ECLI:NL:RBSGR:2010:BL5588

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
19 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10 - 6631
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
  • S.S. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening voor Somalische asielzoeker in afwachting van asielprocedure

In deze zaak verzoekt een Somalische asielzoeker om een voorlopige voorziening, zodat hij opvang kan krijgen totdat er een beslissing is genomen op zijn asielaanvraag. De verzoeker verbleef in bewaring toen de afwijzende beslissing op zijn asielaanvraag werd uitgereikt, wat betekent dat zijn beroep geen schorsende werking heeft. Hierdoor zou hij op straat moeten zwerven totdat de rechtbank uitspraak doet. De staatssecretaris van Justitie heeft meegedeeld dat de verzoeker in bewaring is gesteld vanwege een vermoeden van vingermutilatie, maar dat de bewaring inmiddels is opgeheven na een taalanalyse die bevestigde dat de verzoeker afkomstig is uit Zuid-Somalië.

De voorzieningenrechter overweegt dat de verzoeker, door zijn eerdere detentie, niet meer als asielzoeker kan worden aangemerkt volgens de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005. Desondanks is er aanleiding om de voorlopige voorziening toe te wijzen, omdat het asielberoep niet bij voorbaat kansloos is. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en bepaalt dat de verzoeker als asielzoeker moet worden behandeld, wat inhoudt dat hij recht heeft op opvang totdat er een beslissing is genomen op zijn beroep.

Daarnaast wordt de staatssecretaris van Justitie veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die op € 437,- zijn vastgesteld. De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter op 19 februari 2010 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Nevenzittingsplaats Haarlem
zaaknummers: AWB 10 / 6631
uitspraak van de voorzieningenrechter van 19 februari 2010
in de zaak van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum], van Somalische nationaliteit,
verzoeker,
gemachtigde: mr. C.M. da Cunha, advocaat te Amsterdam,
tegen:
de staatssecretaris van Justitie,
verweerder,
1. Procesverloop
1.1 Verzoeker heeft op 13 mei 2009 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 10 december 2009 afgewezen. Verzoeker heeft tegen het besluit op 14 december 2009 beroep ingesteld (kenmerk: AWB 09 / 46730) alsmede gevraagd een voorlopige voorziening te treffen (kenmerk: AWB 09 / 46731). Hij verzoekt verweerder te verbieden hem uit te zetten voordat de rechtbank op het beroep heeft beslist.
1.2 Verzoeker heeft op 19 februari 2009 een (tweede) verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening (kenmerk: AWB 10 / 6631) opdat verzoeker in afwachting van de zitting opvang kan verkrijgen.
1.3 Verweerder heeft op 19 februari 2010 telefonisch op het verzoek gereageerd.
2. Overwegingen
2.1 Indien tegen een besluit beroep bij de rechtbank is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2 Verzoeker heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd dat nu de afwijzende beslissing op zijn asielaanvraag aan hem is uitgereikt, terwijl hij in bewaring verbleef, het beroep met kenmerk AWB 09 / 46730 schorsende werking ontbeert, waardoor hij genoodzaakt is om tot aan de uitspraak op het beroep in de asielprocedure op straat te zwerven.
2.3 Verweerder heeft in reactie op het verzoek en op telefonische vragen van de rechtbank meegedeeld dat verzoeker op 11 november 2009 vanuit de opvang in bewaring is gesteld, nadat een vermoeden was gerezen van vingermutilatie. Op 29 januari 2010 is de bewaring opgeheven mede in verband met de uitkomst van een taalanalyse, waaruit is gebleken dat verzoeker eenduidig is te herleiden tot Zuid-Somalië.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
2.4 De voorzieningenrechter begrijpt het verzoek aldus dat verzoeker vraagt om een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat aan verzoeker opvang wordt verleend totdat op het beroep in de asielprocedure is beslist.
2.5 Omdat de afwijzende beslissing in bewaring werd uitgereikt en het beroep dan geen schorsende werking heeft, is aan verzoeker geen opvang verleend. Omdat verzoeker in bewaring is gesteld, was hij niet langer aan te merken als asielzoeker in de zin van artikel 1, aanhef en onder d, van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva). Inmiddels is de bewaring opgeheven, maar dat leidt er niet toe dat verzoeker weer als een asielzoeker in de zin van artikel 1, aanhef en onder d, Rva moet worden aangemerkt.
2.6 De voorzieningenrechter ziet in de voormelde gang van zaken alsmede in de uitkomst van de taalanalyse, op grond waarvan het asielberoep, met name het beroep op artikel 15, aanhef en onder c, van de Definitierichtlijn niet bij voorbaat kansloos is, aanleiding, met toepassing van artikel 8:83 derde lid, Awb, voor het treffen van een voorlopige voorziening als hierna bepaald.
2.7 De voorzieningenrechter zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die verzoeker heeft gemaakt. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 437,- (1 punt voor het verzoekschrift, wegingsfactor 1).
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
1.1 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
1.2 bepaalt dat verzoeker wordt behandeld als ware hij een asielzoeker in de zin van artikel 1, aanhef en onder d, Rva en dat aan verzoeker derhalve uit dien hoofde opvang wordt verleend totdat op het beroep is beslist;
1.3 veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 437,- te betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, en op 19 februari 2010 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. S.S. de Groot, griffier.
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.