ECLI:NL:RBSGR:2009:BK4953
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het Europees recht op asielverzoeken van vreemdelingen in Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 20 november 2009 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Russische vreemdeling, had op 29 oktober 2008 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) afgewezen op 23 maart 2009, met de stelling dat Zwitserland verantwoordelijk was voor de behandeling van haar aanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat haar overdracht aan Zwitserland niet mogelijk was vanwege haar relatie in Nederland en de humanitaire omstandigheden.
De rechtbank heeft de relevante wetgeving, waaronder de Vreemdelingenwet 2000 en de Verordening (EG) 343/2003, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de Overeenkomst Benelux/Zwitserland geen bepalingen bevatte voor de behandeling van asielverzoeken, en dat de strekking van de Overeenkomst EG/Zwitserland breder was. Dit leidde tot de conclusie dat de toepassing van Vo 343/2003 op het asielverzoek van eiseres voorrang had boven de Overeenkomst Benelux/Zwitserland.
De rechtbank heeft het bestreden besluit van de IND vernietigd en bepaald dat de IND opnieuw op de aanvraag van eiseres moet beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is de IND veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 322. De uitspraak biedt belangrijke inzichten in de toepassing van Europees recht op asielverzoeken en de verantwoordelijkheden van lidstaten.