ECLI:NL:RBSGR:2010:BL8607
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.C. Punt
- E. Kouwenhoven
- C. van den Steenhoven-Blanken
- Rechtspraak.nl
Verlies van Nederlandse nationaliteit door gebruik van valse persoonsgegevens
In deze zaak heeft verzoeker op 31 juli 2007 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank 's-Gravenhage, waarin hij verzoekt vast te stellen dat hij in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De Staat der Nederlanden heeft echter bij brief van 7 december 2007 aangegeven dat verzoeker niet in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit, omdat hij deze heeft verkregen met gebruikmaking van valse of fictieve persoonsgegevens. De rechtbank heeft de zaak pro forma aangehouden in afwachting van een uitspraak van de Raad van State, die op 8 juli 2009 heeft plaatsgevonden. Na deze uitspraak heeft verzoeker om een mondelinge behandeling gevraagd, die op 14 januari 2010 heeft plaatsgevonden.
Verzoeker, geboren in Teheran (Iran) in 1957, is in december 1992 Nederland binnengekomen. Hij heeft in 1998 de Nederlandse nationaliteit verkregen via een Koninklijk Besluit, maar heeft in 2004 een verzoek ingediend om zijn naam te wijzigen, waarbij hij een origineel Iraans geboortebewijs heeft overgelegd. De IND heeft in 2007 geconcludeerd dat het Koninklijk Besluit rechtsgevolg mist, omdat de persoonsgegevens in het besluit niet overeenkomen met de werkelijke identiteit van verzoeker.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker niet bevoegd was om de geslachtsnaam te voeren die in het Koninklijk Besluit is opgenomen en dat hij in Iran niet bekend stond onder deze naam. Hierdoor heeft hij gebruik gemaakt van valse persoonsgegevens, wat betekent dat hij niet voldoende identificeerbaar was. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die verzoeker alsnog identificeren. De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker afgewezen, met de conclusie dat het Koninklijk Besluit van 1998 geen rechtsgevolg heeft voor verzoeker.