 december 2007 tot en met 16 juni 2008 te Leiden wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van[A] met het oogmerk om die [A] vrees aan te jagen , immers heeft hij, verdachte, meermalen
- emailadressen op naam van die [A] aangemaakt (te weten onder andere: [emailadres 2] en [emailadres 3] en [emailadres 4]) en
- die [A] via internet aangemeld bij goede doelen en stichtingen (te weten onder andere GZB en Greenpeace en de Dierenbescherming en het Schildpaddencentrum en het Leger des Heils en Stichting AAP) en
- op naam van die [A] machtigingen voor maandelijkse donaties en automatische incasso verleend aan voornoemde goede doelen en stichtingen en
- met voornoemde emailadressen seksueel getinte en bedreigende en beledigende emails en hyvesberichten geschreven en gestuurd namens of uit naam van die [A] aan vrienden en/of aan studiegenoten en/of aan familie van die [A] en
- de kamer van die [A] met een valse sleutel betreden en
- foto's gemaakt van de kamer en de agenda en de (onder)kleding van die [A] en
- de agenda en de computerbestanden van die [A] gelezen en geciteerd in emails en/of geschriften
- een memorystick in de computer van die [A] gestopt en bestanden van haar computer gedownload op zijn, verdachtes, memorystick en
- emails geschreven en gestuurd aan die [A] met onder andere de tekst - zakelijk weergegeven-: "Vuile tietloze tering hoer dat je bent" en "we kunnen niet wachten tot je naar Utrecht komt achterbakse lulmasseur, weet je nog wat [F] tegen je zei toen [G] het net had uitgemaakt. je hele vriendenkring gaat eraan afgelebberde afgeneukte kuthoer, ons volgend doelwit is" en "[A], de volgende keer dat je naar [bedrijf] in Almere komt om te werken, zul je zien waar we het over hebben" en "we maken je kapot [A] en
- op een internetsite, te weten www.hyves.nl, profielen aangemaakt op naam van die [A] (te weten onder andere [profiel 1] en [profiel 2] en [profiel 3]) en
- op voornoemde profielen foto's geplaatst van die [A] en
- via voornoemde profielen aan vrienden en een nicht van die [A] berichten geschreven en gestuurd en
- seksartikelen laten bezorgen bij de schoonouders van die [A]
2. hij op tijdstippen in de periode van 27 mei 2008 tot en met 16 juni 2008 te Leiden wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [B] met het oogmerk die [B] vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
- een emailadres op naam van die [B] aangemaakt (te weten: [emailadres 5]) en
- met voornoemd emailadres die [B] via internet aangemeld bij goede doelen en stichtingen en geabonneerd op kranten en tijdschriften en
- via een internetsite, te weten www.bol.com, boeken verzonden naar die [B] en de rekeningen van voornoemde boeken en tijdschriften op naam van die [B] gezet en
- op de pakbon van de bestelling van www.bol.com een bericht geplaatst met onder andere de tekst - zakelijk weergegeven - "Als je maar met iemand kan praten, want dat ga je nodig hebben, geloof ons
3. hij in de periode van 04 december 2007 tot en met 16 juni 2008 te Leiden wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [C] met het oogmerk die [C], vrees aan te jagen , immers heeft hij, verdachte,
- een emailadres op naam van die [C] aangemaakt (te weten: [emailadres 6]) en
- met voornoemd emailadres die [C] via internet aangemeld bij goede doelen en stichtingen en geabonneerd bij kranten en tijdschriften en
- op naam van die [C] en met vermelding van de bankrekening (nummer [nummer], toebehorende aan die [C]) van die [C] machtigingen voor maandelijkse donaties en automatische incasso verleend aan voornoemde goede doelen en stichtingen en aan voornoemde kranten en tijdschriften en
- via een internetsite, te weten www.bol.com, boeken verzonden naar die [C] en de rekeningen van voornoemde boeken en tijdschriften op naam van die [C] gezet en
- die [C] emails en hyvesberichten gestuurd en verzonden
4. hij in de periode van 01 mei 2008 tot en met 19 mei 2008 te 's-Gravenhage wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [D] en [E] met het oogmerk die [D] en die [E], vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
- via postorderbedrijven (te weten: Wehkamp en Otto en Gijrath Media Groep en Bruna) pakjes en tijdschriften verzonden naar die [D] en die [E] en
- via een internetsite, te weten www.bol.com, boeken verzonden naar die [D] en die [E] en
- op een pakbon van een bestelling van www.bol.com een bericht geplaatst met onder andere de tekst - zakelijk weergegeven - "hoi mamma [D] en pappa [E], Als jullie deze boeken gelezen hebben, dan horen jullie te weten hoe jullie met mij, als jullie toekomstige schoondochter om moeten gaan"
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde en van de verdachte.
Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn huisgenote [A], haar vriend, de ouders van haar vriend en haar nichtje belaagd, door gedurende een half jaar stelselmatig inbreuk te maken op hun privéleven door hun (dreigende en/of seksueel getinte) e-mails te versturen, hen te abonneren op een groot aantal tijdschriften en kranten, hen donateur te maken van goede doelen en door diverse goederen bij hen te laten bezorgen.
Verdachte heeft om aan adres- en andere privé-gegevens van die personen te komen zeer geregeld de kamer van zijn huisgenote zonder haar toestemming en medeweten bezocht. Aldaar heeft hij haar computerbestanden gelezen en gedownload op zijn eigen memorystick en foto’s gemaakt van zowel (delen van) haar kamer als close-ups van diverse persoonlijke bezittingen. Aan het handelen van verdachte kwam pas een einde toen het opsporingsonderzoek van de politie tot zijn aanhouding had geleid.
De slachtoffers zijn als gevolg van deze telkens terugkerende inbreuken op hun persoonlijke levenssfeer bang en onzeker geworden. Zij wisten niet wie hen lastig viel en wie zoveel gegevens over [A] (rekeninggegevens, namen van vrienden en ex-partners) en henzelf kende. [A] heeft daarnaast aan vele vrienden en kennissen moeten uitleggen dat de e-mails en hyves-berichten niet door haarzelf waren verstuurd. Daarnaast hebben de slachtoffers zich veel moeite moeten getroosten om weer van de abonnementen, machtigingen en dergelijke af te komen. Blijkens de motivering bij de vordering tot immateriële schadevergoeding heeft [A] veel mensen in haar omgeving gewantrouwd gedurende de periode van de belaging. Ze dacht dat ze constant in de gaten werd gehouden en vermoedde dat haar belager op haar kamer was geweest. Dit had gevolgen voor haar relatie, studie en stage. Daarnaast ervaart [A] nog dagelijks de gevolgen van de handelingen van verdachte. Zij is emotioneel niet meer dezelfde persoon en vraagt zich af waarom juist zij het slachtoffer moest zijn van de handelingen van verdachte.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 25 maart 2009, opgemaakt door [reclasseringswerker], reclasseringswerker, en het Pro Justitia rapport van 13 juli 2009, opgesteld door drs. E.J.A. Reytenbagh, psycholoog NIP.
Uit het rapport van de reclassering komt naar voren dat verdachte geen inzicht lijkt te hebben in zijn delictgedrag. Het recidiverisico wordt daarom als gemiddeld ingeschat. De reclassering adviseert – indien de feiten kunnen worden bewezen – verdachte een werkstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact en een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling.
Psycholoog Reytenbagh komt blijkens de Pro Justitia rapportage tot de conclusie dat bij verdachte geen sprake is van een psychiatrische stoornis dan wel een persoonlijkheids- of ontwikkelingsstoornis. De tenlastegelegde feiten kunnen verdachte, indien bewezen, daarom volledig worden toegerekend. Verdachte was zich terdege bewust van het wettelijk strafbare en de morele laakbaarheid van zijn gedrag. Zijn oordeelsvorming was niet dusdanig gestoord, dat hij de impact en consequenties van zijn daden niet kon overzien. Hierbij wordt opgemerkt dat de aard van het tenlastegelegde deels wel te begrijpen is vanuit verdachtes subassertieve persoonlijkheidsstructuur alsmede zijn afhankelijke en narcistische persoonlijksheidstrekken. Ten slotte is bij verdachte weliswaar sprake van schuld, spijt, lijdensdruk en gezichtsverlies, maar geeft hij van zelfinzicht nog weinig blijk. Gelet op het ontbreken van zelfinzicht acht Reytenbach een ambulante, inzichtgevende therapeutische behandeling aangewezen. Een dergelijke behandeling, die als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel zou kunnen worden opgelegd, zou door de Waag kunnen worden uitgevoerd.
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen uit deze rapporten over en maakt deze tot de hare.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij enkele malen advies heeft ingewonnen bij een bevriende psycholoog teneinde inzicht in zijn handelen te verkrijgen. Daarnaast heeft hij boeken gelezen die hem zouden kunnen helpen. Verdachte heeft aangegeven mee te willen werken met de reclassering en De Waag.
Ten slotte neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte, blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie van 1 maart 2010 niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank een deels onvoorwaardelijke werkstraf, met bijzondere voorwaarden, opleggen.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
[A], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding groot € 3.150,00.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Deze vordering is door noch namens de verdachte betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank acht deze vordering zowel wat betreft de gevorderde vergoeding ter zake van materiële schade als wat betreft de vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar en in zoverre eenvoudig vast te stellen, nu door de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 3.150,00.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[C] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding groot € 6.010,00.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post #1, deels van zo eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich in zoverre leent voor behandeling in deze strafzaak. Dit deel van de vordering is door noch namens de verdachte betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. De rechtbank zal een bedrag van € 150,00 toewijzen, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde feit. De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de post #1, de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding.
Voor zover de vordering betrekking heeft op de post #2 zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank, gelet op hetgeen de benadeelde partij ter toelichting heeft aangevoerd, naar billijkheid een bedrag van € 500,00 toewijzen, nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 650,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering in zoverre niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[D] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding groot € 1.446,62.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post #1, van zo eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Dit deel van de vordering is door noch namens de verdachte betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde feit.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank, gelet op hetgeen de benadeelde partij ter toelichting heeft aangevoerd, naar billijkheid een bedrag van € 250,00 toewijzen, nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 296,62.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering in zoverre niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[E] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding groot € 2.144,98.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de post #1, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Ter zake van de gevorderde immateriële schade zal de rechtbank, gelet op hetgeen de benadeelde partij ter toelichting heeft aangevoerd, naar billijkheid een bedrag van € 250,00 toewijzen, nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 250,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering in zoverre niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer [A] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.150,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [A].
Nu verdachte jegens het slachtoffer [C] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 650,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [C].
Nu verdachte jegens het slachtoffer [D] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 296,62 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [D].
Nu verdachte jegens het slachtoffer [E] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 4 bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 250,00 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [E].
Inbeslaggenomen voorwerpen.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan met betrekking tot het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt.
De rechtbank zal daarom de bewaring van dit voorwerp ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 36f, 57 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
belaging, meermalen gepleegd
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 240 (TWEEHONDERD VEERTIG) UREN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 120 (HONDERD TWINTIG) DAGEN;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 40 (VEERTIG) UREN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit alsmede onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting Reclassering Nederland, ressort Den Haag, zolang die instelling zulks nodig acht, ook als dit inhoudt behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [A] toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [A], een bedrag van € 3.150,00;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 3.150,00, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [A];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 41 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [C] gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [C] een bedrag van € 650,00;
bepaalt dat de benadeelde partij [C] voor het overige deel niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat hij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 650,00, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [C];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 13 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [D] gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [D] een bedrag van € 296,62;
bepaalt dat de benadeelde partij [D] voor het overige deel niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat zij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 296,62, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [D];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 5 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [E] gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [E] een bedrag van € 250,00;
bepaalt dat de benadeelde partij [E] voor het overige deel niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat hij dit deel van de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 250,00, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [E];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 5 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het op de beslaglijst onder 2 genummerde voorwerp, te weten:
- Datarecorder - Edic Tiny.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. E. Rabbie, voorzitter,
M.C. Bruining en E.C.M. Bouman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Zelst, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 april 2010.
Mrs. Rabbie en Bouman zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.