ECLI:NL:RBSGR:2010:BL6805

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
12 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
325663/FT-RK 08.1982
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring na ingetrokken schuldsaneringsverzoek met pluraliteit van schulden

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 januari 2010 uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure. De ontvanger van de Belastingdienst had verzocht om de verweerder in staat van faillissement te verklaren. Dit verzoek volgde op een eerder ingediend verzoek tot schuldsanering, dat door de rechtbank als ingetrokken werd beschouwd omdat de verweerder niet was verschenen op de zitting van 1 december 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder in een toestand verkeert waarin hij heeft opgehouden te betalen, wat blijkt uit de erkenning van schulden aan de Gemeente Leiden en Informatie Beheer Groep, en de geringe aflossingsbedragen die daarop worden betaald. De rechtbank heeft de situatie van de verweerder beoordeeld, waarbij is gekeken naar de pluraliteit van schulden en de omstandigheden waaronder de verweerder zijn schulden niet kan voldoen. De rechtbank heeft de curator aangesteld en de procedure als hoofdprocedure geopend, conform de Europese regelgeving. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en de behandelend juridisch medewerker. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/ HOLLAND-MIDDEN, mede kantoorhoudende te Leiden,
verzoeker,
advocaat: mr. H. de Coninck- Smolders,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van:
[Verweerder], wonende te ([postcode]) [woonplaats] aan de [adres] ("[verweerder]"). Aan hetzelfde adres dreef gerekestreerde tot 15 augustus 2007 een onderneming (eenmanszaak) met de naam Has Gold-2.
verweerder.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van gerekestreerde in Nederland ligt.
Op de zitting van 29 december 2009 is namens de verzoeker mevrouw G.P.P.M. Baert verschenen. Verweerder is verschenen tezamen met de heer [Z.] (broer van verweerder) en de heer J. Rief (accountant van verweerder).
Verloop
1. Op 26 november 2008 is door de Ontvanger verzocht verweerder in staat van faillissement te verklaren. Op 23 december 2008 zou hiervan de mondelinge behandeling plaatsvinden. Op 18 december 2008 heeft de mr. D.A. Beck, advocaat van verweerder, namens verweerder een verzoekschrift ingediend strekkende tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Daarmee is het verzoek tot faillietverklaring opgeschort totdat onherroepelijk is besloten op het schuldsaneringsverzoek. Omtrent de behandeling van dit schuldsaneringsverzoek kan het volgende worden vastgesteld.
Op 10 maart 2009 om 11:30 uur zou de mondelinge behandeling van het schuldsaneringsverzoek plaatsvinden. Op verzoek van de advocaat van verweerder d.d. 9 maart 2009 is de behandeling van de zaak twee maanden aangehouden tot 12 mei 2009 om 10:00 uur. De reden van de aanhouding was dat de accountant van verweerder in een vergevorderd stadium was met het op orde brengen van de administratie en het verzorgen van de belastingaangifte.
Op 7 mei 2009 heeft de advocaat van verweerder wederom om een aanhouding van twee maanden verzocht vanwege dezelfde reden als hiervoor genoemd. Daarop heeft de rechtbank de behandeling van het verzoek aangehouden tot 24 juli 2009 om 9:45 uur.
Op 21 juli 2009 heeft de advocaat van verweerder opnieuw om een aanhouding van twee maanden verzocht om tot een minnelijke regeling te kunnen komen met verzoeker. Daarop heeft de rechtbank de behandeling van de zaak aangehouden tot 6 oktober 2009 om 11:30 uur.
Op 5 oktober 2009 heeft de advocaat van verweerder opnieuw om een aanhouding verzocht voor de duur van een aantal maanden omdat het kantoor van de accountant van verweerder was getroffen door een computercrash waardoor de administratie over de jaren 1999-2006 (nog) niet kon worden geproduceerd en een minnelijke regeling niet kon worden besproken met verzoeker. Op de zitting van 6 oktober 2009 verschenen verweerder, tezamen met zijn advocaat. Tijdens de zitting is besloten de zaak pro forma aan te houden tot 27 oktober 2009.
Bij brief van 27 oktober 2009 heeft de advocaat van verweerder aangegeven dat de Ontvanger geen nader uitstel wenst, weshalve hij heeft verzocht een inhoudelijke behandeling te plannen. Daarop heeft de rechtbank de behandeling van de zaak aangehouden tot 1 december 2009 om 10:45 uur. Bij die behandeling is niemand verschenen op grond waarvan de rechtbank het ervoor heeft gehouden dat - nu [verweerder] niet is verschenen - hij moet worden geacht niet bij zijn schuldsaneringsverzoek te hebben gepersisteerd. Om die reden heeft de rechtbank het verzoekschrift strekkende tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) bij vonnis van 1 december 2009 als ingetrokken beschouwd.
Hierdoor herleeft het verzoek strekkende tot faillietverklaring van verweerder waarvan de inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 29 december 2009.
2. Op de zitting van 29 december 2009 heeft de Ontvanger aangegeven te persisteren bij het verzoek tot faillietverklaring van verweerder. De Ontvanger heeft ter onderbouwing van het verzoek nog diverse steunvorderingen opgesomd en terzake daarvan bescheiden aan de rechtbank overgelegd; het betreft de vorderingen van Baget GmbH in Duitsland ad € 32.326,03, van de Gemeente Leiden ad € 13.336,39 en van Informatie Beheer Groep ad € 26.870,43.
3. Ter zitting heeft de accountant van verweerder verklaard dat hij doende is met het op orde brengen van de boekhouding en dat hij daarmee bij het jaar 2005 is. Het heeft enige vertraging opgelopen en er zijn gegevens verloren gegaan door een computercrash. Daarnaast heeft hij aangegeven te verwachten dat er over een maand uitsluitsel kan worden gegeven. De accountant heeft verklaard dat de in het faillissementsrekest genoemde steunvordering van Kwast B.V. ad € 1.883,32 onjuist is omdat betaling heeft plaatsgevonden.
4. Ter zitting heeft de heer [Z.] aangeven dat zijn broer, verweerder, sinds 2007 niet meer actief is in de onderneming. Hij heeft gezegd dat ze nu bezig zijn met het op orde brengen van de boekhouding en daarvoor nog drie á vier maanden nodig te hebben. Hij heeft voorts verklaard dat het heel wel mogelijk is dat uiteindelijk zal blijken dat er geen schuld bestaat bij de Belastingdienst. Met betrekking tot de steunvorderingen heeft de heer [Z.] verklaard dat er met de Gemeente Leiden en Informatie Beheer Groep een betalingsregeling is getroffen die door verweerder wordt nagekomen.
5. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat de vordering van Baget GmbH is betaald. Hij heeft daarnaast aangegeven dat zijn echtgenote in de juwelierszaak werkt en € 1.600,00 netto per maand verdient. Verweerder heeft tot slot aangegeven het pand te verhuren voor € 2.000,00 per maand. Uit de huuropbrengst betaalt hij zijn hypotheeklasten.
De beoordeling
1. Uit de stukken en het behandelde ter zitting volgt dat door de Ontvanger voldoende aannemelijk is gemaakt dat er een (aanzienlijke) belastingschuld is. Hetgeen daar door en namens verweerder tegenover is gesteld kan niet worden aangemerkt als een genoegzame betwisting.
2. Verweerder ontkent dat er een vordering van Baget GmbH is, maar erkent wel de vorderingen van de Gemeente Leiden en Informatie Beheer Groep (tezamen afgerond € 40.000,00), waarop uit het gezinsinkomen van circa € 1.600,00 netto per maand circa € 150,00 per maand zou worden afgelost.
3. Voor de vaststelling dat verkeerd wordt in de toestand dat schuldenaar is opgehouden te betalen is het bestaan van meer schulden (het pluraliteitscriterium) een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde.
Dat de toestand in dit geval aanwezig is leidt de rechtbank af uit het gegeven dat op de erkende schulden aan de Gemeente Leiden en Informatie Beheer Groep slechts zeer geringe bedragen worden betaald, niet of nauwelijks voldoende voor rente en kosten; en voorts uit de expliciete erkenning daarvan door verweerder in voornoemd schuldsaneringsverzoek
d.d. 18 december 2009, onderdeel 4.
4. Aldus is de rechtbank summierlijk gebleken van het bestaan van feiten of omstandigheden welke aantonen dat de verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen en van het vorderingsrecht van verzoekster. Het faillissement dient dan ook uitgesproken te worden.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart in staat van faillissement:
[Verweerder],
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres],
voorheen handelend onder de naam HAS GOLD-2,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Den Haag onder nummer [xxxxxxxx]
vestigingsadres: [postcode] [woonplaats], [adres];
- verstaat dat deze insolventieprocedure een hoofdprocedure is als bedoeld in artikel 3 lid 1 Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie;
- benoemt tot rechter-commissaris mw. mr. F.A.M. Veraart
en stelt aan als curator mr. J.D. Hartgring,
advocaat te Leiden;
- geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Gewezen door mr. A.J.M. Slot en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 januari 2010 om 14:35 uur, in tegenwoordigheid van mr. C.M. Koster, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te 's-Gravenhage.
De behandelend juridisch medewerker is mr. S. Alkema-Notting.