ECLI:NL:RBSGR:2010:BL4264
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening hangende bezwaar tegen ongewenstverklaring en intrekking verblijfsvergunning
In deze zaak verzocht de verzoeker om schorsing van de rechtsgevolgen van zijn ongewenstverklaring en de intrekking van zijn verblijfsvergunning. De verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen de ongewenstverklaring, welke door de verweerder op 19 september 2008 ongegrond was verklaard. Na een intrekking van dit besluit door de verweerder op 27 oktober 2009, verzocht de verzoeker de rechtbank om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 9 februari 2010 verklaarde de verweerder dat de verzoeker niet zou worden uitgezet voordat er een nieuwe beslissing op bezwaar was genomen, waardoor de dreiging van uitzetting niet aanwezig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien er op korte termijn een nieuwe beslissing op bezwaar zou volgen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, maar de verweerder werd wel verplicht het griffierecht aan de verzoeker te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. D.A. Verburg op 11 februari 2010.