ECLI:NL:RBSGR:2009:BL6936

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/3216 MAW
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.W.H.B. Sentrop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot instroom in fase 3 van het Flexibel Personeels Systeem voor BBT’ers

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 december 2009 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en de Commandant Koninklijke Marechaussee. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van 24 maart 2009, waarin het bezwaar van eiser werd afgewezen, niet wordt gehandhaafd. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser gegrond is, omdat het primaire besluit van 1 september 2008 onjuist is gemotiveerd en het juiste toetsingskader niet is toegepast. De rechtbank heeft de verweerder opgedragen om opnieuw op het bezwaar van eiser te beslissen, waarbij het toetsingskader van het primaire besluit in acht moet worden genomen.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat er rechtens slechts één juiste beslissing mogelijk is, en heeft met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) definitief in de zaak voorzien. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiser met ingang van 11 maart 2010 instroom in fase 3 van het Flexibel Personeels Systeem (FPS) wordt toegestaan, wat hem een vaste aanstelling bij de krijgsmacht oplevert. Tevens is bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde primaire besluit en dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 150,-- dient te vergoeden.

De rechtbank heeft de proceskosten van eiser, ter hoogte van € 644,--, voor zijn rekening van de verweerder gebracht. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 3, enkelvoudige kamer
Reg.nr.: AWB 09/3216 MAW
Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[eiser],
wonende te [woonplaats]
gemachtige mr. W.E. Louwerse,
en
de Commandant Koninklijke Marechaussee, verweerder.
I ZITTING
Het beroep is op 3 december 2009 ter zitting behandeld.
Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. W.E. Louwerse, werkzaam bij de Vakbond voor Defensiepersoneel VNM/NOV te Den Haag.
Namens verweerder zijn verschenen mr. A. Stockmann-Dutkusu en mr. A.M. Rentema-Westerhof.
II OVERWEGINGEN
1. De rechtbank stelt vast dat blijkens het aanvullend verweerschrift van 24 september 2009 de motivering van het besluit op bezwaar van 24 maart 2009, kenmerk DPO/2009/12142 (hierna: het bestreden besluit), niet wordt gehandhaafd. Het beroep is derhalve gegrond.
2. Verweerder zal opnieuw op het bezwaar van eiser moeten beslissen. Van belang daarbij is het toetsingskader van het primaire besluit. Verweerder heeft in het bestreden besluit erkend dat het primaire besluit van 1 september 2008 onjuist is gemotiveerd. Ter zitting is vastgesteld dat bij het nemen van het primaire besluit niet het juiste toetsingskader is gebruikt. Zie daarvoor de door verweerder op verzoek van de rechtbank op 3 december 2009 overgelegde brief van 14 januari 2008 met als onderwerp: overgang BBT naar FPS (hierna: de brief). Nu dat toetsingskader niet is toegepast had dat alsnog in de bezwaarfase moeten gebeuren. Ter zitting is dat verkennenderwijs gebeurd.
Ingevolge de brief zijn drie toetsingscriteria van belang:
a. de BBT-militair wordt geschikt en bekwaam geacht voor verdere functievervulling; en
b. er is formatieve ruimte voorhanden;
en
c. de personeelsplanning voor 2008 en 2009 laat dit toe.
Aan voorwaarde a. is voldaan.
In de nadere motivering in het aanvullend verweerschrift van 24 september 2009 is opgenomen dat voor militairen in de rang van wachtmeester momenteel (onderstreping rechtbank) geen formatieve ruimte beschikbaar is.
3. Deze nadere motivering van het bestreden besluit kan de rechterlijke toetsing niet doorstaan. Door eiser is onweersproken gesteld dat vele tientallen militairen in de rang van eiser ook na de datum van zijn rekest ingestroomd zijn vanuit een BBT-aanstelling in fase 3.
Bovendien heeft eiser onweersproken gesteld dat jaarlijks door de commandant van de Koninklijke Marechaussee een behoefteraming wordt gemaakt met betrekking tot het aantal militairen dat vanuit een BBT-aanstelling in fase 3 kan instromen.
Het verbod op een reformatio in peius moet ertoe leiden dat aan eiser de momenteel ontbrekende instroommogelijkheden niet kunnen worden tegengeworpen.
Dat betekent dat verweerder in bezwaar het rekest van eiser had dienen te toetsen aan de vulling van de voor 2008 vastgestelde behoefteraming. De rechtbank acht het in hoge mate onwaarschijnlijk dat in deze behoefteraming op de datum van het rekest (8 april 2008) reeds geheel zou zijn voorzien. De rechtbank heeft de gemachtigden van verweerder in de gelegenheid gesteld de relevante behoefteraming van de Koninklijke Marechaussee over te leggen, maar daarvan is na kort beraad tussen beide gemachtigden geen gebruik gemaakt.
De rechtbank gaat dus uit van de juistheid van hetgeen door eiser daaromtrent is gesteld.
4. Dit betekent dat rechtens nog slechts één juiste beslissing mogelijk is.
Verweerder had in de bezwaarfase, toetsend op basis van de criteria, neergelegd in verweerders brief van 14 januari 2008, tot de conclusie moeten komen dat instroom in fase 3 eiser niet kan worden onthouden.
Voorts overweegt de rechtbank nog dat eiser door de onjuiste besluitvorming van de zijde van verweerder een willekeurig slachtoffer dreigt te worden van zijn alleszins te billijken behoefte om op een vroeg moment duidelijkheid te verkrijgen over zijn toekomst bij de Koninklijke Marechaussee.
5. Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat rechtens slechts één juiste beslissing resteert, ziet zij aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb definitief in de zaak te voorzien.
III BESLISSING
De rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit van 24 maart 2009, kenmerk DPO/2009/12142, zoals gewijzigd met de motivering uit het aanvullend verweerschrift;
vernietigt tevens het primaire besluit van 1 september 2008, kenmerk West/2008/20718;
bepaalt dat aan eiser met ingang van 11 maart 2010 instroom in fase 3 FPS wordt toegestaan, zodat hij alsdan een vaste aanstelling bij de krijgsmacht verkrijgt;
bepaalt dat deze uitspraak voor het vernietigde primaire besluit in de plaats treedt;
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 644,--
(voor het indienen van een beroepschrift en het verschijnen ter zitting elk 1 punt; totaal
2 punten ad € 322,-- per punt);
bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht, te weten € 150,--, vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.W.H.B. Sentrop, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. N. Woldring.
Uitgesproken in het openbaar op 3 december 2009.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.