ECLI:NL:RBSGR:2009:BK9071
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de pardonregeling voor vreemdelingen met valse identiteiten in verschillende procedures
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 26 november 2009 uitspraak gedaan in een geschil over de toepassing van de pardonregeling voor vreemdelingen. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, had bezwaar gemaakt tegen de ambtshalve weigering van de Staatssecretaris van Justitie om hem een aanbod te doen op grond van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet. De rechtbank oordeelde dat aan vreemdelingen die in verschillende procedures verschillende identiteiten of nationaliteiten hebben opgegeven, waarvan in rechte is vastgesteld dat hieraan geen geloof kan worden gehecht, geen verblijf op grond van de pardonregeling kan worden verleend. De rechtbank baseerde haar oordeel op de tekst van de regeling en de parlementaire geschiedenis, waaruit blijkt dat er sprake moet zijn van meer dan één procedure, ook als deze procedures in het buitenland zijn doorlopen.
De rechtbank overwoog verder dat de term 'in rechte vastgesteld' niet anders kan worden opgevat dan 'in rechte vaststaand'. Dit betekent dat als er in eerdere procedures onjuiste identiteiten zijn opgegeven, dit kan worden tegengeworpen, ongeacht of er beroep is ingesteld tegen de besluiten. Eiser had in zijn asielaanvraag in Nederland en in Duitsland onjuiste personalia opgegeven, wat door de rechtbank als voldoende grond werd gezien om de pardonregeling niet toe te passen. De rechtbank verwierp ook het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel, omdat de vergelijkbare zaken niet rechtens gelijk waren aan zijn situatie.
De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geweigerd om eiser een aanbod te doen op grond van de pardonregeling, en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser had geen recht op een verblijfsvergunning op basis van de pardonregeling, omdat hij in verschillende procedures verschillende identiteiten had opgegeven, wat in rechte was vastgesteld.