ECLI:NL:RBSGR:2009:BK5091
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de inbewaringstelling van een vreemdeling met criminele antecedenten
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 november 2009 uitspraak gedaan in een beroep tegen de inbewaringstelling van een vreemdeling, eiser, die herhaaldelijk in bewaring was gesteld zonder dat uitzetting mogelijk bleek. Eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, heeft aangevoerd dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn is, gezien zijn herhaalde inbewaringstellingen en de situatie in zijn land van herkomst, Soedan. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 november 2009, waarbij ook een tolk aanwezig was. De verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, heeft betoogd dat er voldoende aanknopingspunten zijn voor een uitzetting naar Malawi, waar eiser op 27 november 2009 zal worden gepresenteerd.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel eiser herhaaldelijk in bewaring is gesteld, dit niet automatisch betekent dat een nieuwe inbewaringstelling niet gerechtvaardigd kan zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende heeft gedaan om zijn identiteit en nationaliteit te onderbouwen, en dat de belangenafweging, gezien zijn criminele antecedenten, niet in zijn voordeel uitvalt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor het oordeel dat de verweerder onvoldoende voortvarend handelt en dat de inbewaringstelling rechtmatig is.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vreemdelingen om zelf bij te dragen aan het bewijs van hun identiteit en nationaliteit, vooral in het licht van hun juridische status en de gevolgen van herhaalde inbewaringstellingen.