ECLI:NL:RBSGR:2009:BN9671
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering verblijfsvergunning voor EU-onderdanen op basis van Pardonregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 oktober 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, afkomstig uit Slowakije, en de staatssecretaris van Justitie. Eisers, die sinds 10 december 1993 in Nederland verblijven, stelden stateloos te zijn en vroegen om een verblijfsvergunning op basis van de Pardonregeling, zoals neergelegd in het Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire (WBV) 2007/11. De rechtbank heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat niet aannemelijk is gemaakt dat eisers stateloos zijn en dat de Slowaakse autoriteiten hen niet in het bezit willen stellen van identiteitsdocumenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nationaliteit van eisers in de gemeentelijke basisadministratie is gewijzigd van 'stateloos' naar 'Slowaakse'. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen aanbod te doen voor een verblijfsvergunning, aangezien eisers onderdanen zijn van een EU-lidstaat en er geen zeer bijzondere omstandigheden zijn die toepassing van artikel 4:84 van de Awb rechtvaardigen. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er waren geen termen voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank benadrukte dat de Pardonregeling restrictief wordt toegepast en dat de omstandigheden van eisers niet voldoende waren om van het beleid af te wijken. De rechtbank concludeerde dat de procedure enkel betrekking had op de weigering om een aanbod te doen op grond van de Pardonregeling, en dat er geen schending van de hoorplicht had plaatsgevonden in de bezwaarprocedure.