ECLI:NL:RBSGR:2009:BK1052

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/7319
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen verbod tot betogen in Den Haag

In deze zaak heeft verzoeker, [A], bezwaar gemaakt tegen het verbod van de burgemeester van Den Haag om op 15 oktober 2009 te betogen tegen het wetsvoorstel 'Wet kraken en leegstand'. Verzoeker heeft op dezelfde dag een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage. De voorzieningenrechter heeft op 16 oktober 2009 de situatie beoordeeld. De burgemeester had de betoging niet aangemeld en had aanvankelijk niet ingegrepen, maar uiteindelijk de politie opdracht gegeven de betoging te beëindigen omdat deze niet op tijd was beëindigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen schriftelijke beslissing van de burgemeester was genomen die als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt. Aangezien er geen besluit was, was het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 16 oktober 2009.

Uitspraak

VOORZIENINGENRECHTER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Afdeling 3
Reg.nr.: AWB 09/7319 BESLU
UITSPRAAK ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
op het verzoek om voorlopige voorziening van
[A], wonende te [plaats], verzoeker,
ter zake van het gestelde verbod van de burgemeester van Den Haag, verweerder, om op 15 oktober 2009 op het Plein te Den Haag te mogen betogen tegen het aanhangige inititatiefwetsvoorstel 'Wet kraken en leegstand'.
Verzoeker heeft bij brief van 15 oktober 2009 bij verweerder bezwaar gemaakt. Bij faxbericht van 15 oktober 2009 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
I OVERWEGINGEN
1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Artikel 8:83, derde lid, van de Awb bepaalt dat de voorzieningenrechter uitspraak kan doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
2. Op 16 oktober 2009 heeft verweerder de griffier desgevraagd telefonisch medegedeeld dat de betoging die op 15 oktober 2009 om 13.00 uur is aangevangen niet is aangemeld. Verweerder heeft aanvankelijk niet ingegrepen in verband met het recht op demonstratie, maar heeft de betogers wel meerdere malen medegedeeld dat de betoging moest eindigen om 20.00 uur. Omdat de betoging niet werd beëindigd om 20.00 uur heeft de burgemeester een operationele beslissing genomen en de politie opgedragen de betoging te beëindigen. Er is geen sprake van een situatie waarin een betoging is toegestaan en waarbij beperkingen zijn opgelegd. Er is geen beschikking afgegeven.
3. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
4. Aangezien met betrekking tot de hier aan de orde zijnde handelingen geen op schrift gestelde beslissing van verweerder bestaat, kan gelet op de in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb neergelegde eis van schriftelijkheid niet worden geconcludeerd dat in zoverre sprake is van een besluit in de zin van de Awb. Evenmin is sprake van een met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit.
5. Het bezwaar zal naar verwachting niet-ontvankelijk worden verklaard.
Het rechtsmiddel van bezwaar staat, gelet op rechtsoverweging 4, thans niet open voor verzoeker.
6. Het verzoek om een voorlopige voorziening is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
II BESLISSING
De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C. Fetter, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van de griffier A.J. Faasse-van Rossum.
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2009.
RECHTSMIDDEL
Tegen deze uitspraak kan geen hoger beroep worden ingesteld.