Parketnummer 09/925688-08
Datum uitspraak: 30 december 2009
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1989,
[adres]
1. De terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18 december 2009.
Verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.F.A. Linssen-van Rossum, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr. R.R. Knobbout heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1 primair ten laste gelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank de opheffing van de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis zal bevelen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot het gehele bedrag van € 7.120,40.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 7.120,40, subsidiair 70 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer genaamd [slachtoffer]
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 augustus 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander en/anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon, te weten [slachtoffer], zijnde een ambtenaar gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, van het leven te beroven,
opzettelijk (meermalen) een steen/stenen tegen en/of in de richting van het hoofd en/of (de overige delen van) het lichaam van die [slachtoffer] heeft gegooid en/of een(bio)bak, althans een voorwerp tegen, althans voor en/of in de richting van de motor heeft gegooid/gezet (terwijl die ambtenaar met (hoge) snelheid op een motor reed), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 27 augustus 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], zijnde een ambtenaar gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een zware botkneuzing en/of een beschadiging van het botvlies van de linker heup met een irritatie van de buikspieren) heeft toegebracht door (meermalen) een steen/stenen tegen een zij, althans het lichaam van die [slachtoffer] te gooien/werpen (waardoor deze (langdurige) pijn en/of letsel heeft ondervonden);
hij op of omstreeks 27 augustus 2008 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Jacob van Campenplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] en/of een motor/voertuig toebehorend aan de politie Haaglanden, welk geweld bestond uit het (meermalen) gooien van een steen/stenen tegen, althans in de richting van die [slachtoffer] en/of het plaatsen/gooien van een (bio) bak,althans een voorwerp, tegen/voor, althans in de richting van die [slachtoffer](terwijl die op een motor reed) waarbij hij, verdachte, een steen tegen die [slachtoffer] heeft gegooid, en welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (te weten een zware botkneuzing), althans enig lichamelijk letsel (te weten een kneuzing aan zijn linkerzij en/of een beschadiging van het botvlies van de linker heup met een irritatie van de buikspieren) voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
hij op of omstreeks 27 augustus 2008 te 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [slachtoffer], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, (meermalen) met een steen/stenen naar/tegen die [slachtoffer] heeft gegooid, waardoor voornoemde ambtenaar zwaar lichamelijk letsel (te weten een zware botkneuzing en/of een beschadiging van het botvlies van de linker heup met een irritatie van de buikspieren), althans letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(ter berechting gevoegd; nr. 757743-07)
hij op of omstreeks 19 mei 2007 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de Bosboomstraat ([huisnummer]) heeft weggenomen een (gouden) ketting en/of een computerkast (merk Compaq) en/of een toetsenbord (merk Compaq) en/of (een kistje bevattende) zes (gouden) ringen en/of een (gouden) armband en/of twee horloges en/of een digitale camera (merk Samsung) en/of een sleutelbosje en/of 100 cd's en/of 100 dvd's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [A.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te hebben gebracht door (het schutbord aan de onderzijde van)
de keukendeur in te trappen;
3. Vrijspraak
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 overweegt de rechtbank nog meer in het bijzonder het volgende.
Uit het enige bewijsmiddel in deze zaak, te weten de ambtsedige verklaring van [slachtoffer], hoofdagent van politie, valt het volgende af te leiden. Op 27 augustus 2008 was [slachtoffer] belast met de motorsurveillance. Hij heeft in die functie de achtervolging ingezet op de bestuurder van motorfiets in verband met het niet voeren van een geldige kentekenplaat en het negeren van een stopteken. Tijdens deze achtervolging is [slachtoffer] het Jacob Campenplein te 's-Gravenhage opgereden. Terwijl hij het plein opreed, zag hij dat een man een biobak oppakte en in zijn richting gooide. [slachtoffer] wist deze biobak te ontwijken en heeft de achtervolging voortgezet. Hij zag vervolgens dat enkele jongemannen straatklinkers, dan wel delen hiervan, met kracht in zijn richting gooiden. Nadat [slachtoffer] twee stenen tegen zijn helm had voelen komen, zag hij schuin voor zich verdachte staan. Hij zag dat verdachte een steen in zijn richting gooide, die hem hard tegen zijn linkerzij raakte.
[slachtoffer] is ter terechtzitting gehoord als getuige. Hij heeft hierbij verklaard dat hij met een snelheid van 70 tot 80 kilometer per uur het plein op kwam rijden toen hij de biobak en een eerste steen tegen zich aan gegooid kreeg. Hij heeft voorts verklaard dat hij hierna af moest remmen omdat er varkensruggen op het plein liggen en hij een bocht naar rechts moest nemen. [slachtoffer] gokt dat hij aan het begin van de bocht, toen hij verdachte zag staan, nog ongeveer 30 kilometer per uur reed.
Verdachte heeft ter terechtzitting, evenals tijdens zijn verhoren bij de politie, verklaard dat hij niet aanwezig is geweest op het plein op het moment dat [slachtoffer] werd bekogeld met stenen.
De rechtbank stelt voorop dat zij geen twijfels heeft aan de oprechtheid van de verklaring van [slachtoffer]. Gelet echter op het feit dat [slachtoffer] nog altijd met een aanzienlijke snelheid reed op het moment dat hij verdachte zou hebben gezien en bovendien bezig was met een achtervolging en reeds was bekogeld met een biobak en stenen, acht de rechtbank het mogelijk dat de waarneming van [slachtoffer] niet helemaal zuiver was en dat het derhalve niet verdachte was die hij zag staan en een steen zag werpen in zijn richting. Nu geen andere bewijsmiddelen dan de ambtsedige verklaring van [slachtoffer] vallen aan te wijzen kan de slotsom geen andere zijn dan dat het onder 1 ten laste gelegde in geen van zijn onderdelen bewezen kan worden verklaard.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
4. De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 7.120,40.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, is vrijgesproken. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de rechtbank de kosten die in verband met deze vordering zijn gemaakt zal compenseren door te bepalen dat de verdachte en de benadeelde partij ieder de eigen kosten dragen.
5. Beslissing
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. R. Brand, voorzitter,
J.W. du Pon en A.S.I. van Delden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. van der Graaff, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 december 2009.
Mrs. Brand en Van Delden zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.