ECLI:NL:RBSGR:2010:BL8492
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en voortduren van de maatregel in het licht van de uitspraak Mikolenko vs. Estonia
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 2 maart 2010 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring van eiser, die zich op dat moment in detentie bevond. Eiser, van onbekende nationaliteit, had op 15 februari 2010 beroep ingesteld tegen het voortduren van de bewaring, die op 19 mei 2009 was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie. Eerdere beroepen tegen de maatregel waren reeds ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 17 februari 2010 was opgeheven, maar dat het beroep om schadevergoeding nog steeds beoordeeld moest worden.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring alleen gerechtvaardigd kan zijn met het oog op uitzetting. Eiser had in zijn gronden van beroep verwezen naar de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in de zaak Mikolenko vs. Estonia, waarin de omstandigheden van de detentie aan de orde kwamen. De rechtbank concludeert echter dat de feiten en omstandigheden in de onderhavige zaak wezenlijk verschillen van die in de Mikolenko-zaak. In de Mikolenko-zaak was de nationaliteit van de vreemdeling vastgesteld, terwijl dat in deze zaak niet het geval was. Bovendien was de duur van de bewaring in deze zaak aanzienlijk korter dan in de Mikolenko-zaak, waar de vreemdeling drie jaar en elf maanden in detentie zat, terwijl eiser bijna negen maanden in bewaring verbleef.
De rechtbank oordeelt dat de verweerder voldoende stappen heeft ondernomen ter voorbereiding van de uitzetting van eiser en dat eiser tijdens de bewaring heeft geweigerd medewerking te verlenen aan zijn uitzetting. De rechtbank acht het redelijk dat verweerder enige tijd nodig had om te onderzoeken welk uitzettingstraject gevolgd zou worden, vooral na de bekendmaking op 3 februari 2010 dat eiser niet in aanmerking kwam voor het terugkeertraject Perspectief. De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot 17 februari 2010 gerechtvaardigd was en verklaart het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding.