3 Verweer
[gedaagde] concludeert Vestia niet ontvankelijk te verklaren, althans tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van Vestia in de kosten van het geding. Daartoe voert [gedaagde], zakelijk weergegeven, het navolgende aan.
3.1 Alle documenten die [gedaagde] aan Vestia had toen toekomen waren toereikend en onderbouwen het recht van [gedaagde] om een huurwoning van Vestia te huren, zoals tussen partijen is overeengekomen.
3.1.1 Van de verhuurder van de woning aan de [adres 2], Duwo, is een verklaring gevraagd en verkregen, waaruit blijkt dat Duwo geen enkele opmerking of kanttekening heeft gemaakt, behoudens een opmerking over een geringe huurachterstand. [gedaagde] heeft op 29 oktober 2008 de huurovereenkomst betreffende de woning aan de [adres 2] opgezegd.
3.1.2 De Gemeente [woonplaats van gedaagde] heeft zonder enig voorbehoud of beperking haar huisvestingsvergunning afgegeven.
3.2 Vestia tracht ten onrechte en op onjuiste gronden aan te voeren dat [gedaagde] onjuiste of onvolledige informatie aan Vestia heeft verstrekt.
3.2.1 [gedaagde] heeft de huur van de [adres 2] niet na de brand op aandringen van Duwo opgezegd. Zij wilde al lange tijd de woning aan de [adres 2] verlaten. Daartoe reageerde [gedaagde] al meer dan een jaar (sinds haar echtscheiding) op te huur aangeboden woningen, zo ook bij Vestia, omdat zij een andere leefomgeving wenste. Haar ex-man woont in één van de zijstraten van de [adres 2] De relatie met hem is slecht te noemen en ze kwamen elkaar daar echter zeer regelmatig tegen omdat ze zo dicht bij elkaar woonden. Door deze situatie, waarin ze zich steeds beroerder en meer gespannen ging voelen, en omdat het huis aan de [adres 2] voor haar alleen te groot geworden was, had haar dochter al vaker aan haar moeder aangeboden om voorlopig bij haar in huis te komen, totdat [gedaagde] een andere woning had gevonden. [gedaagde] heeft naar waarheid verklaard dat zij al geruime tijd overspannen is en bij haar dochter is ingetrokken, en dat zij haar eigen woning, in de periode vóór de brand, geleidelijk aan al kon opruimen en dozen voor opslag kon verhuizen naar de woning van haar dochter, hetwelk deels ook al was gerealiseerd. Vestia heeft de door [gedaagde] gegeven toelichting aanvaard.
3.2.2 Vlak voor de toewijzing van de woning aan de [adres 1], bemerkte Vestia dat [gedaagde] nog maar kort aan de [adres 3] woonde en vroeg [gedaagde] daarom om een zogenaamd historisch uittreksel. Dit uittreksel gaf aan dat zij 26 jaar aan de [adres 2] had gewoond. Voor Vestia was het verstrekken van dat uittreksel afdoende om de woning aan de [adres 1] toe te kennen en de huurovereenkomst te sluiten Vestia heeft nimmer vragen gesteld over de beëindiging van de huurovereenkomst op de [adres 2], welke wetenschap Vestia op grond van het historisch uittreksel wel had.
3.2.3 De woning aan de [adres 2] was niet onbewoonbaar geworden. Er is alleen op de zolderverdieping brand geweest . [gedaagde] heeft niets te maken met een hennepkwekerij op de zolder van [adres 2]. Zij heeft de aansprakelijkstelling door Duwo van de gestelde geleden schade ontkend en betwist.
3.3 De huurovereenkomst tussen Vestia en [gedaagde] met betrekking tot de woning aan de [adres 1] is op een rechtsgeldige wijze tot stand gekomen en ook Vestia had geen enkele aanleiding om het sluiten van de huurovereenkomst met Laos te weigeren.
3.4 Vestia beroept zich in de rechtsverhouding van verhuurder en huurder op het Convenant. Het convenant is een beleidsmatige overeenkomst tussen contractanten, hetwelk geen derdewerking jegens [gedaagde] heeft. Op grond daarvan heeft Vestia geen recht om een huurwoning aan wie dan ook, evenmin aan [gedaagde] te weigeren.
3.5 Op het kantoor van Vestia, waar [gedaagde] was ontboden, werd [gedaagde] met haar dochter in een kamertje gezet. Bij die gelegenheid heeft Vestia voor het eerst gevraagd of er op het vorige adres aan de [adres 2] een hennepkwekerij is geweest. [gedaagde] heeft dit bevestigd. Haar werd een kant en klare brief ter ondertekening voorgehouden met het dringend verzoek deze te ondertekenen. [gedaagde] weigerde waarna Vestia dreigde met een rechtszaak. Eerder hadden Duwo (betreffende de woning aan de [adres 2]) en Eneco ook al gedreigd met procedures en hoge kosten. Ondertekening van de verklaring is niet met vrije wilsuiting van [gedaagde] tot stand gekomen doch onder onaanvaardbaar grote dwang zijdens Vestia.
[gedaagde] ontkent dat de Gemeente [woonplaats van gedaagde] haar heeft medegedeeld dat zij in het geheel niet in aanmerking zou komen voor een nieuwe woning in verband met brand ten gevolge van een hennepkwekerij.
3.6 [gedaagde] ontkent dat Vestia haar heeft medegedeeld dat zij de huurovereenkomst wenst te vernietigen op grond van bedrog, subsidiair dwaling. Er is geen sprake van bedrog dan wel dwaling: Vestia stelt onjuiste feiten, die niet door [gedaagde] zijn medegedeeld, doch die achteraf door Vestia ten onrechte naar voren worden gebracht.
3.7 [gedaagde] doet een beroep op rechtsverwerking. Vanaf aanvang van de huurovereenkomst tot op heden heeft Vestia maandelijks een acceptgirokaart naar [gedaagde] gezonden voor de huur betreffende de woning aan de [adres 1]. [gedaagde] heeft deze huurtermijnen stipt op tijd betaald. Vestia heeft, niet een gebruiksvergoeding aan [gedaagde] in rekening gebracht waarmee Vestia nog eens bevestigt dat de huurovereenkomst voortduurt.
[gedaagde] is vanaf aanvang van de huurovereenkomst bezig de betreffende woning op te knappen met behulp van vrienden en kennissen. De verbeteringen die [gedaagde] heeft aangebracht zijn: o.a. schilderen, behangen, stukadoren, parket leggen en vloerbedekking leggen. [gedaagde] heeft hiervoor € 1.395,00 kosten te vermeerderen met kosten parket en hieraan meer dan 500 uren besteed.
[gedaagde] is ook naar deze woning verhuisd en is daar woonachtig.