ECLI:NL:RBSGR:2009:BK1102
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B. Meijer
- Y.D. David
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van dwangmedicatie in het kader van geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft verzoeker op 27 maart 2009 een klacht ingediend bij de Klachtencommissie Patiënten van Parnassia over de toediening van dwangmedicatie, specifiek depotmedicatie Risperdal. De Klachtencommissie heeft op 16 april 2009 de klacht ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker via zijn advocaat een verzoek ingediend bij de rechtbank om de toediening van dwangmedicatie te schorsen, in afwachting van de behandeling van de klacht door de rechtbank. De rechtbank heeft op 5 juni 2009 het schorsingsverzoek behandeld, waarbij verzoeker en zijn advocaat aanwezig waren, evenals de arts-assistent A. Neven.
De rechtbank overweegt dat dwangbehandeling alleen is toegestaan als dit noodzakelijk is om gevaar voor de patiënt of anderen te voorkomen. De rechtbank concludeert dat de toediening van Risperdal noodzakelijk is om dit gevaar af te wenden. De rechtbank wijst het verzoek tot schorsing van de dwangmedicatie af, omdat er geen aanleiding is om de dwangbehandeling te schorsen in afwachting van de verdere behandeling van de klacht.
De rechtbank stelt vast dat verzoeker in het verleden agressief gedrag heeft vertoond en dat zonder de juiste medicatie het risico op geweldsincidenten reëel is. De arts-assistent heeft verklaard dat Risperdal effectief is gebleken, aangezien er sinds de overstap naar dit medicijn geen agressie-incidenten meer zijn voorgevallen. De rechtbank acht het aannemelijk dat er momenteel geen andere medicijnen beschikbaar zijn die minder bijwerkingen hebben en die effectief zijn voor verzoeker. De rechtbank concludeert dat de belangen van de patiënt en de veiligheid van anderen voorop staan, en dat de toediening van Risperdal in dit geval gerechtvaardigd is.