3.1 De situatie van de onderneming van Persoon Outdoor Living over het boekjaar 2007 - 2008 en 2008 - 2009 alsmede over het lopende boekjaar van 2009 - 2010 is niet zo problematisch als Persoon Outdoor Living doet voorkomen en is met name het gevolg van keuzes die Persoon Outdoor Living zelf heeft gemaakt.
3.2 Het verlies over een jaar 2007 - 2008 is mede het gevolg van eenmalige uitgaven ten gevolge van de verhuizing. Zo is er € 40.000,- gestoken in de aanleg van de tuin en is € 20.000,- besteed aan een openingsfeest ter gelegenheid van het nieuwe bedrijfspand. De tuin is voor € 25.460,- op de balans terug te vinden, terwijl het geen bedrijfsterrein is maar de privé tuin van de heer [A.], directeur-aandeelhouder. Verder eindigde het boekjaar 2007 - 2008 met een ongekend hoge voorraad van € 1.458.473,-. [A.] was zelf voor de inkoop van de voorraden verantwoordelijk en heeft daarmee een risico genomen van onverkoopbaarheid doordat de smaak van consumenten verandert. De voorraad is inderdaad uiteindelijk onverkoopbaar gebleken waardoor de overblijvende voorraad tegen een lagere prijs is verkocht. Overigens werd in 2008 nog wel een bedrag van € 64.000,- aan dividend aan de holding van [A.] uitgekeerd.
3.3 De current ratio van de onderneming over het boekjaar 2007- 2008 is 1,47 hetgeen inhoudt dat het bedrijf liquide was. De verhouding tussen de omzet en het werkkapitaal bedroeg tussen 10 en 20%, hetgeen eveneens gezond is.
3.4 Over het boekjaar 2008 - 2009 zijn nog geen definitieve cijfers bekend, zodat daarover ook maar beperkt conclusies kunnen worden getrokken. Wel is duidelijk dat het bedrijf in december 2008 een zeer hoge orderportefeuille van € 3.300.000,-had. Nadelig is wel geweest dat het bedrijf in de loop van 2009 relatief weinig herhalingsorders wist te realiseren, waardoor de omzet op ongeveer € 4.700.000,- is uitgekomen.
3.5 Persoon Outdoor Living koopt haar goederen hoofdzakelijk in Zuid-Oost Azië in en rekent in dollars af. Daarvoor worden dollars ingekocht, maar voor het risico van eventuele koersverliezen was in het boekjaar 2008 - 2009 geen voorziening getroffen. Door het koersverschil niet af te dekken is ongeveer 60% van de dollars ingekocht tegen een hogere koers dan was begroot hetgeen in een tegenvaller van bijna € 200.000,- resulteerde.
3.6 Vanaf april 2009, na de uitval van [verweerder] wegens ziekte, is een interimmanager aangetrokken. De kosten daarvan zijn aanzienlijk en zijn op de begroting van 2008 - 2009 opgenomen voor € 45.260,-.
3.7 Uit de beschikbare exploitatiebegroting tot en met juni 2009, kan afgeleid worden dat er een lager verlies wordt gerealiseerd dan de door Persoon Outdoor Living genoemde € 375.000,-.
3.8 Over het boekjaar 2009 - 2010 is de omzet begroot op ongeveer 4 miljoen, doch dit is met een courantere voorraad aan de zeer lage kant. Uit cijfers van het Productschap Tuinbouw, Tuinbranche Nederland en Plantpubliciteit Holland blijkt immers dat de omzet over de eerste helft van het jaar 2009 in de tuinbranche stabiel is gebleven.
3.9 Verder valt op dat de salariskosten erg hoog zijn. Zo is € 105.000,- opgenomen voor ingehuurd personeel administratie/MT. Daarnaast is onder de post logistiek een bedrag opgenomen van € 95.000,-. Dat bedrag is aan de hoge kant omdat een medewerkster is vertrokken en daarvoor een externe ZZP-er is ingeschakeld. Die ZZP-er staat ook op de begroting voor een bedrag van € 33.000,-. Ook valt op dat de managementfee voor [A.] niet relevant omlaag gegaan; de verlaging van 1,4% hangt waarschijnlijk samen met een lagere bijtelling van de lease auto, omdat [A.] in de lease-auto van [verweerder] is gaan rijden.
3.10 Tenslotte is het [verweerder] bekend dat de bank ook in het boekjaar 2009 - 2010 krediet zal blijven verlenen.
3.11 Van een reorganisatie om bedrijfseconomische redenen is geen sprake. De medewerker logistiek heeft zelf opgezegd en daarvoor is een ZZP-er in de plaats voorkomen, zodat van een kostenreductie geen sprake is. Een andere medewerkster, die langdurig ziek was, heeft het dienstverband in overleg met Persoon Outdoor Living beëindigd. Ten aanzien van de functie van [verweerder] zelf wijst hij op de brief van [A.] van 23 april 2009, waarin onder andere staat: " Omdat de functie General Manager binnen onze organisatie essentieel is en deze plek niet onbemand kan zijn, heb ik met onmiddellijke ingang iemand op deze positie gezet voor een periode van tenminste drie maanden.". Gelet op de door Persoon Outdoor Living gepresenteerde cijfers is die persoon ook in het lopende boekjaar binnen de onderneming actief tegen een salaris dat het dubbele bedraagt van hetgeen [verweerder] verdient.
3.12 Ook van andere wijzigingen in de omstandigheden is geen sprake. Pas na het uitvallen wegens ziekte is aan [verweerder] gemeld dat hij niet goed zou hebben gefunctioneerd. Weliswaar heeft in augustus 2008, op verzoek van [verweerder], een gesprek plaatsgevonden, maar dat betrof de zorgen die [verweerder] zich maakte over de zakelijke ontwikkelingen bij de onderneming. Hij had de problemen wel aan [A.] gerapporteerd, maar kreeg het gevoel dat de urgentie daarvan niet overkwam. Zo heeft hij er op gewezen dat de koersrisico's ten onrechte niet waren afgedekt en achtte hij een wekelijks management overleg gewenst. In dat gesprek is geen kritiek op zijn functioneren gegeven.
3.13 Na het gesprek in augustus 2008 verslechterde de exploitatiesituatie van de onderneming, waardoor het werk voor bijvoorbeeld debiteuren en crediteuren beheer en het betalingsverkeer verdubbelde. Opmerkingen daarover werden niet gewaardeerd.
Op verzoek van de bank werd in november 2008 een financiële deskundige aan het MT toegevoegd; dit werd de persoonlijke accountant van [A.], de heer [B.]. Deze nam onder andere de rapportages aan de bank voor zijn rekening. Dat betekent dat een deel van de verwijten die in deze aan [verweerder] worden gemaakt, ook aan [B.] moeten worden gemaakt.
3.14 Omdat voor begin april 2009 een belangrijk gesprek met de bank gepland stond wilde [verweerder] zo snel mogelijk na 26 maart 2009 weer aan het werk gaan, hoewel voor een longembolie een hersteltermijn van 4 - 6 maanden staat. Daaruit en uit het feit dat hij steeds fulltime beschikbaar was voor reizen ten behoeve van de inkoop en deelname aan beurzen blijkt dat [verweerder] geen van "9 tot 5"-mentaliteit had.
[verweerder] bleek echter teveel van zijn lichaam te vergen en heeft zich vervolgens opnieuw (volledig) ziek moeten melden. Het hielp daarbij niet dat [A.] hem na het gesprek bij de bank ronduit negatief bejegende.
3.15 Tijdens de ziekte van [verweerder] is [A.] alleen op 20 april 2009 bij hem geweest, met als enige doel zijn laptop op te halen. Vervolgens heeft [A.] [verweerder] per brief op 23 april 2009 laten weten dat zijn functie voorlopig door iemand anders wordt vervuld en dat hem uitdrukkelijk niet is toegestaan om contact te hebben met leveranciers, bankrelaties en andere partijen. Naar het verloop van de ziekte van [verweerder] is niet gevraagd.
3.16 Op 21 mei 2009 is [verweerder] vervolgens verzocht om de lease-auto en telefoon aan Persoon Outdoor Living te retourneren, op grond van de stelling dat deze alleen zakelijk zouden worden gebruikt. Ten aanzien van laptop en telefoon geldt dat [verweerder] deze ook privé gebruikte en afspraken omtrent inleveren van deze zaken tijdens ziekte zijn niet gemaakt. Niettemin heeft [verweerder] aan het verzoek van Persoon Outdoor Living voldaan.
3.17 In de brief van Persoon Outdoor Living van 22 juli 2009 wordt [verweerder] het verwijt gemaakt dat hij op 4 en 9 juni 2009 voor een gesprek is uitgenodigd, maar niet is verschenen. De eerste uitnodiging ontving [verweerder] pas een dag na de geplande datum voor het gesprek en het tweede gesprek werd telefonisch door de arbodienst afgezegd. Overigens had [verweerder] in zijn brief van 27 mei 2009 aan Persoon Outdoor Living laten weten dat hij een en ander op 12 juni 2009 met de bedrijfsarts wilde bespreken en er was geen reden waarom het noodzakelijk zou zijn al voor die tijd een gesprek te plannen.
3.18 Op aanraden van de arboarts heeft onder begeleiding van een mediator een gesprek plaatsgevonden. Uit de houding van [A.] bleek geen enkele bereidheid om tot een oplossing en tot reïntegratie te komen. Op 22 juli 2009 heeft Persoon Outdoor Living de conclusie getrokken dat de arbeidsovereenkomst beëindigd moest worden. Pas in de brief van die datum komt voor het eerst ter sprake dat er bedrijfseconomische redenen zouden zijn voor de beëindiging van het dienstverband. Dat komt niet geloofwaardig over, temeer niet omdat er nog steeds een interim-manager binnen het bedrijf actief is en [A.] kort voor 22 juli 2009 de functie van general manager nog als "onmisbaar" had bestempeld.
3.19 Vanwege de voortdurende arbeidsongeschiktheid, waardoor verband met een opzegverbod bestaat en wegens het niet voldoende aangetoond zijn van de noodzaak tot ontslag wegens bedrijfseconomische redenen, moet het verzoek worden afgewezen. Als de kantonrechter oordeelt dat toch ontbonden moet worden, dient een vergoeding aan [verweerder] te worden toegekend, nu de gewijzigde omstandigheden in het geheel niet aan hem te wijten zijn. In dit verband geldt dat [verweerder] niet in aanmerking komt voor door de overheid gefinancierde rechtshulp, zodat Persoon Outdoor Living moet worden veroordeeld tot (gedeeltelijke) vergoeding van de door [verweerder] gemaakte kosten van rechtsbijstand.