ECLI:NL:RBSGR:2009:BK3136
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de Regeling Afwikkeling Nalatenschap Vw en het onderscheid tussen vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 november 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een Ethiopische vreemdeling, en de staatssecretaris van Justitie. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris, waarin zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning op grond van de Regeling Afwikkeling Nalatenschap Vw (oud) werd afgewezen. De rechtbank overweegt dat de Regeling een expliciet onderscheid maakt tussen vreemdelingen die zich in het verleden niet aan de vertrekplicht hebben gehouden en degenen die dat wel hebben gedaan. Dit onderscheid is bewust gemaakt en leidt niet tot willekeur, zoals eiser betoogde. De rechtbank stelt vast dat eiser na 1 april 2001 aantoonbaar uit Nederland is vertrokken, waardoor hij niet voldoet aan de voorwaarden van de Regeling.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning. De rechtbank wijst erop dat de situatie van langdurig verblijf in Nederland niet als bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt die aanleiding geeft om van het beleid af te wijken. Eiser heeft ook geen overtuigende argumenten aangedragen die zijn stelling dat er sprake is van willekeur onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor de gevraagde verblijfsvergunning en dat het besluit om eiser niet te horen in bezwaar ook niet onterecht was. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.