ECLI:NL:RBSGR:2010:BL7094

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
2 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/45219
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing voorlopige voorziening inzake manipulatie vingerafdrukken door verzoekster

In deze zaak heeft verzoekster, een Somalische vrouw, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie afgewezen, omdat verzoekster volgens verweerder haar vingertoppen zou hebben gemanipuleerd, waardoor het niet mogelijk was een dactyloscopisch signalement te verkrijgen. Dit zou het onderzoek naar haar verblijf in Nederland of een ander Europees land hebben gefrustreerd. De voorzieningenrechter heeft op 2 maart 2010 geoordeeld dat de onderbouwing van de beschuldiging van manipulatie door de verbalisant onvoldoende was. De verbalisant had niet gemotiveerd waarom de slechte kwaliteit van de vingerafdrukken het gevolg was van opzet van verzoekster. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat verzoekster in de gelegenheid moet worden gesteld om het rapport van de dermatoloog, die zij op 27 januari 2010 had bezocht, af te wachten. De voorzieningenrechter heeft de voorlopige voorziening toegewezen en verweerder verboden verzoekster uit te zetten totdat de rechtbank op het beroep heeft beslist. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, die op € 874,- zijn vastgesteld. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van drs. S.R.N. Parlevliet, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Nevenzittingsplaats Haarlem
zaaknummer: AWB 09 / 45219
uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 maart 2010
in de zaak van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum], van Somalische nationaliteit,
verzoekster,
gemachtigde: mr. A. Spel, advocaat te Alkmaar,
tegen:
de staatssecretaris van Justitie,
verweerder,
gemachtigde: mr. M.H. Belevska, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te ’s-Gravenhage.
1. Procesverloop
1.1 Verzoekster heeft op 6 april 2009 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 4 december 2009 afgewezen. Verzoekster heeft tegen het besluit op 4 december 2009 beroep ingesteld.
1.2 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep de werking van het besluit niet opschort. Verzoekster heeft op 4 december 2009 gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Zij verzoekt verweerder te verbieden haar uit te zetten voordat de rechtbank op het beroep heeft beslist.
1.3 De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 25 februari 2010. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1 Indien tegen een besluit beroep bij de rechtbank is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2 Een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kan worden verleend op de in artikel 29 Vreemdelingenwet 2000 (Vw) genoemde gronden.
2.3 Ingevolge artikel 31 Vw wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zich zelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen. Bij de beoordeling worden de in artikel 31, tweede lid, Vw bedoelde omstandigheden betrokken.
2.4 Ingevolge artikel 82, eerste lid, Vw wordt, voor zover hier van belang, de werking van het besluit omtrent een verblijfsvergunning asiel opgeschort totdat op het beroep is beslist. Ingevolge artikel 82, vierde lid, Vw is artikel 82, eerste lid, Vw onder meer niet van toepassing indien de vreemdeling rechtens zijn vrijheid is of wordt ontnomen op grond van artikel 6 of 59 Vw.
2.5 In artikel 3.109 Vreemdelingenbeleid 2000 (Vb) is opgenomen dat van de vreemdeling die te kennen geeft de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in te willen dienen, door verweerder identificatiefoto’s worden vervaardigd en een dactyloscopisch signalement wordt opgemaakt. De vreemdeling verleent hieraan zijn medewerking.
2.6 Verweerder heeft zich in het bestreden besluit, voor zover hier van belang en samengevat, op het volgende standpunt gesteld. Verzoekster heeft haar vingertoppen gemanipuleerd, waardoor zij het onmogelijk heeft gemaakt een goed dactyloscopisch signalement te verkrijgen. Daardoor heeft verzoekster het onderzoek naar een mogelijk (eerder) verblijf hier te lande, dan wel een verblijf in een ander Europees land, gefrustreerd. Door het manipuleren van haar vingers maakt verzoekster onderzoek onmogelijk en verzwijgt zij de juiste gegevens, teneinde te bewerkstelligen dat zij in een gunstiger positie komt te verkeren dan waarin zij zonder deze onjuiste gegevens zou verkeren. Verzoekster heeft verwijtbaar geen documenten overgelegd ter staving van haar identiteit, nationaliteit, relaas en reisroute. Van het relaas van verzoekster gaat geen positieve overtuigingskracht uit. Daarnaast is sprake van een contra-indicatie die statusverlening in de weg staat. Een inhoudelijke beoordeling van het relaas vindt derhalve niet plaats. Verzoekster komt niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, Vw.
2.7 Verzoekster heeft hiertegen, voor zover hier van belang, aangevoerd dat uit de processen-verbaal niet blijkt dat zij met opzet haar vingers heeft gemanipuleerd. Deze conclusie wordt pas in het proces-verbaal van 22 september 2009 getrokken. Verzoekster heeft concrete aanknopingspunten aangevoerd, die aanleiding geven voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van dat proces-verbaal, door te verwijzen naar de eerdere processen-verbaal. Daarnaast geldt dat verweerder een eigen vergewisplicht heeft om te toetsen of het proces-verbaal op een onpartijdige, objectieve, inzichtelijke en zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Verweerder heeft hieraan niet voldaan. Verder is verweerder niet ingegaan op hetgeen verzoekster heeft aangevoerd met betrekking tot de conclusie dat zij haar vingers zou hebben gemanipuleerd. Het besluit is op dit punt onvoldoende deugdelijk gemotiveerd. Het is aan verweerder om aannemelijk te maken dat verzoekster haar vingers heeft gemanipuleerd, nu zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat dit niet het geval is. Verzoekster verwijst naar uitspraken van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Groningen, van 14 en 17 augustus 2009 (geregistreerd onder nummers AWB 09 / 26929 en AWB 09 / 26111). Ten aanzien van de verwijzing van verweerder naar de uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 19 november 2009 (geregistreerd onder nummer AWB 09 / 40507) merkt verzoekster op dat de rechtbank er niet van op de hoogte was dat zij een crème gebruikt voor een huidschimmelinfectie. Het is ook nu nog niet mogelijk goede vingerafdrukken te nemen, hetgeen er op duidt dat er een andere oorzaak is dan manipulatie. Het is mogelijk dat de huidschimmelinfectie, dan wel de medicinale crème die verzoekster hiervoor gebruikt, het maken van vingerafdrukken onmogelijk maakt. Verzoekster heeft een dermatoloog bezocht, waarbij onder meer haar vingertoppen zijn beoordeeld, maar een rapport van de dermatoloog is nog niet ontvangen. Dr. [naam], arts van het Gezondheidscentrum Asielzoekers te Wageningen heeft op 29 januari 2010 bericht dat bij gebruik van lokale corticosteroïden (zoals de crème die verzoekster gebruikt) wordt geadviseerd bij het aanbrengen van de crème handschoenen te dragen of onmiddellijk erna de handen te wassen. Als de crème volgens voorschrift wordt gebruikt, zal dit geen aantasting van de papillairlijnen plaatsvinden. Hieruit blijkt dat de crème op zichzelf wel de papillairlijnen kan aantasten.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
2.8 De voorzieningenrechter stelt vast dat het geschil zich toespitst op de vraag of verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat verzoekster het onderzoek naar een mogelijk (eerder) verblijf hier te lande, dan wel een verblijf in een ander Europees land, heeft gefrustreerd, door opzettelijk haar vingertoppen te manipuleren. Bij de beantwoording van deze vraag acht de voorzieningenrechter het volgende van belang.
2.9 Op 14 januari 2009 zijn voor de eerste maal vingerafdrukken van verzoekster afgenomen. Op 26 april 2009 is voor de tweede maal geprobeerd de vingerafdrukken van verzoekster te nemen. Uit het proces-verbaal, opgemaakt op 6 april 2009, blijkt dat geprobeerd is een dactyloscopisch signalement te maken van verzoekster, maar dat dit niet is gelukt, omdat de papillairlijnen op de vingers/handen van verzoekster van zodanig slechte kwaliteit waren, dat geen goed dactyloscopisch signalement te vervaardigen was. Op 18 mei 2009 is opnieuw geprobeerd vingerafdrukken van verzoekster te nemen. In het proces-verbaal van diezelfde datum is weergegeven dat het niet mogelijk was een goed dactyloscopisch signalement van verzoekster te maken, omdat de handen/vingers van verzoekster erg vochtig/vet waren door handcrème/ vaseline en omdat de papillairlijnen op de vingers/handen van verzoekster van zodanig slechte kwaliteit waren, dat er geen goed dactyloscopisch signalement te vervaardigen was. Op 6 juli 2009 en op 24 augustus 2009 is opnieuw geprobeerd vingerafdrukken van verzoekster te nemen. In het proces-verbaal van 22 september 2009 is opgenomen dat het niet mogelijk was een goed dactyloscopisch signalement van verzoekster te maken, omdat de papillairlijnen op de vingers/handen van verzoekster van zodanig slechte kwaliteit waren, dat er geen goed dactyloscopisch signalement te vervaardigen was. Op grond van het vorenstaande is de verbalisant van oordeel dat de omstandigheid dat geen bruikbaar dactyloscopisch signalement kon worden vervaardigd, hoogstwaarschijnlijk het gevolg is van opzet aan de zijde van verzoekster. Blijkens het proces-verbaal van 3 november 2009 is op 5 oktober 2009 nogmaals getracht goede “dacty” af te nemen, maar was de staat van de vingers niet veranderd. Verder blijkt uit dit proces-verbaal dat verzoekster op deze datum in bewaring wordt gesteld en dat gedurende de inbewaringstelling alsnog zal worden getracht de identiteit van verzoekster vast te stellen.
2.10 Uit het proces-verbaal van 22 september 2009 blijkt dat de verbalisant van oordeel is dat de omstandigheid dat geen bruikbaar dactyloscopisch signalement kon worden vervaardigd, hoogstwaarschijnlijk het gevolg is van opzet aan de zijde van verzoekster. De verbalisant onderbouwt dit oordeel echter niet.
2.11 Nu vooralsnog onduidelijk is waarom van verzoekster geen deugdelijk dactyloscopisch signalement vervaardigd kan worden dient naar het oordeel van de voorzieningenrechter, uit het oogpunt van zorgvuldigheid, verzoekster in de gelegenheid te worden gesteld het bericht van de dermatoloog, die door verzoekster op 27 januari 2010 is bezocht, af te wachten en te overleggen.
2.12 Onder deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter het belang van verzoekster bij het in Nederland mogen afwachten van de beslissing op beroep groter dan het belang van verweerder bij uitzetting van verzoeker. De voorzieningenrechter zal een voorlopige voorziening treffen.
2.13 De voorzieningenrechter zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die verzoekster heeft gemaakt. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 874,- (1 punt voor het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1). Omdat aan verzoekster een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, wordt dit bedrag ingevolge artikel 8:75, tweede lid, Awb betaald aan de griffier.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
3.1 wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe en verbiedt verweerder verzoekster uit te zetten voordat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep;
3.2 veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 874,- te betalen aan de griffier van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Haarlem;
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, en op 2 maart 2010 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van drs. S.R.N. Parlevliet, griffier.
Afschrift verzonden op:
Coll:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.