Afdeling 3, enkelvoudige kamer
Reg.nr.: AWB 07/9570 MAWKLA
UITSPRAAK ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
drs. [A], wonende te [plaats], eiser,
de Commandant Landstrijdkrachten, verweerder.
Eiser, destijds majoor bij de Koninklijke Landmacht, heeft in contacten met de directeur Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (verder: MGGZ) zijn belangstelling kenbaar gemaakt voor de functie senior klinisch psycholoog/psychotherapeut, waaraan de rang van luitenant-kolonel is verbonden (verder: de senior-functie).
Bij besluit van 11 mei 2007 is aan eiser, te rekenen van 1 januari 2007, de functie klinisch psycholoog/psychotherapeut bij het Regionaal centrum Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (verder: RCGGZ) Noordoost toegewezen.
Tegen dat besluit heeft eiser bij brief van 20 juni 2007 bij verweerder bezwaar gemaakt.
Op 25 juli 2007 is eiser door verweerder op zijn bezwaar gehoord.
Bij besluit van 8 november 2007 is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en het primaire besluit, na wijziging van de aangewezen standplaats in Zwolle, gehandhaafd.
Tegen dat besluit heeft eiser bij brief van 17 december 2007, ontvangen op 20 december 2007, bij de rechtbank beroep ingesteld.
Op verzoek van partijen is de behandeling van het beroep geruime tijd aangehouden in verband met een poging om langs minnelijke weg tot een oplossing te komen.
Bij brief van 25 mei 2009 heeft eiser een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 28 oktober 2009 op zitting behandeld.
Eiser is in persoon verschenen.
Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. R.A.W.C. Naalden.
1. De rechtbank staat in dit beroep voor de vraag of het bestreden besluit, gelet op de daartegen ingebrachte beroepsgronden, in rechte stand kan houden.
2. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet de mogelijkheid heeft gehad bezwaar te maken tegen de functietoewijzing van de senior-functie aan een majoor Klu, omdat deze die functie is toegewezen door diens functietoewijzingsautoriteit van de Klu en er voor de senior-functie geen open sollicitatieronde is geweest, waarin eiser zijn kandidatuur kenbaar heeft kunnen maken.
Voorts heeft eiser aangevoerd dat de geplaatste majoor, gelet op zijn medische achtergrond (arts/psychotherapeut), niet in staat is supervisie te geven aan gz-psychologen en klinisch psychologen (in opleiding), welke taak nu bij eiser ligt. Ook de taak van teamleider wordt niet door de geplaatste majoor uitgevoerd; deze taak wordt nu door een collega klinisch psycholoog/ psychotherapeut vervuld. De geplaatste majoor Klu is bij de functietoewijzing wel tot luitenant-kolonel bevorderd, hoewel hij de functie niet in volle omvang vervult, noch kan vervullen.
Tenslotte heeft eiser aangevoerd dat hij zichzelf een betere kandidaat acht voor de vervulling van de senior-functie. Hij is klinisch psycholoog in opleiding (de studie wordt binnen een jaar afgerond), hij is bevoegd supervisie te geven aan gz-psychologen (in opleiding), heeft uitzend- en stafervaring en een brede leidinggevende ervaring, onder meer bij de vestiging in Zwolle, waar eiser is geplaatst. Van december 2003 tot juli 2004 heeft eiser als waarnemend hoofd van deze vestiging gefunctioneerd. Verder meent eiser te voldoen aan alle overige vereisten voor een bevordering tot luitenant-kolonel.
3. Verweerder heeft aangevoerd dat de bezwaren van eiser zich niet zozeer richten tegen de aan hem toegewezen functie, maar tegen de toewijzing van de senior-functie aan een majoor Klu. Bij dat toewijzingsbesluit heeft eiser geen rechtstreeks belang in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, omdat eiser niet heeft gesolliciteerd op de senior-functie. Zou dat anders zijn, dan heeft eiser zijn bezwaar, indien dat tevens gericht zou moeten worden geacht tegen het benoemingsbesluit van 26 maart 2007, te laat ingediend.
Verweerder heeft bij de toewijzing van functies, hetgeen een discretionaire bevoegdheid is, een zekere beleidsvrijheid. De overwegingen ten aanzien van de geschiktheid van degenen aan wie een bepaalde functie wordt toegewezen en de wens van verweerder om te komen tot een optimale "gevlekte" invulling van de functie binnen de militaire geestelijke gezondheidszorg passen in die vrije beleidsruimte en maken eiser niet tot belanghebbende bij ieder functietoewijzingsbesluit.
4. Ingevolge artikel 23 van het Algemeen militair ambtenarenreglement (verder: AMAR) houdt verweerder bij het nemen van een beslissing tot functietoewijzing rekening met de volgende factoren:
a. de noodzaak van een voortdurende taakvervulling door de krijgsmacht en in samenhang daarmee van een zo goed mogelijke bezetting van alle functies;
b. de wenselijkheid van een spreiding van de totale loopbaan van de militair over functies en van een daarmee gepaard gaande opbouw van kennis en ervaring;
c. de bekwaamheid en geschiktheid van de militair voor de functie;
d. de door de militair kenbaar gemaakte voorkeur.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1 Ter zitting is gebleken dat eiser inmiddels een andere functietoewijzing heeft in die zin dat hij voor 3 dagen per week als staffunctionaris in Utrecht werkzaam is en 2 dagen per week als behandelaar in Zwolle. In het kader van deze functiewijziging is eiser tot luitenant-kolonel bevorderd. Het belang van eiser bij het voorliggende beroep is gelegen in de beantwoording van de vraag of hij wellicht op een eerder moment tot luitenant-kolonel had moeten worden bevorderd.
5.2 Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat eiser niet formeel heeft gesolliciteerd naar de senior-functie, waaraan de rang van luitenant-kolonel is verbonden. Wel heeft hij in contacten met de directeur MGGZ kenbaar gemaakt dat hij interesse had in die functie. Eiser heeft echter geen rekest ingediend om bij het vrijkomen van een senior-functie daarvoor in beschouwing te worden genomen. De senior-functie in Zwolle is door verweerder niet als vacature gepubliceerd, zodat eiser zich daarvoor ook niet kandidaat heeft kunnen stellen.
Tegen het functietoewijzingsbesluit van 26 maart 2007 ten aanzien van de majoor Klu [B] op de senior-functie bij het RCGGZ te Zwolle heeft eiser geen bezwaar gemaakt. Eerst tegen het besluit van 11 mei 2007, waarbij eiser de functie klinisch psycholoog/ psychotherapeut is toegewezen, waaraan de rang van majoor is verbonden, heeft eiser bezwaar gemaakt. In dat besluit kan naar het oordeel van de rechtbank niet tevens een impliciet besluit worden gelezen om eiser niet de senior-functie te Zwolle toe te wijzen, aangezien eiser niet naar die functie heeft gesolliciteerd.
Nu eiser tegen het functietoewijzingsbesluit van 26 maart 2007 ten aanzien van de majoor [B] geen bezwaar heeft gemaakt, staat dat besluit in rechte vast. Verweerder heeft in het bestreden besluit op goede gronden overwogen dat een beoordeling van de functietoewijzing ten aanzien van de majoor [B] buiten de omvang van het bezwaar valt. Dit aspect kan daardoor, gelet op het bepaalde in artikel 8:69 van de Awb, ook in dit beroep niet worden betrokken.
5.3 Bij de functietoewijzing komt aan verweerder, binnen de grenzen van de in artikel 23 van het AMAR neergelegde factoren, een discretionaire bevoegdheid toe. Dit houdt in dat de rechtbank besluiten tot functietoewijzing met de nodige terughoudendheid moet toetsen.
5.4 Eiser heeft tegen de functietoewijzing die hemzelf betreft geen inhoudelijke bezwaren kenbaar gemaakt. In het beroepschrift heeft eiser vooral naar voren gebracht dat hij niet kan instemmen met de wijze waarop aan een bepaald krijgsmachtdeel gelabelde functies in de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg in afwijking van die labeling met een militair van een ander krijgsmachtdeel zijn bezet. In het kader van die bewegingen is eiser op een Klu-functie (majoorsfunctie) geplaatst, terwijl de senior-functie in Zwolle, een KL-functie (overstefunctie), met een Klu-majoor is vervuld.
De rechtbank begrijpt de door eiser aangevoerde beroepsgronden aldus dat hij van mening is dat verweerder hem als KL-officier de functie klinisch psycholoog/psychotherapeut bij het RCGGZ Noordoost in redelijkheid niet heeft kunnen opdragen, nu dat een gelabelde Klu-functie betreft, terwijl ongeveer gelijktijdig een door hem geambieerde KL-functie (met de rang van overste) vacant was.
De rechtbank is van oordeel dat dit verwijt aan verweerder geen doel treft. Zij acht het niet in strijd met de in artikel 23 van het AMAR neergelegde factoren dat verweerder in het kader van het project Herinrichting MGGZ, waarbij een bepaalde mismatch is vastgesteld tussen het aantal burgers en militairen en tussen militairen van verschillende krijgsmachtdelen, heeft gestreefd naar zogeheten "gevlekte centra", waarin de verschillende krijgsmachtdelen in de personele samenstelling zouden zijn gerepresenteerd. Dat in dat kader de labeling van functies aan een bepaald krijgsmachtdeel waar nodig is losgelaten is niet in strijd met de aangehaalde bepaling en beweegt zich binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling. Het gegeven dat aan eiser in het primaire besluit in het kader van genoemd project een Klu-functie is toegewezen maakt dat (in bezwaar in stand gelaten) besluit niet onrechtmatig. Voor een eerdere bevordering van eiser tot luitenant-kolonel bestond, in het licht van het bepaalde in artikel 27, vierde lid, van het AMAR, daardoor geen aanleiding.
6. Nu het bestreden besluit ook op andere gronden niet voor vernietiging in aanmerking komt, moet het beroep ongegrond worden verklaard.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Rechtbank 's-Gravenhage,
Verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.W. Sentrop, in tegenwoordigheid van de griffier mr. N. Woldring.
Uitgesproken in het openbaar op 11 november 2009.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.