ECLI:NL:RBSGR:2010:BL2349
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldregeling en schuldsaneringsregeling wegens doorbreking gelijkheid van crediteuren
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 februari 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de verzoekster, die een schuldregeling had aangeboden aan haar schuldeisers. De verzoekster had een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 284, lid 1 van de Faillissementswet, waarin zij vroeg om een bevel aan vier schuldeisers om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De verzoekster stelde dat de schuldeisers in redelijkheid niet konden weigeren om mee te werken aan de regeling, omdat de weigering haar belangen en die van de ISD onevenredig schaadde. De rechtbank constateerde echter dat de aangeboden schuldregeling niet conform het aanbod was uitgevoerd, wat leidde tot een problematische situatie. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster onvoldoende had aangetoond dat de schuldeisers finale kwijting hadden verleend voor de betalingen die zij had gedaan. Bovendien had de verzoekster het beginsel van de gelijkheid van crediteuren doorbroken door alleen de schuldeisers die hadden ingestemd met het prognoseakkoord te betalen, zonder te weten of er met de overige schuldeisers ook een regeling zou zijn getroffen.
Tijdens de zitting op 21 januari 2010 was de verzoekster aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van Finata Bank N.V. De andere schuldeisers waren niet verschenen, hoewel zij hiertoe waren opgeroepen. De rechtbank oordeelde dat de schuldeisers in redelijkheid tot weigering van instemming met de schuldregeling hadden kunnen komen, omdat de regeling niet voldeed aan de overeengekomen voorwaarden. De rechtbank wees het verzoek van de verzoekster af, zowel voor het bevel als voor de toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat de verzoekster het beginsel van de gelijkheid van crediteuren had geschonden. De rechtbank benadrukte dat het onbetaald laten van de resterende schuldeisers en het aangaan van een nieuwe schuld aan ISD Bollenstreek niet te goeder trouw was. De rechtbank had geen zicht op het totaaloverzicht van de schulden, wat de afwijzing van het verzoek verder onderbouwde.