ECLI:NL:RBSGR:2009:BK9166
Rechtbank 's-Gravenhage
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende uitzetting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 9 december 2009 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een burger van Belarus, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. Dit besluit, genomen door de staatssecretaris van Justitie, hield in dat verzoeker Nederland uit eigen beweging moest verlaten. Verzoeker had een meldplicht opgelegd gekregen en vreesde uitzetting. Hij verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen die zijn uitzetting zou verbieden totdat op zijn bezwaar was beslist.
Tijdens de zitting op 30 november 2009 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van verzoeker en verweerder gehoord. Verzoeker stelde dat er sprake was van spoedeisendheid, omdat hij uitzetbaar was en de staatssecretaris medische gegevens over hem verzamelde ter voorbereiding van zijn uitzetting. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoeker niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang. Hij bevond zich niet in de macht van de verweerder, en de opgelegde meldplicht leidde niet tot een concreet voornemen tot uitzetting. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen onverwijlde spoed was die een voorlopige voorziening vereiste en verklaarde het verzoek niet-ontvankelijk.
De uitspraak werd gedaan door mr. J. Jonkers, in tegenwoordigheid van mr. E. van Kempen, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten of het griffierecht te vergoeden.