ECLI:NL:RBSGR:2010:BL7342
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige bewaring en schadevergoeding in vreemdelingenzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 januari 2010 uitspraak gedaan in een geschil over onrechtmatige bewaring van een vreemdeling. De eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, was in bewaring gesteld van 16 december 2009 tot 26 januari 2010. De rechtbank oordeelde dat de bewaring onrechtmatig was, omdat de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, onvoldoende voortvarend had gehandeld. De rechtbank stelde vast dat de verweerder pas op 14 januari 2010 een claim had gelegd bij de Italiaanse autoriteiten, terwijl er al eerder, op 15 december 2009, een dringende noodzaak was om dit te doen. De rechtbank oordeelde dat de vertraging in de uitzettingshandelingen van de verweerder de onrechtmatigheid van de bewaring heeft veroorzaakt.
De rechtbank wees het beroep van de eiser gegrond en kende een schadevergoeding toe van € 80,-- per dag voor de onterechtelijke vrijheidsontneming, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 3120,--. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om de schadevergoeding te matigen, ondanks het feit dat de eiser pas op 12 januari 2010 een vervolgberoep had ingesteld. De rechtbank vond dat de eiser niet eerder op de hoogte kon zijn van de uitzettingshandelingen van de verweerder, en dat hij binnen een maand na de laatste uitspraak het beroep had ingesteld. De rechtbank veroordeelde de Staat der Nederlanden tot betaling van de schadevergoeding en de kosten van rechtsbijstand, die op € 874,-- waren begroot.
De uitspraak benadrukt het belang van voortvarend handelen door de overheid in vreemdelingenzaken en de gevolgen van onrechtmatige bewaring. De rechtbank concludeerde dat de verweerder in deze zaak in het ongelijk was gesteld en dat de eiser recht had op schadevergoeding voor de onrechtmatige vrijheidsontneming.