Parketnummer 09/925338-09
Datum uitspraak: 3 december 2009
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Egypte) op [geboortedatum] 1963,
[adres]
thans gedetineerd in de [penitentiaire inrichting]
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 31 juli 2009, 13 oktober 2009 en 19 november 2009.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. I Mannen en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. J.Y. Taekema, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 april 2009 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende
verdachte zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden
en/of zich door die [slachtoffer] laten pijpen en bestaande dat geweld of die
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- voor die [slachtoffer] is gaan staan en/of (dreigend) een (Zweedse) klomp boven
zijn hoofd heeft gehouden en/of slaande/zwaaiende bewegingen gemaakt en/of
(vervolgens)
- een ijzeren schoenleest heeft gepakt en/of deze schoenleest aan die
[slachtoffer] heeft getoond en/of die [slachtoffer] daarbij dreigend de woorden
heeft toegevoegd: "Een hond wordt gecorrigeerd met een krant" en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) met een (Zweedse) klomp, althans met een zwaar
voorwerp, op het (boven)been en/of de bil, althans het lichaam, heeft geslagen
en/of
- die [slachtoffer] in de houdgreep heeft gepakt en/of op het bed heeft gedrukt
en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik denk aan je kontje want dat
is mooi en lekker. Ik ga je nu pakken, ga maar liggen"
- met zijn lichaam voor de toegangsdeur van de (slaap)kamer is gaan staan,
waardoor die [slachtoffer] niet weg kon en/of
- die [slachtoffer] aan haar arm naar zich heeft toegetrokken en/of gezegd dat
die [slachtoffer] op haar knieen moest gaan zitten en/of
- die [slachtoffer] bij haar (achter)hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) haar
hoofd naar zijn, verdachtes, geslachtsdeel heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Je moet me lekker verwennen"
en/of
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd
e/of gehouden en/of (vervolgens)
- het hoofd van die [slachtoffer] op en neer heeft geduwd en/of
aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 18 april 2009 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
opzettelijk een persoon (te weten [slachtoffer]), (meermalen) met een
(Zweedse) klomp op het (boven)been en/of de bil, althans het lichaam, heeft
geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 18 april 2009 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een (Zweedse) klomp, althans een zwaar voorwerp, boven zijn hoofd gehouden
en/of
- hiermee (vervolgens) slaande en/of zwaaiende bewegingen gemaakt en/of
- (vervolgens) een ijzeren schoenleest gepakt en/of
- deze aan [slachtoffer] voorgehouden en/of
- (daarbij) deze [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Een hond wordt
gecorrigeerd met een krant",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
De raadsman van verdachte heeft, aanvankelijk bij brief van 11 november 2009 en na afwijzing van dit verzoek ter terechtzitting van 19 november 2009 eensluidend bij pleidooi, aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting en terugverwijzing van de zaak naar de rechter-commissaris verzocht in verband met onderzoek, zoals nader in die brief omschreven, waaronder het horen van getuigen.
Met betrekking tot dit verzoek overweegt de rechtbank dat dit verzoek reeds tijdens het onderzoek ter terechtzitting door de rechtbank is afgewezen. De rechtbank ziet thans geen aanleiding om op die beslissing terug te komen, temeer nu de raadsman ter onderbouwing van zijn verzoek geen nieuwe argumenten heeft aangevoerd waaruit zou kunnen blijken dat het noodzakelijk is om dit onderzoek alsnog te (doen) verrichten.
4.1 Korte weergave van het onderzoek * 1
Op 18 april 2009 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan tegen verdachte. Zij heeft in haar aangifte het navolgende verklaard. Verdachte is haar ex-partner. Zij hebben samen twee kinderen, genaamd [A.] en [B.].
Op 18 april 2009 om 9.45 uur is [slachtoffer] naar de - tegenover de hare gelegen - woning van verdachte aan de [a-straat] in Voorburg gegaan om desgevraagd de zwembroeken van haar kinderen te brengen. In de woonkamer zou verdachte haar eerst met een (door hem van zijn voet getrokken) Zweedse klomp en vervolgens met een metalen schoenleest (onderdeel uitmakend van een kunstwerk) bedreigd hebben. De klomp zou hij boven zijn hoofd hebben gehouden en daarmee een zwaaiende beweging in haar richting hebben gemaakt; de schoenleest zou hij aan haar hebben voorgehouden en daarbij hebben gezegd: "een hond wordt gecorrigeerd met een krant". Daarop zou hij haar hebben gezegd mee te komen naar de slaapkamer van [B.]. Hij deed de deur dicht en ging ervoor staan. In de kamer vroeg hij haar of ze een nieuwe vriend had. Toen zij dat toegaf, werd hij volgens aangeefster boos en duwde hij haar op het bed. Hij zou opnieuw zijn klomp hebben uitgetrokken en haar daarmee tweemaal hard op haar dijbeen hebben geslagen.
Verdachte draaide, nog steeds volgens aangeefster, vervolgens haar rechterarm op haar rug in een zogenaamde houdgreep en drukte haar op het bed. Vervolgens begon hij te praten over anale seks en zei: "Ik denk aan je kontje, want dat is mooi en lekker. Ik ga je nu pakken, ga maar liggen."
Verdachte liet haar los en zij zag vervolgens dat hij voor de deur ging staan. Zij zag dat hij zijn spijkerbroek openmaakte en zijn onderbroek naar beneden trok. Hij liep naar haar toe en trok haar aan haar arm naar hem toe. Hij zei tegen haar dat zij op haar knieën moest gaan zitten. Zij deed dit, omdat zij zich niet durfde te verzetten. Zij voelde dat verdachte haar met zijn handen bij haar achterhoofd pakte en haar hoofd naar zijn geslachtsdeel duwde. Verdachte zei dat zij hem moest verwennen. Verdachte duwde zijn (slappe) geslachtsdeel in haar mond. Hij zei daarbij dat zijn geslachtsdeel slap was, omdat hij boos was. Verdachte duwde het hoofd van [slachtoffer] op en neer, waardoor haar mond over zijn geslachtsdeel heen en weer ging. Zij moest hem oraal bevredigen. Ook voelde zij zich bedreigd. Het geslachtsdeel van verdachte bleef slap, maar hij kwam toch klaar. Dit gebeurde vrij snel. [slachtoffer] trok haar hoofd weg en spuugde het sperma van verdachte in haar hand. Zij hoorde verdachte zeggen dat zij zijn broek dicht moest doen. Zij heeft dit vervolgens gedaan.
Uiteindelijk heeft zij tegen verdachte gezegd dat een vriendin op haar zat te wachten en dat zij de volgende dag iets met z'n vieren zouden gaan doen. Verdachte opende de deur en [slachtoffer] zei tegen de kinderen dat zij de volgende dag iets met z'n vieren zouden gaan doen. Zij is vervolgens de woning uitgelopen. Daarna heeft zij direct haar vriendin [vriendin] (met wie zij die ochtend een afspraak had) gebeld om te zeggen dat zij later kwam en dat zij door verdachte was mishandeld. Zij heeft toen niet met haar over de verkrachting gesproken. Vervolgens heeft zij de politie gebeld.
[slachtoffer] heeft nog verklaard dat zij veel pijn heeft aan haar rechterdijbeen tengevolge van de klappen van verdachte. *2
Als getuige zowel bij de rechter-commissaris als ter terechtzitting heeft aangeefster [slachtoffer] een gelijkluidende verklaring afgelegd. *3 Zij heeft nog verklaard dat zij in het huis van verdachte heeft nagedacht over een eventuele vlucht, maar dat zij bang was en geen kant op kon. Verdachte heeft kunnen weten dat zij hem niet oraal wilde bevredigen, omdat zij toen heeft gezegd dat zij weg wilde en naar een vriendin moest.
Door de huisarts van [slachtoffer] is geconstateerd dat zij blauwe plekken op haar rechterbovenbeen en op haar rechterbil had. *4 Ook een verbalisant heeft dit letsel geconstateerd en gefotografeerd. *5
Een deskundige van het NFI heeft het letsel beoordeeld. Volgens de deskundige hebben de beide letsels van [slachtoffer] kenmerken die overeenkomen met de kenmerken van de (door de verdediging ter beschikking gestelde) Zweedse klompen van verdachte, waardoor het zeer wel mogelijk is dat deze letsels hierdoor zijn veroorzaakt. *6
Getuige [vriendin van slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 18 april 2009, omstreeks 11.30 uur, door [slachtoffer] werd gebeld. [slachtoffer] verklaarde dat zij wederom door verdachte was bedreigd en dat er behoorlijk geweld was gebruikt tegen haar. Later hoorde zij van de oudste zoon van [slachtoffer], genaamd [A.], dat hij had gezien dat zijn vader zijn moeder had bedreigd met een ijzeren ding. Ook vertelde hij dat zijn vader zijn moeder had geslagen met een klomp. Voorts vertelde hij dat er in de slaapkamer hele erge dingen waren gebeurd, die te maken had met seks.* 7
Tijdens een studioverhoor heeft [zoon A.] verklaard - kort en zakelijk weergegeven - dat hij heeft gezien dat zijn vader zijn moeder bedreigde met een leest. Hij dreigde haar te slaan met dat ding. Daarna zijn zij naar de kamer van zijn broertje gegaan. Zijn moeder moest mee van zijn vader. Op een gegeven moment hoorde hij zijn moeder een paar keer heel hard gillen. Zij schreeuwde iets van: "Nee [voornaam verdachte]" en "Niet doen". Even later kwamen zij weer naar buiten en ging zijn moeder weer weg.* 8
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij slechts een discussie met [slachtoffer] heeft gehad, omdat zij te laat kwam om de zwembroeken voor de kinderen te brengen. Hij merkte gelijk al dat [slachtoffer] zich niet lekker voelde. Tijdens deze discussie zou een beeld in de woonkamer zijn gevallen, waardoor [slachtoffer] zou zijn geschrokken. Vervolgens zijn zij naar de slaapkamer van [B.] gegaan om verder te praten. Daar vertelde [slachtoffer] dat zij een nieuwe vriend had. Verdachte was blij voor haar en wilde praten over de omgangsregeling van de kinderen. Ook kregen zij een discussie over waarom [slachtoffer] verdachte steeds vals beschuldigde van allerlei strafbare feiten, zoals mishandeling en verkrachting. Vervolgens maakte [slachtoffer] seksueel getinte opmerkingen tegen hem. Plotseling ging zij hem oraal bevredigen en binnen een minuut kwam hij klaar. Verdachte heeft ontkend dat hij haar heeft bedreigd, mishandeld of verkracht. *9
Door dr. G. Wolters is een onderzoek verricht naar de betrouwbaarheid van de aangifte en de verklaringen van [slachtoffer]. In zijn rapport d.d. 17 september 2009 concludeert hij dat de aangifte en de verklaringen van [slachtoffer] in deze zaak met een grote mate van waarschijnlijkheid als betrouwbaar moeten worden aangemerkt. Er zijn in het dossier enkele argumenten aanwezig die de aangifte en de verklaring van [slachtoffer] ondersteunen. Daarnaast zijn er geen overtuigende argumenten om haar verklaringen in twijfel te trekken. Voor de ontkennende verklaring van verdachte zijn er geen ondersteunende argumenten. Dit kan geïnterpreteerd worden als een indirecte ondersteuning voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster. *10
4.2 Het standpunt van de officier van justitie
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 18 april 2009 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, [slachtoffer] heeft verkracht (feit 1), mishandeld (feit 2) en bedreigd (feit 3).
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte deze feiten heeft begaan.
De officier is van mening dat er in het dossier wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor de ten laste gelegde feiten op basis van de aangifte, de foto's van het letsel, de medische verklaring, de verklaring van getuige [vriendin van slachtoffer] en het studioverhoor van [zoon A.]. Zij acht de aangifte van [slachtoffer] betrouwbaar. De verhoren van [zoon A.] en getuige [vriendin van slachtoffer] leveren verdere ondersteuning voor de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster. Volgens de officier van justitie zijn er geen overtuigende argumenten om de verklaring van [slachtoffer] in twijfel te trekken.
Voor de ontkennende verklaring van verdachte zijn geen ondersteunende argumenten gevonden.
4.3 Het standpunt van de verdediging
0e raadsman heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit wegens het ontbreken van wettig en vooral overtuigend bewijs.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd - verkort en zakelijk weergegeven - dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer] onbetrouwbaar en ontoetsbaar moet worden geacht. Naar de mening van de raadsman zijn er - hoe beperkt ook - aanwijzingen dat [slachtoffer] een psychiatrische stoornis heeft. Haar verklaringen zijn niet bruikbaar voor het bewijs wegens het aanmerkelijke risico dat deze vals zijn. Voorts is de waarde van de verklaring van [zoon A.] beperkt. De bron voor de (belastende) informatie is steeds [slachtoffer] geweest.
4.4 De beoordeling van de tenlastelegging
4.4.1 Overweging met betrekking tot de betrouwbaarheid van de aangifte
Met betrekking tot de ten laste gelegde feiten overweegt de rechtbank het navolgende.
De rechtbank dient zich allereerst uit te spreken over de betrouwbaarheid van de aangifte en de verder afgelegde verklaringen van aangeefster [slachtoffer].
De rechtbank ziet - gelet op het rapport van dr. Wolters - geen enkel aanknopingspunt om aan het door haar verklaarde te twijfelen. Haar verklaringen zijn consistent en worden ook ondersteund door de verklaring van getuige [vriendin van slachtoffer] en met name door de verklaring van haar zoon [zoon A.]. Het is naar het oordeel van de rechtbank voorts niet aannemelijk geworden dat [zoon A.] is geïnstrueerd door zijn moeder om een belastende verklaring af te leggen tegen zijn vader. In zijn verklaring wordt door hem een duidelijk onderscheid gemaakt tussen feiten en omstandigheden die hij zelf heeft waargenomen en feiten en omstandigheden die hij van zijn moeder heeft gehoord. Voorts overweegt de rechtbank dat het studioverhoor heeft plaatsgevonden met inachtneming van het daarvoor geldende protocol.. Door de verbalisanten zijn open vragen gesteld, waarin geen enkele sturing valt te ontdekken.
Ook heeft de rechtbank geen enkele reden om aan te nemen dat aangeefster lijdende is aan een psychische stoornis, en al helemaal niet dat zij als gevolg daarvan een valse of onjuiste verklaring heeft afgelegd. [slachtoffer] is ter terechtzitting als getuige gehoord, heeft ook daar consistent en gedetailleerd verklaard en heeft op geen enkele wijze bij de rechtbank de opvatting doen postvatten dat zij aan een psychische stoornis zou lijden.
Ten slotte overweegt de rechtbank nog dat verdachte geen aannemelijke verklaring voor het bij aangeefster geconstateerde letsel heeft kunnen of willen geven.
4.4.2 De verdere beoordeling van de tenlastelegging
Onbetwist is in ieder geval dat verdachte en aangeefster op 18 april 2009 te Voorburg oraal-genitaal seksueel contact hebben gehad; de rechtbank gaat er dan ook vanuit dat dit contact tussen hen aldus heeft plaatsgevonden. Ter beantwoording staat dan nog slechts de vraag of het initiatief tot dit contact van aangeefster is uitgegaan, zoals verdachte heeft gesteld, dan wel dat zij daartoe, conform haar eigen verklaring, door verdachte gedwongen is. De rechtbank is op grond van bovenstaande, door haar betrouwbaar geachte, verklaring van aangeefster van oordeel dat aangeefster door onder meer (bedreiging met) geweld is gedwongen verdachte te pijpen. Zij werd door verdachte op boze en gebiedende toon toegesproken, met voorwerpen en woorden bedreigd en meegenomen naar de slaapkamer. Daar werd zij met een klomp geslagen en is verdachte voor de deur gaan staan, waarna hij zijn geslachtsdeel heeft ontbloot en haar hoofd naar zijn geslachtsdeel heeft toegetrokken.
De verklaring van aangeefster wordt voor een deel ondersteund door de verklaring van haar zoon [zoon A.], die heeft gezien dat zijn moeder werd bedreigd, dat zij mee moest naar de slaapkamer en heeft gehoord dat zij vanuit die kamer heeft gegild. Ook de verklaring van getuige [vriendin van slachtoffer] ondersteunt de aangifte. Zij werd op 18 april 2008 kort na het incident door aangeefster gebeld met de mededeling dat zij was bedreigd en geslagen. Voorts verwijst de rechtbank naar de medische verklaring en de rapportage met betrekking tot de blauwe plekken op het lichaam van aangeefster, die alle in dezelfde richting wijzen.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
hij op 18 april 2009 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, door geweld en andere feitelijkheden en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en zich door die [slachtoffer] laten pijpen en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] meermalen met een Zweedse klomp op het bovenbeen en de bil heeft geslagen
en
- die [slachtoffer] in de houdgreep heeft gepakt en op het bed heeft gedrukt en gehouden en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Ik denk aan je kontje want dat is mooi en lekker. Ik ga je nu pakken, ga maar liggen"
- met zijn lichaam voor de toegangsdeur van de slaapkamer is gaan staan, waardoor die [slachtoffer] niet weg kon en
- die [slachtoffer] aan haar arm naar zich heeft toegetrokken en gezegd dat die [slachtoffer] op haar knieen moest gaan zitten en
- die [slachtoffer] bij haar achterhoofd heeft gepakt en vervolgens haar hoofd naar zijn, verdachtes, geslachtsdeel heeft geduwd en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Je moet me lekker verwennen" en
- zijn, verdachtes, geslachtsdeel in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en gehouden en vervolgens
- het hoofd van die [slachtoffer] op en neer heeft geduwd en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
hij op 18 april 2009 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer], meermalen met een Zweedse klomp op het bovenbeen en de bil heeft
geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden
hij op 18 april 2009 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een Zweedse klomp boven zijn hoofd gehouden en
- hiermee vervolgens slaande en/of zwaaiende bewegingen gemaakt en
- vervolgens een ijzeren schoenleest gepakt en
- deze aan [slachtoffer] voorgehouden en
- daarbij deze [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Een hond wordt gecorrigeerd met een krant"
5. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van omstandigheden die zijn strafbaarheid uitsluiten.
7.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
7.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de rol van aangeefster [slachtoffer] in hun relatie.
7.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting, mishandeling en bedreiging van zijn ex-partner. Hij heeft haar onder meer hard geslagen en gedwongen hem te pijpen. Dit moet voor aangeefster zeer bedreigend en ook vernederend zijn geweest. .Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven nog lange tijd de gevolgen daarvan, zoals psychische problemen en gevoelens van angst en onveiligheid, kunnen ondervinden.
Voorts zijn de kinderen voor een deel getuige geweest van hetgeen hun moeder is aangedaan, hetgeen ook voor hen beangstigend zal zijn geweest.
Feiten als de onderhavige roepen ook in de samenleving gevoelens van afschuw, onbegrip en geschoktheid op.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie op naam van verdachte d.d. 20 april 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor mishandeling en bedreiging van zijn ex-partner..
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op een voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland, d.d. 10 augustus 2009. Gezien de ontkenning van verdachte kan de rapporteur geen inschatting maken van het recidiverisico en geeft hij geen strafadvies.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het pro justitia rapport van dr. R.A.R. Bullens, psycholoog, d.d. 14 juli 2009. Volgens de rapporteur lijken er - voor zover vanuit het psychologisch onderzoek valt te overzien - al met al geen duidelijke aanwijzingen naar voren te komen voor de aanwezigheid van een gebrekkige ontwikkeling en/of een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens bij verdachte. Aangezien verdachte het ten laste gelegde ontkent, kan de rapporteur geen uitspraak doen over de toerekeningsvatbaarheid van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde en over een strafadvies.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een voorwaardelijke gedeelte als stok achter de deur met een lange proeftijd een passende sanctie. Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten, waaronder verkrachting. Hoewel het handelen van verdachte bijzonder laakbaar is, houdt de rechtbank rekening met het feit dat het slachtoffer de ex-partner van verdachte is, waarmee hij een jarenlange relatie heeft gehad en ook samen twee kinderen heeft.
Gelet op deze omstandigheid en op hetgeen blijkens de ter beschikking staande richtlijnen in vergelijkbare gevallen gewoonlijk wordt opgelegd zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank acht met de officier een proeftijd van 3 jaar passend en geboden. Gelet op de documentatie van verdachte met betrekking tot geweldsdelicten jegens het slachtoffer en gelet op de persoon van verdachte dient er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee gehouden te worden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan.
De rechtbank acht na te melden straf passend en geboden.
8. De vordering van de benadeelde partij / de schadevergoedingsmaatregel
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 2511,70 en tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij voor het overige.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 1., 2. en 3. bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 2.511,70, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 18 april 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer].
8.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair afwijzing van de vordering van de benadeelde partij verzocht, nu hij vrijspraak van de ten laste gelegde feiten heeft bepleit. Voorts ontbreekt volgens de raadsman het causaal verband tussen de schade en de hem verweten feiten.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de vordering niet van eenvoudige aard is. Naar islamitisch recht zijn verdachte en het slachtoffer gehuwd. Het is onduidelijk of naar islamitisch recht een vermogensgemeenschap en een wederzijdse onderhoudsverplichting bestaat.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.632,80.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de posten "kleding" en "reiskosten tot 27 april 2009", de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien het causaal verband met betrekking tot de ten laste gelegde feiten ontbreekt.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post "reiskosten naar advocaat", van zo eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Dit deel van de vordering is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder 1., 2. en 3. bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank acht deze vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van
€ 750,00, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar en in zoverre eenvoudig vast te stellen, nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder 1., 2. en 3. bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 761,70.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 18 april 2009 is ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, aangezien dit deel van de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat het onduidelijk is of naar islamitisch recht een vermogensgemeenschap en een wederzijdse onderhoudsverplichting bestaat.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in een moskee in Den Haag naar islamitisch recht is gehuwd met het slachtoffer. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aannemelijk geworden dat er een wettelijk geldende vermogensgemeenschap bestaat, nu het huwelijk tussen verdachte en het slachtoffer niet volgens de Nederlandse wetgeving is voltrokken en niet is ingeschreven in het huwelijksgoederenregister als bedoeld bij artikel 116, eerste lid, van het eerste boek van het Burgerlijk Wetboek.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1., 2. en 3. bewezen verklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 761,70, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 18 april 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer].
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 242, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10. De beslissing
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1., 2. en 3. tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
Ten aanzien van feit 1:
Verkrachting;
Ten aanzien van feit 2.:
Mishandeling;
Ten aanzien van feit 3.:
Bedreiging met zware mishandeling;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (ACHTTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 (ZES) MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 3 (DRIE) JAREN vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [slachtoffer], een bedrag van € 761,70, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 18 april 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 761,70, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 18 april 2009 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mrs E. Rabbie, voorzitter,
Y.J. Wijnnobel-Van Erp en A.M.C. Boerwinkel, rechters,
in tegenwoordigheid van W.H. Ng, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 december 2009.
Mr Boerwinkel is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
* 1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal alsmede geschriften, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 1573/2009/7153
* 2 Proces-verbaal van verhoor aangever blz. 23-26, proces-verbaal van verhoor aangever, d.d. 17 mei 2009, nummer PL1573/2009/7153-41, 2de pagina.
* 3 Proces-verbaal van verhoor getuigen, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris, d.d. 14 juli 2009, en verklaring getuige ter terechtzitting.
* 4 Een geschrift, te weten medische informatie, blz. 32.
* 5 Proces-verbaal, blz. 6.
* 6 Een geschrift, te weten een deskundigenrapport van het NFI, d.d. 17 augustus 2009
* 7 Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 44, proces-verbaal verhoor getuigen, opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris d.d. 14 juli 2009, de punten 6, 8, 9.
* 8 Proces-verbaal, blz. 69,72, 75,76.
* 9 Eigen verklaring verdachte ter terechtzitting.
* 10 Een geschrift, te weten een rapport d.d. 17 september 2009, opgemaakt door dr. G. Wolters