ECLI:NL:RBSGR:2009:BK2243
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.M. Verberne
- E.E. van Wiggen - van der Hoek
- Rechtspraak.nl
Onvoldoende voortvarende uitzettingshandeling na bewaring van vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 november 2009 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel van bewaring van eiser, een vreemdeling van Jamaicaanse nationaliteit. Eiser werd op 21 oktober 2009 in bewaring gesteld en op 23 oktober 2009 overgeplaatst naar het Uitzetcentrum Schiphol. Het dossier van eiser arriveerde op 27 oktober 2009, maar pas op 28 oktober 2009, de achtste dag van de bewaring, werd er een vlucht voor hem aangevraagd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie onvoldoende voortvarend had gehandeld, aangezien er pas op de achtste dag van de bewaring een concrete uitzettingshandeling werd verricht. De rechtbank concludeerde dat de bewaring van eiser niet gerechtvaardigd was, omdat er geen bijzondere omstandigheden of concrete beletselen waren die de vertraging in de uitzettingshandelingen konden verklaren. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en beval de onmiddellijke opheffing van de bewaring. Tevens werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding aan eiser voor de onterecht opgelegde vrijheidsontneming, alsook tot vergoeding van de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voortvarendheid bij uitzettingsprocedures en de verantwoordelijkheden van de staatssecretaris in dit proces.