ECLI:NL:RBSGR:2010:BL4415
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van huisverbod en contactverbod met minderjarige kinderen
Op 2 februari 2010 deed de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een man die een huisverbod had gekregen van de burgemeester van zijn woonplaats, verzocht de voorzieningenrechter om het contactverbod met zijn kinderen op te heffen. Het huisverbod was opgelegd op 23 januari 2010 en gold voor een periode van tien dagen. Verzoeker stelde dat het contactverbod disproportioneel was en dat hij zijn kinderen niet had mishandeld. Hij voerde aan dat zijn kinderen regelmatig bij zijn ouders verbleven, waardoor contact mogelijk was zonder de aanwezigheid van zijn vriendin.
De voorzieningenrechter overwoog dat het huisverbod, dat ook een contactverbod omvatte, was opgelegd om de veiligheid van de kinderen en de vriendin van verzoeker te waarborgen. De rechter stelde vast dat er feiten en omstandigheden waren die een ernstig gevaar voor de veiligheid van de betrokkenen met zich meebrachten. De rechter oordeelde dat het belang van de veiligheid van de kinderen zwaarder woog dan het belang van verzoeker om contact te hebben met zijn kinderen. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep van verzoeker ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De uitspraak benadrukte dat, hoewel het contactverbod een inbreuk op het gezinsleven van verzoeker vormde, deze inbreuk gerechtvaardigd was gezien de omstandigheden. De rechter concludeerde dat de veiligheid van de kinderen en het creëren van een afkoelingsperiode prioriteit hadden boven het contactrecht van verzoeker.