ECLI:NL:RBSGR:2009:BL2964

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
829734 / 09-4087 Wraking nr 2009/17
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 14 september 2009 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker tegen mr. [X.], de behandelend rechter in een civiele procedure. Verzoeker stelde dat mr. [X.] partijdig en onbillijk had gehandeld in een eerdere zaak waarin hij betrokken was, en dat dit leidde tot een nietige uitspraak. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor partijdigheid of vooringenomenheid van mr. [X.]. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden waren voornamelijk gebaseerd op een eerdere zaak en gaven geen aanleiding om te vrezen dat mr. [X.] niet onpartijdig zou zijn in de huidige procedure. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de hoofdzaak voortgezet kan worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE - MEERVOUDIGE WRAKINGSKAMER
Wrakingnummer 2009/17
rekestnummer: 344396 / HA RK 09-394
zaaknummer in hoofdzaak: 829734 / 09-4087
datum beschikking: 14 september 2009
BESCHIKKING
op het schriftelijke verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
tegen
mr. [X.]
rechter in de rechtbank te 's-Gravenhage, sector kanton, locatie 's-Gravenhage.
1. Voorgeschiedenis en het procesverloop
1.1 Verzoeker is bij exploot van 6 februari 2009 door Nuon Customer Care Center N.V. (eiseres) gedagvaard voor deze rechtbank. Verzoeker heeft op 26 februari 2009 een conclusie van antwoord genomen. Vervolgens heeft eiseres op 22 april 2009 royement gevraagd waartegen verzoeker bezwaar heeft gemaakt mede in verband met een door hem ingediende tegenvordering. Door eiseres is op 17 juni 2009 een conclusie van repliek genomen tevens houdende akte vermindering van eis. Verzoeker heeft op 9 juli 2009 een conclusie van dupliek genomen. Er heeft tot nu toe nog geen comparitie plaatsgevonden. Op de rol van 15 juli 2009 is bepaald dat op de rol van 12 augustus 2009 vonnis zal worden gewezen.
1.2 Bij brief van 19 juli 2009 heeft verzoeker, nadat hij bekend is geworden met het feit dat mr. [X.] behandelend rechter is in voornoemde zaak, mr. [X.] gewraakt. Het wrakingsverzoek is voorgelegd aan de wrakingskamer.
1.3 Mr. [X.] heeft schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek. Deze reactie is op 3 augustus 2009 door de wrakingskamer ontvangen.
1.4 Verzoeker heeft vervolgens op de reactie van mr. [X.] gereageerd, welke reactie is ingekomen op 20 augustus 2009.
2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
Op 31 augustus 2009 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker is verschenen. Ter zitting heeft verzoeker verklaard dat hij niets heeft toe te voegen aan de door hem ingediende stukken.
3. Het standpunt van verzoeker
Verzoeker stelt zich op het standpunt dat mr. [X.] in een eerdere procedure waarin verzoeker gedagvaard was door de Wassenaarsche Bouw Stichting en waarin mr. [X.] op 25 februari 2009 eindvonnis heeft gewezen, partijdig en onbillijk is gebleken en dat hij een nietige uitspraak heeft gedaan. Verzoeker legt hieraan zakelijk weergegeven het volgende ten grondslag:
Ten aanzien van de partijdigheid:
- mr. [X.] heeft door te vragen naar de hoedanigheid van de eiseres partijen niet als gelijken beschouwd;
- mr. [X.] heeft ter zitting aangegeven dat hij zelf sigaren rookt en dat hij dit niet vies vindt, hetgeen een persoonlijk oordeel van de rechter betreft en niet ter zake doet;
- mr. [X.] heeft eiseres ter zitting niet tot de orde geroepen ondanks een verzoek daartoe van verzoeker.
Ten aanzien van de onbillijkheid:
- mr. [X.] heeft zijn eindvonnis van 25 februari 2009 niet gebaseerd op een (juiste) wettelijke grondslag.
Ten aanzien van de nietigheid:
- wegens de partijdigheid en de onbillijkheid is het vonnis nietig, alsmede wegens het feit dat mr. [X.] bij zijn oordeel het mondelinge noch het schriftelijke verweer van verzoeker heeft betrokken.
4. Het standpunt van mr. [X.]
Mr. [X.] heeft de wrakingskamer medegedeeld dat hij niet in de wraking berust. Hij betoogt dat de enkele omstandigheid dat hij als rechter in een andere zaak een verzoeker onwelgevallige beslissing heeft gegeven op zichzelf niet objectief de vrees rechtvaardigt voor partijdigheid van zijn kant in de huidige zaak. Voorts stelt hij dat hij op inhoudelijke gronden heeft geoordeeld en beslist en dat hij geen blijk heeft gegeven van partijdigheid jegens verzoeker. De argumenten van verzoeker hebben voornamelijk betrekking op de inhoudelijke (on)juistheid van zijn beslissing. Indien verzoeker het niets eens is met de beslissing, kan hij de zaak in hoger beroep voorleggen. De argumenten van verzoeker die zien op gang van zaken tijdens de comparitie kunnen evenmin de conclusie dragen dat hij blijk heeft gegeven van partijdigheid jegens verzoeker.
5. Beoordeling
5.1 Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonder-lijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.2 Van een gebrek aan onpartijdigheid kan, geheel afgezien van de persoonlijke instelling van de betrokken rechter, ook sprake zijn indien bepaalde feiten of omstandigheden grond geven te vrezen dat het een rechter in die omstandigheden aan onpartijdigheid ontbreekt. Alsdan dient de rechter zich van een beslissing van de hoofdzaak te onthou-den, want rechtzoekenden moeten in het rechterlijk apparaat vertrouwen kunnen stellen. Daarom valt onder omstandigheden ook rekening te houden met de uiterlijke schijn.
5.3 De door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden zoals hiervoor onder 3. weergegeven geven geen grond te vrezen dat het deze rechter aan onpartijdigheid ontbreekt noch is ten aanzien van hem de schijn van partijdigheid gewekt. Daartoe is het volgende redengevend.
5.4 De door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden hebben alle betrekking op een eerder door mr. [X.] behandelde zaak van verzoeker waarin reeds eindvonnis is gewezen en zijn derhalve niet gebaseerd op feiten en omstandigheden die zich bij de behandeling van de huidige zaak hebben voorgedaan. De enkele omstandigheid dat mr. [X.] eerder een zaak van verzoeker heeft behandeld en dat destijds voor verzoeker ongunstig is beslist, levert onvoldoende aanwijzing op voor de vrees dat bij deze rechter sprake is van partijdigheid of vooringenomenheid jegens verzoeker. Daarbij komt dat het middel van wraking niet kan worden benut om de juistheid van een beslissing inhoudelijk aan de orde te stellen. Daarover dient in hoger beroep te worden geklaagd.
De door verzoeker gestelde omstandigheden die betrekking hebben op de comparitie destijds leveren evenmin voldoende aanwijzing op voor de vrees dat bij deze rechter sprake is van partijdigheid of vooringenomenheid jegens verzoeker.
5.5 Op grond van het vorenstaande komt de wrakingskamer tot de conclusie dat de door verzoeker aangevoerde gronden het verzoek niet kunnen dragen. Ook overigens hebben zich geen omstandigheden voorgedaan die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor partijdigheid of vooringenomenheid van mr. [X.] dan wel voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bij verzoeker, zodat het verzoek dient te worden afgewezen.
5.6 Derhalve zal als volgt worden beslist.
6. Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek tot wraking af;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• Nuon Customer Care Center N.V. p/a Van Mastrigt & Partners, gerechtsdeurwaarders;
• mr. [X.].
Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 september 2009 door mrs. L. de Loor-Alwin, I.D. Bellaart en M. Dam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H. Lamers als griffier.