3 Verweer
Catena verweert zich tegen de vordering en concludeert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] in zijn vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren, althans hem deze te ontzeggen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
Catena voert daartoe, zakelijk weergegeven, het navolgende aan.
3.1 [eiser] heeft geen aanspraak op een dividenduitkering over het jaar 2007. Dat hij over heel 2007 certificaathouder is geweest is daartoe niet van belang. Bepalend is of iemand certificaathouder is op het moment dat de aandeelhoudersvergadering het besluit tot dividenduitkering neemt en het dividend opeisbaar wordt. Dat was [eiser] toen niet meer.
3.2 [eiser] gaat in zijn redenering voorbij aan wettelijke en statutaire voorwaarden, waaraan moet zijn voldaan voordat een recht op dividend ontstaat:
In de statuten van Catena is afgeweken van artikel 2:216 lid 1 BW, waarin is bepaald dat de winst ten goede komt van de aandeelhouders. De statuten van Catena bepalen dat de winst ter beschikking is van de algemene vergadering van aandeelhouders. Dat brengt met zich mee dat de aandeelhoudersvergadering de bestemming van de winst bepaalt. Alleen zij kan besluiten tot dividenduitkering. Een dergelijk besluit kan pas worden genomen na vaststelling - door de vergadering van aandeelhouders - van de jaarrekening, indien uit de jaarrekening blijkt dat dividenduitkering geoorloofd is, aldus artikel 2:216 lid 3 BW juncto artikel 22 lid 3 van de statuten van Catena.
3.3 Indien een besluit tot dividenduitkering wordt genomen, kunnen voormalige aandeelhouders (of certificaathouders) niet meedelen in de uitkering. Ware dit anders dan zou dat betekenen dat het dividend op één aandeel over een bepaald boekjaar moet worden verdeeld over iedere (rechts)persoon die gedurende dat boekjaar houder is geweest van het desbetreffende aandeel, naar evenredigheid van de periode waarin hij houder is geweest. Bovendien zou dit met zich meebrengen dat enkel aanspraak kan worden gemaakt op het volledige dividend, indien de aandeelhouder (of certificaathouder) gedurende het gehele boekjaar gerechtigde is geweest, aangezien anders enkel aanspraak kan worden gemaakt op een gedeelte van het dividend naar evenredigheid. Dit is een onwerkbare theorie en strijdig met artikel 2:216 van het Burgerlijk Wetboek. Het recht op dividend komt toe aan de (rechts) persoon die aandeelhouder (of certificaathouder) is op het moment dat de aandeelhoudersvergadering besluit tot dividenduitkering. Logischerwijs vervallen de aan het aandeel (of certificaat) verbonden rechten, zodra het aandeel (of certificaat) niet meer behoort tot het vermogen van de aandeelhouder (of certificaathouder).
Het is wettelijk ook niet toelaatbaar - uit het oogpunt van de kapitaalbescherming - dat dividend wordt uitgekeerd aan niet-aandeelhouders (c.q. niet-certificaathouders).
3.4 Het was [eiser] zeer wel duidelijk in welke periode en onder welke (formele) voorwaarden een mogelijke dividenduitkering zou plaatsvinden. [eiser] was immers reeds jaren houder van certificaten in het kapitaal van Catena en ieder jaar wordt dezelfde procedure gevolgd.
3.5 Ook de brief d.d. 20 december 2007 van Catena doet niet anders vermoeden. Daarin wordt slechts gesteld dat dividend ter beschikking komt van enkel en alleen de aandeelhouders (en certificaathouders), na vaststelling van de jaarrekening. Aan de brief kon geen enkele aanspraak op dividend worden ontleend. Dividenduitkering blijft immers afhankelijk van besluitvorming van de vergadering van aandeelhouders.
3.6 Dat Catena geen regeling heeft opgenomen voor het toekennen van dividend is niet relevant. Zij volgt immers strikt - zoals de certificaathouders bekend is - het systeem van de wet. Op basis van de mededeling in de brief van 20 december 2007, dat alleen certificaathouders recht hebben op dividenduitkering, heeft [eiser] er dan ook onmogelijk gerechtvaardigd op mogen vertrouwen dat hij aanspraak kon maken op een dividenduitkering, enkel omdat hij in het bezit was van certificaten ten tijde van de datering van de brief.
3.7 Dat gelijke arbeid gelijk beloond moet worden geldt slechts indien en voor zover er sprake zou zijn van gelijke omstandigheden. Juist het verschil tussen [eiser] en zijn oud-collega's (voor zover zij certificaathouders zijn), die hun arbeidsovereenkomst niet hebben opgezegd, is van cruciaal belang. Alle werknemers, waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, worden gelijk behandeld. Voor zover zij certificaathouders zijn, zijn zij - bij beëindiging van het dienstverband - verplicht om hun certificaten terug te verkopen. Indien de jaarrekening nog niet is vastgesteld en nog geen besluit is genomen omtrent de winstbestemming, ontvangen zij geen dividend. Als Catena hier nu van afwijkt ten behoeve van [eiser], ontstaat er een situatie van ongelijke behandeling.
3.8 Catena heeft [eiser] getracht over te halen om de opzegging van zijn dienstverband uit te stellen. Hoewel Catena uitdrukkelijk heeft gewezen op het feit dat dividenduitkering niet zou plaatsvinden vóór de door [eiser] gewenste beëindigingsdatum van 31 maart 2008 zag [eiser] daarin geen aanleiding om zijn ontslagdatum te verschuiven, ongeacht het feit dat Catena dit wel wenselijk had gevonden en haar medewerking had willen verlenen.
3.9 De door [eiser] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn niet voor toewijzing vatbaar, aangezien ook zijn vorderingen in de dagvaarding niet toewijsbaar zijn. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten dient hiernaast - mede gelet op de dubbele redelijkheidstoets ex 6:96 lid 2 BW - te worden afgewezen. [eiser] heeft immers niet onderbouwd dat kosten - op redelijke wijze en in redelijke omvang - zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan het inwinnen van inlichtingen, het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier en het versturen van een tweetal aanmaningen. Indien al sprake zou zijn van door [eiser] gemaakte buitengerechtelijke incassokosten, geldt subsidiair dat [eiser] niet heeft aangetoond dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten tot het gevorderde bedrag zijn gemaakt en ook daadwerkelijk door hem zijn betaald, te meer gezien het feit dat hij een rechtsbijstandverzekering heeft.