ECLI:NL:RBSGR:2009:BL5692

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/8247
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting na aankoop parkeerkaartje

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 15 september 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de heffingsambtenaar van de gemeente [P] over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De naheffingsaanslag van € 50,90 werd opgelegd omdat eiser op 20 september 2008 om 15.05 uur zijn auto had geparkeerd zonder geldig betaalbewijs. Eiser kocht pas om 15.10 uur een parkeerkaartje, wat volgens de rechtbank niet binnen een redelijke tijd na aanvang van het parkeren was. De rechtbank oordeelde dat de parkeerbelasting niet was voldaan op het moment van de naheffing, en verklaarde het beroep van eiser ongegrond.

De rechtbank overwoog dat een parkeerder een redelijke tijd moet worden gelaten om de parkeerapparatuur in werking te stellen, maar dat in dit geval de tijd tussen de naheffing en de aankoop van het parkeerkaartje te lang was. Eiser had aangevoerd dat hij bezig was met het verkrijgen van een parkeerkaartje, maar de rechtbank vond dit onvoldoende bewijs om de naheffingsaanslag te weerleggen. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Verordening parkeerbelasting 2008 van de gemeente Den Haag. Eiser had de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De rechtbank bevestigde dat de uitnodiging voor de zitting op de juiste wijze was verzonden, ondanks dat eiser niet was verschenen. De zaak benadrukt het belang van tijdige betaling van parkeerbelasting en de verantwoordelijkheden van parkeerders.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 4, enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 08/ 8247 PARKBL
Uitspraakdatum: 15 september 2009
Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [P], verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 23 oktober 2008 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting (aanslagnummer [nummer]).
I ZITTING
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2009.
Namens verweerder is verschenen [A].
Eiser is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 29 juli 2009 aan het adres [a-straat 1] te [Z], onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiser is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.
De enveloppe waarin die brief is verzonden, is ongeopend ter griffie terugontvangen. Uit de - kennelijk door medewerkers van TNT Post - geplaatste aantekeningen op die enveloppe, die door de griffier in het dossier is gevoegd, leidt de rechtbank af dat de besteller van TNT Post op 30 juli 2009 geen gehoor heeft gekregen op genoemd adres, dat hij toen daar een kennisgeving van aanbieding heeft achtergelaten met de mededeling dat de brief op het - kennelijk in die mededeling genoemde - postkantoor kon worden afgehaald, en dat TNT Post de enveloppe op 25 augustus 2009 heeft geretourneerd aan de afzender, te weten de griffier, omdat de brief niet is afgehaald.
Uit raadpleging van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens blijkt dat eiser sinds [datum] 1982 ingeschreven staat op genoemd adres. Vervolgens heeft de griffier de brief bij gewone post op 25 augustus 2009 verzonden aan eiser op dat adres.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze op het juiste adres is aangeboden.
IIBESLISSING
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
IIIOVERWEGINGEN
1. Op zaterdag 20 september 2008 om 15.05 uur stond de auto van eiser, geparkeerd op een parkeerplaats aan de Weimarstraat te Den Haag. Deze locatie is door burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag aangewezen als een parkeerplaats voor betaald parkeren, van maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 17.00 uur.
2. Tijdens een controle op voormelde datum en voormeld tijdstip heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat in het voertuig geen geldig betaalbewijs dan wel een geldige parkeervergunning aanwezig was. Naar aanleiding daarvan is aan eiser een naheffingsaanslag ten bedrage van € 50,90 opgelegd, bestaande uit € 1,90 aan parkeerbelasting en € 49 aan kosten van de naheffingsaanslag.
3. Tussen partijen is in geschil of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
Eiser heeft -zakelijk samengevat- aangevoerd dat hij op het moment van het opleggen van de naheffingsaanslag bezig was om een kaartje bij de parkeerautomaat te halen. Eiser heeft ter onderbouwing van zijn stelling een parkeerkaartje overgelegd geldig op zaterdag 20 september 2008 van 15.10 uur tot 15.20 uur.
4. Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen (Verordening parkeerbelasting 2008) van de gemeente Den Haag wordt de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren op parkeerapparatuur- plaatsen geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
Indien een op deze wijze geheven belasting geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan zij op de voet van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen worden nageheven.
5. Tussen partijen staat vast dat de parkeerbelasting op het moment van het opleggen van de naheffingsaanslag niet was voldaan. Om aan zijn verplichting tot het betalen van parkeerbelasting te voldoen moet een parkeerder een redelijke tijd worden gelaten om de parkeerapparatuur in werking te stellen. De naheffingsaanslag is opgelegd om 15.05 uur. Eiser heeft een parkeerkaartje gekocht om 15.10 uur. In een dergelijk geval kan niet meer worden gezegd dat de parkeerbelasting is voldaan binnen een redelijke tijd na aanvang van het parkeren. De naheffingsaanslag is derhalve terecht opgelegd.
6. Gelet op het vorenoverwogene is het beroep ongegrond verklaard.
7. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Aldus vastgesteld door mr. M.M.F. Holtrop, in tegenwoordigheid van de griffier mr. P.C. Stroebel.
Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2009.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.