ECLI:NL:RBSGR:2009:BK1120

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
317829/FARK 08-6565
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale kinderontvoering en gezagsrecht bij overbrenging van minderjarige naar Nederland

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 26 juni 2009, betreft het een verzoek van de Centrale Autoriteit van het Ministerie van Justitie inzake de internationale kinderontvoering van een minderjarige, geboren in het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank had eerder op 6 oktober 2008 een beslissing genomen over de teruggeleiding van de minderjarige [B], maar hield de beslissing over de proceskosten aan in afwachting van een verklaring van de Centrale Autoriteit op basis van artikel 15 van het Haagse Verdrag. De Centrale Autoriteit werd in de gelegenheid gesteld om te reageren op een beslissing van de High Court of Justice van 27 maart 2009, maar maakte van deze mogelijkheid geen gebruik.

De rechtbank besloot zonder nadere zitting uitspraak te doen. In de overgelegde beslissing van de High Court werd geconcludeerd dat de vader geen gezag had over de minderjarige. De rechtbank nam deze conclusie over, wat leidde tot de vaststelling dat de overbrenging van de minderjarige naar Nederland op 31 maart 2008 niet in strijd was met het gezagsrecht. Hierdoor was er geen sprake van een ongeoorloofde overbrenging volgens artikel 3 van het Verdrag.

De rechtbank wees het verzoek tot teruggeleiding af en compenseerde de proceskosten, gezien de familierechtelijke aard van de procedure. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de rechters R.G. de Lange-Tegelaar, M. Kramer en A.C. Olland, en werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector familie- en jeugdrecht
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 08-6565
Zaaknummer: 317829
Datum beschikking: 26 juni 2009
Internationale kinderontvoering
Beschikking op het op 19 augustus 2008 ingekomen verzoek van:
De Directie Justitieel Jeugdbeleid, Afdeling Juridische en Internationale Zaken, van het Ministerie van Justitie, belast met de taak van Centrale Autoriteit als bedoeld in artikel 4 van de Wet van 2 mei 1990 (Stb. 202) tot uitvoering van het Haagse Verdrag betreffende burgerrechtelijke aspecten van internationale kinderontvoering van kinderen (trb. 1987, 139) (hierna: het Verdrag), gevestigd te 's-Gravenhage, verder te noemen de Centrale Autoriteit, optredend voor zichzelf en namens:
[verzoeker],
de vader,
wonende te [plaats A] (Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland; hierna: het Verenigd Koninkrijk).
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[mevrouw A]
de moeder,
wonende op een geheim adres,
advocaat: mr. A.H. van Haga te 's-Gravenhage.
Procedure
Bij beschikking van 6 oktober 2008 heeft deze rechtbank de beslissing ter zake van de teruggeleiding van de minderjarige [B], geboren op [datum] 2007 te [plaats B] (Verenigd Koninkrijk), en de proceskosten aangehouden in afwachting van een door de Centrale Autoriteit over te leggen beslissing of verklaring ingevolge artikel 15 van het Verdrag. Voorts heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld hun standpunten met betrekking tot artikel 13 lid 1 onder b van het Verdrag en artikel 11 lid 4 van de Verordening Brussel IIbis schriftelijk (nader) te onderbouwen, zo mogelijk met stukken.
De rechtbank heeft wederom kennis genomen van de stukken, waaronder thans ook:
- het faxbericht van 31 oktober 2008, met bijlagen, van de zijde van de Centrale Autoriteit;
- de brief van 4 november 2008 en het faxbericht van 7 november 2008, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- de brieven van 10 november 2008, 8 december 2008 en 15 december 2008, met bijlagen, van de zijde van de Centrale Autoriteit;
- het faxbericht van 17 december 2008 van de zijde van de moeder;
- de brief van 31 maart 2009 van de zijde van de moeder met als bijlage de beslissing als bedoeld in artikel 15 van het Verdrag van de High Court of Justice van 27 maart 2009;
- de brief van 19 mei 2009, met bijlage, van de zijde van de moeder.
De Centrale Autoriteit is in de gelegenheid gesteld om op de ingekomen beslissing van de High Court of Justice van 27 maart 2009 te reageren en zich uit te laten over de voortgang van de onderhavige procedure, doch heeft van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
De rechtbank ziet aanleiding om thans, zonder nadere zitting, uitspraak te doen.
Beoordeling
De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking van 6 oktober 2008 is overwogen en beslist.
In de overgelegde beslissing als bedoeld in artikel 15 van het Verdrag van de High Court of Justice van 27 maart 2009 wordt het volgende overwogen: "129 (.......) My conclusions are that the father does not have parental responsibility nor rights of custody".
Nu de beslissing tot stand is gekomen in een procedure op tegenspraak en van de zijde van de vader hiertegen geen bezwaren zijn geuit van inhoudelijke of procedurele aard neemt de rechtbank voormelde conclusie over.
Aangezien de vader niet met het gezag over de minderjarige is belast, is de overbrenging van de minderjarige naar Nederland op 31 maart 2008 niet geschied in strijd met een gezagsrecht. Er is derhalve geen sprake van een ongeoorloofde overbrenging in de zin van artikel 3 van het Verdrag.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek tot teruggeleiding afwijzen.
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, ziet de rechtbank aanleiding de proceskosten te compenseren als hierna vermeld.
Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek van de Centrale Autoriteit af;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.G. de Lange- Tegelaar, M. Kramer en A.C. Olland, tevens kinderrechters, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.