ECLI:NL:RBSGR:2009:BK1056

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/5692
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake herplaatsingskandidaat bij reorganisatie Provincie Zuid-Holland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage op 16 oktober 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van een ambtenaar, verzoeker, die in dienst was van de provincie Zuid-Holland. Verzoeker was sinds 1978 in dienst en vervulde sinds 1982 de functie van bureauhoofd. Door een reorganisatie werden twee bureaus samengevoegd, wat leidde tot een reductie van het aantal bureauhoofden. Verzoeker werd niet benoemd in de nieuwe functie van bureauhoofd en maakte bezwaar tegen dit besluit. Hij verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde dat hij als herplaatsingskandidaat zou worden aangewezen, wat zijn kansen op de nieuwe functie zou verkleinen.

De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor de bodemprocedure. De rechter stelde vast dat verzoeker niet kon aantonen dat er sprake was van een spoedeisend belang. De argumenten van verzoeker waren niet voldoende om aan te tonen dat het wachten op een beslissing op bezwaar onaanvaardbare gevolgen zou hebben. De rechter concludeerde dat schorsing van het besluit niet zou voorkomen dat de nieuwe functie aan een ander zou worden toegewezen. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van spoedeisend belang in zaken van voorlopige voorzieningen en de beperkingen van de rechterlijke toetsing in dergelijke procedures. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd en verklaarde dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep mogelijk is.

Uitspraak

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 3
Reg.nr.: AWB 09/5692 AW
UITSPRAAK ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
op het verzoek om een voorlopige voorziening van
[A], wonende te [plaats], verzoeker,
gemachtigde mr. C.R. Rutte,
ter zake van het besluit van 29 juli 2009 van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, verweerder, waarbij is besloten dat
- verzoeker per 21 augustus 2009 op grond van artikel B.6 juncto artikel B.8 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP) wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat;
- het Sociaal Convenant 2008-2011 dan op verzoeker van toepassing wordt verklaard.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 11 augustus 2009 bij verweerder bezwaar gemaakt. Voorts heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is op 8 oktober 2009 ter zitting behandeld.
Verzoeker is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Voorts is verschenen drs. [B].
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [C] en drs. [D].
I OVERWEGINGEN
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend voor de beslissing in de bodemprocedure.
2. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de voorzieningenrechter uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2.1 Verzoeker is per [datum] 1978 in dienst getreden van de provincie Zuid-Holland. Sinds 1 december 1982 heeft hij de functie van bureauhoofd vervuld. Per 1 december 1991 is verzoeker aangesteld als bureauhoofd bij Regiobureau [1].
2.2 Als gevolg van reorganisatie worden de twee in regiokantoor Leiden gevestigde bureaus van de afdeling Handhaving (Regiobureau [2] en Regiobureau [1]), die naast elkaar functioneren en elk onder leiding staan van een bureauhoofd, samen gevoegd tot één bureau: Regiobureau [3]. De samenvoeging heeft een reductie van het aantal bureauhoofden van 2 naar 1 tot gevolg.
2.3 Bij besluit van 22 december 2008 heeft verweerder verzoeker onder meer medegedeeld dat hij niet wordt benoemd in de functie van bureauhoofd Handhaving [3] (hierna: de geambieerde functie).
2.4 Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 2 januari 2008 bij verweerder bezwaar gemaakt. Verzoeker heeft het ter zake gedane verzoek om een voorlopige voorziening ter zitting van 24 januari 2009 ingetrokken omdat geen sprake meer was van spoedeisend belang omdat verweerder ter zitting had toegezegd dat verzoeker geplaatst bleef in zijn functie van bureauhoofd bij Regiobureau [1] en dat hij in die functie kon blijven functioneren tot de te nemen beslissing op bezwaar. Voorts had verweerder toegezegd dat tot de te nemen beslissing op bezwaar geen ander zou worden geplaatst in de nieuwe functie van bureauhoofd (AWB 09/24 AW).
2.5 Bij besluit van 15 april 2009, verzonden op 2 juni 2009, heeft verweerder onder meer het bezwaar tegen het besluit van 22 december 2008, voor zover verzoeker niet is benoemd in de functie van bureauhoofd [3], ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld (AWB 09/4929 AW).
2.6 Bij besluit van 29 juli 2009 heeft verweerder besloten dat
- verzoeker per 21 augustus 2009 op grond van artikel B.6 juncto artikel B.8 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP) wordt aangewezen als herplaatsingskandidaat;
- het Sociaal Convenant 2008-2011 dan op verzoeker van toepassing wordt verklaard.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bezwaar gemaakt. Voorts heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen (AWB 09/5692 AW).
2.7 Bij besluit van 30 juli 2009 heeft verweerder verzoeker medegedeeld dat hem op grond van artikel B.6, vierde lid, van de CAP met ingang van 6 augustus 2009 tijdelijke werkzaamheden worden opgedragen als Senior Beleidsmedewerker bij de dienst Beheer en Infrastructuur. Voorts verzoeker medegedeeld dat zijn buitengewoon verlof met ingang van 6 augustus 2009 wordt ingetrokken.
Tegen dit besluit heeft verzoeker bij brief van 4 augustus 2009 bij verweerder bezwaar gemaakt.
3. Verzoeker heeft als spoedeisend belang aangevoerd dat hij per 21 augustus 2009 dreigt te worden aangewezen als herplaatsingskandidaat, met als gevolg dat hij per die datum elke passende functie zal moeten aanvaarden en daarmee benoeming in de nieuwe functie van bureauhoofd aan hem voorbij zal gaan. Voorts heeft hij aangevoerd dat de nieuwe functie van bureauhoofd voor de periode van zes maanden is toegewezen aan een derde. Verzoeker heeft verzocht een voorlopige voorziening te treffen in die zin dat het besluit van verweerder van 29 juli 2009 hangende de bezwaarprocedure zal worden geschorst.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang in het onderhavige geval ontbreekt. Vooralsnog is niet aangetoond dat het wachten op een beslissing op bezwaar niet verantwoord zou zijn omdat anders een onomkeerbare situatie dreigt te ontstaan.
Hetgeen verzoeker heeft aangevoerd heeft bovendien betrekking op het besluit van 15 april 2009 en kan niet via de het onderhavige verzoek om een voorlopige voorziening, dat is gericht tegen het besluit van 29 juli 2009, aan de orde worden gesteld. Schorsing van het thans bestreden besluit kan er immers niet toe leiden dat de nieuwe functie van bureauhoofd niet aan een ander kan worden toegewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
II BESLISSING
De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Aldus vastgesteld door mr. C. Fetter, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van de griffier A.J. Faasse - van Rossum.
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2009.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.